direct naar inhoud van 5.5 Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2

5.5 Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf

5.5.1 Toelichting bestemmingen

In paragraaf 5.2 Toelichting bestemmingen zijn de onderdelen waaruit een bestemming bestaat, toegelicht en in paragraaf 5.1 Algemene uitgangspunten zijn de algemene uitgangspunten die voor het gehele buitengebied gelden, weergegeven .

5.5.2 Algemeen uitgangspunt

In dit bestemmingsplan is onderscheid gemaakt tussen de gebruiksgerichte paardenhouderij en de manege enerzijds en de productiegerichte paardenhouderij anderzijds. Als een bedrijf gericht is op het fokken van paarden, zoals een hengstenhouderij of het houden van paarden voor de melkproductie, is sprake van een productiegerichte paardenhouderij. Dit is een normaal agrarisch bedrijf en is dan ook als dusdanig bestemd. Deze vallen niet onder deze bestemming. Zie hiervoor ook de toelichting op de bestemming Agrarisch.

De gebruiksgerichte paardenhouderij of de manege is, in tegenstelling tot de productiegerichte paardenhouderij, een toegevoegde functie in het buitengebied, omdat deze niet als zodanig een agrarische functie hebben. Onderscheiden kunnen worden:

  • training- en handelsstallen, die zijn gericht op het rijden, trainen en africhten van paarden en/of de handel in paarden;
  • dienstverlenende paardenhouderijen, die zijn gericht op het aanbieden van stalruimte zoals pensions en het bieden van rijonderricht en rijmogelijkheden aan mensen zonder eigen paard, zoals maneges;
  • het houden van paarden en pony's voor eigen gebruik; hieronder vallen ook oefenaccommodaties van rijverenigingen.

Een gebruiksgerichte paardenhouderij of een manege is niet aangemerkt als een agrarisch bedrijf, omdat de gerichtheid op het voortbrengen van dieren hier volledig ontbreekt.

Maneges en paardenrecreatieverblijven worden beschouwd als toeristisch-recreatieve bedrijven (zie de bestemming 'Sport - Manege').

De bestaande gebruiksgerichte paardenhouderijen zijn bestemd als 'Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf'. Het hobbymatig gebruik heeft geen specifieke bestemming gekregen. Wel is er binnen de woonbestemmingen met uitzondering van Wonen - 1 meer ruimte gegeven voor bijgebouwen en dergelijke ten behoeve van het hobbymatige gebruik. Bij het bepalen of er sprake is van een bedrijf of hobbymatig gebruik spelen de volgende aspecten een rol:

  • de continuïteit van de activiteit (hoelang duurt de activiteit);
  • het winstoogmerk (verhouding tussen kosten en opbrengsten);
  • de hinder die de activiteit veroorzaakt;
  • de omvang van de dierstapel (hoeveel dieren en van welk soort);
  • de huisvesting van de dieren (zijn er speciale voorzieningen getroffen);
  • de commerciële doeleinden (worden er bijvoorbeeld advertenties gezet);
  • het gebruik / de aanwending van de dieren (voor hobby of eigen gebruik);
  • de perceelgrootte.

Per situatie zal een en ander specifiek moeten worden beoordeeld.

Aangezien paardenhouderijen geen directe binding hebben met het buitengebied, is het niet direct gewenst dat er nieuwe bijkomen. Er is daarom geen mogelijkheid opgenomen om via een wijzigingsbevoegdheid nieuwe paardenhouderijen toe te staan behalve in vrijkomende agrarische bebouwing (Wijzigen ten behoeve van functieverandering en Wijziging naar gebruiksgerichte paardenhouderij; zie voor toelichting paragraaf 5.47 Wijzigingsbevoegdheid functieverandering (meerdere bestemmingen)).

5.5.3 Bestemmingsbeschrijving

Deze bestemming heeft betrekking op de training- en handelsstallen, dienstverlenende paardenhouderijen met uitzondering van maneges en het houden van paarden en pony's voor eigen gebruik. De bestaande paardenhouderijen zijn bestemd als "Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf". Bij één paardenhouderij is een manege aanwezig. Deze bestaande manege is aangeduid zodat deze activiteit binnen de bestemming is toegestaan.

Gebouwen die karakteristieke waarden hebben, zijn aangeduid als karakteristiek. Op deze manier worden deze waarden beschermd. In paragraaf 4.11 Cultuurhistorie wordt hier nader op ingegaan.

5.5.4 Bouwregels

In de bouwregels is aangegeven wat er gebouwd mag worden binnen het bestemmingsvlak (zie artikel 5.2 Bouwregels). Hieronder volgt een toelichting op een aantal bouwregels.

De bebouwing moet gerealiseerd worden binnen het bestemmingsvlak. Het bestemmingsvlak mag voor maximaal 50% bebouwd worden. Hierdoor is er enige flexibiliteit qua inrichting van het perceel en is er eveneens enige beperkte uitbreidingsruimte.

De bedrijfswoning mag maximaal 200 m2 zijn. Daarmee is de maximale oppervlakte van de bedrijfswoning bepaald.

Een bedrijfsgebouw mag niet groter zijn dan 1.600 m2. Hiermee wordt voorkomen dat er grote bedrijfsgebouwen worden gerealiseerd zonder dat geëist kan worden dat het gebouw landschappelijk goed wordt ingepast (zie afwijken van de bouwregels).

5.5.5 Afwijken van de bouwregels

Artikel 5.3.1 Ondergeschikte tweede tak

Met een omgevingsvergunning kunnen activiteiten als ondergeschikte tweede tak worden toegestaan. Dit is toegelicht in paragraaf 5.3.5 Afwijken van de bouwregels in de bestemming "Agrarisch". Er zijn tevens gebruiksvoorwaarden aan verbonden. Deze zijn opgenomen in paragraaf 5.5.7 Afwijken van de gebruiksregels.

Artikel 5.3.4 Oppervlakte bedrijfsgebouwen en overkappingen

Als een agrariër een nieuw bedrijfsgebouw wil realiseren dat groter is dan 1.600 m2 of een bestaand bedrijfsgebouw met of tot een oppervlakte groter dan 1.600 m² wil vergroten, dan kan dit mogelijk worden gemaakt met een omgevingsvergunning. Hieraan zijn voorwaarden verbonden om met name de ruimtelijke kwaliteit te kunnen sturen. Onder meer moet het geheel landschappelijk goed ingepast worden. Dit moet worden aangetoond met een erfinrichtingsplan en een lichtplan.

5.5.6 Specifieke gebruiksregels

In de Specifieke gebruiksregels is aangegeven wat als strijdig gebruik wordt gezien, omdat het niet is toegestaan of dat het alleen is toegestaan via een afwijking, omdat het wenselijk is om voorwaarden aan de ontwikkeling te stellen.

Manegeactiviteiten zijn aangegeven als strijdig gebruik omdat deze activiteiten gezien worden als activiteiten met een publiekstrekkend karakter. Ondergeschikte horeca die hier aan gekoppeld is, is daarmee ook niet toegestaan.

5.5.7 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5.5 Afwijken van de gebruiksregels (tweede takken)

Naast een Ondergeschikte tweede tak(zie paragraaf 5.5.5 Afwijken van de bouwregels) is Klein kamperen en (Mantel)zorg als tweede tak toegestaan. Klein kamperen en (mantel)zorg zijn toegelicht in paragraaf 5.46.2 Tweede takken. De tweede takken bieden een verbreding van het inkomen van de agrariër. Dit zorgt ervoor dat het bedrijf kan blijven bestaan. Het behoud van het bedrijf zorgt ervoor dat de activiteit in het buitengebied blijft en daarmee draagt het bij aan de leefbaarheid van het buitengebied.

Artikel 5.5.4 Inwoning

Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om inwoning van een (huishouden van een) tweede persoon toe te staan. Dit is toegelicht in paragraaf 5.46.3 Inwoning.

5.5.8 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 5.7.2 Wijzigen naar agrarisch

De bestemming kan gewijzigd worden naar Agrarisch ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf. De gebouwen ten behoeve van een paardenhouderij zijn in principe geschikt om gebruikt te worden voor een agrarisch bedrijf. De wijziging naar agrarisch is wel aan voorwaarden verbonden.

Artikel 5.7.3 Wijzigen ten behoeve van functieverandering

Als de paardenhouderij is beëindigd dan kan de bestemming worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', 'Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf', 'Sport - Manege', 'Wonen - 2' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden'. Hieraan zijn voorwaarden verbonden. Wonen met compensatie is niet mogelijk. De wijzigingsmogelijkheden zijn toegelicht in paragraaf 5.47 Wijzigingsbevoegdheid functieverandering (meerdere bestemmingen).