direct naar inhoud van 5.3 Toelichting op de artikelen
Plan: Bestemmingsplan Reitdiep 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01

5.3 Toelichting op de artikelen

5.3.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

In artikel 1 is een groot aantal definities opgenomen. Definities zijn nodig voor een goed begrip van de voorschriften en geven mede de reikwijdte ervan aan. Onder horeca als additionele voorziening vallen bijvoorbeeld bedrijfskantines. Het betreft inrichtingen, waarbij het doel van het bezoek in hoofdzaak is gericht op andere activiteiten dan consumptie, en waarbij de horecafunctie uitsluitend in relatie met die andere activiteiten voorkomt.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Agrarisch

De bestemming Agrarisch is gelegd op de bestaande weilanden die zijn gelegen ten zuiden van de Friesestraatweg en ten noorden/westen van de volkstuinen die de bestemming Recreatie hebben gekregen.

Artikel 5 Bedrijf

Twee locaties aan de zuidzijde van het plangebied zijn voorzien van de bestemming Bedrijf. Hier zijn bedrijven en kleine kantoren mogelijk. Detailhandel ter plaatse is in principe ongewenst. Een uitzondering is gemaakt voor verkooppunten van motorbrandstoffen op het terrein aan de Friesestraatweg. De redenen zijn: de geschiktheid van de locatie voor zulke detailhandel en dat het gewenst kan zijn, dat dergelijke verkooppunten van elders binnen de gemeente naar deze plek verhuizen.

Artikel 6 Detailhandel

De bestemming Detailhandel, met een bestemmingsomschrijving die in hoofdzaak een tuincentrum toelaat, ligt in de zuidoosthoek van het plangebied. Hoewel detailhandel ter plaatse in principe ongewenst is, is hiervoor toch gekozen om de bestemmingsregeling vergelijkbaar te houden met de regeling in het vigerende bestemmingsplan. De grond is in eigendom van de gemeente. Mogelijk wordt het gebied in de nabije toekomst herontwikkeld.

Artikel 7 Gemengd

De bestemming Gemengd is gelegen aan de zuid(west)zijde van Reitdiephaven en wordt gevormd door drie bouwvlakken. In het meest oostelijke bouwvlak zijn grootschalige detailhandel, zoals detailhandel in watersport- en kampeerartikelen, lichte bedrijvigheid en dienstverlening toegestaan. Direct ten westen daarvan is met name kleinschaliger detailhandel mogelijk met daarboven woningen. Aan de zuidwestzijde van de jachthaven is een supermarkt voor de wijk gerealiseerd met daarboven eveneens woningen. Tevens zijn binnen de bestemming Gemengd sportvoorzieningen en horeca mogelijk, alsmede recreatieve voorzieningen, bijvoorbeeld douchegelegenheid ten behoeve van watersporters.

Artikel 8 Groen

De bestemming Groen omvat de hoofdgroenstructuur in het plangebied. De belangrijkste groengebieden zijn: de oevers van het Reitdiep, de groene enclave tussen de beide woondomeinen, enkele zichtlijnen binnen de Groene domeinen en de noordwestrand van het plangebied.

Artikel 9 Horeca

De regeling voor de bestemming Horeca in het voorliggend bestemmingsplan is identiek aan de regeling in het nu nog vigerende uitwerkingsplan.

Toegestaan zijn: een hotel en hotelaccommodatie met receptie en restaurant, en hotelappartementen met dien verstande dat de totale oppervlakte aan horeca in het plangebied de 3000 m² niet over- schrijdt, waarbij het aantal hotelappartementen maximaal 48 mag bedragen.

De maximale bouwhoogte bedraagt 24 meter. Dit is overeenkomstig het vigerend bestemmingsplan op grond waarvan vijf bouwlagen (elke bouwlaag is maximaal 3.75 meter) zijn toegestaan, alsmede een onderbouw van maximaal 2.20 meter en een kap.

Artikel 10 Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is ruim en omvat onder meer diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, onderwijs en sport. In het plangebied ligt deze bestemming op de locatie van Het Poortje, een penitentiaire jeugdinrichting.

Artikel 11 Recreatie

Het volkstuinencomplex direct ten zuiden van de Friesestraatweg is voorzien van de bestemming Recreatie. In het gebied is een gebouw voor gezamenlijk gebruik toegestaan. Daarnaast mogen per perceel gebouwen met een maximale oppervlakte van in totaal 15 m2 worden opgericht.

Artikel 12 Tuin

De bestemming Tuin is direct ten westen van en grenzend aan het groene hart van Reitdiep-noord gelegd ten behoeve van het aanzicht vanaf deze centrale ruimte.

Artikel 13 Verkeer

De bestemming Verkeer omvat de verkeersstructuur in het plangebied. Het gaat hier om alle wegen en woonstraten. Binnen de bestemming zijn voorts fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, recreatieve voorzieningen zoals speeltoestellen, bermen en groenvoorzieningen, oevers, taluds, waterlopen en waterpartijen toegestaan. Ook de combinatie nutsvoorziening/ sluiswachtershuisje direct ten noordoosten van de jachthaven valt onder deze bestemming, evenals een horecagelegenheid aan het water aan de zuidwestzijde. De Professor Uilkensweg is op de verbeelding voorzien van de aanduiding natuurwaarden, vanwege het belang voor de stedelijke ecologische structuur; ten behoeve van de gewenste flexibiliteit voor wat betreft de situering van deze structuur is hieraan geen afzonderlijke bestemming gegeven.

Artikel 14 Water

De bestemming Water betreft de belangrijkste waterstructuren in het plangebied. In de eerste plaats is er de Reitdiephaven. Daarnaast zijn er vaak brede waterpartijen, die kleine woonbuurtjes omringen aan de oost- en noordwestzijde van het plangebied.

Artikel 15 Wonen-1

De regels van de bestemming Wonen-1 zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, maar het is niet de intentie het gebied geheel op 'slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen, behalve bij de woningen die zijn voorzien van de aanduiding sba-1 of sba-2, aan de achterzijde royale uitbreidingsmogelijkheden geboden. Dit in aanvulling op de mogelijkheden van het vergunningsvrije bouwen die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht sinds 1 oktober 2010 biedt.


Regeling voor bijbehorende bouwwerken

Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Bijbehorende bouwwerken zijn voor het merendeel van de woningen (bij recht) uitsluitend toegestaan op het achtererfgebied. Hierop wordt onderstaand ingegaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01_0020.jpg"
Voorerfgebied en achtererfgebied


Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) toegestaan, mits zij maximaal 4 meter hoog zijn, en maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01_0021.jpg"
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken


Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar toegankelijk gebied moeten bijbehorende bouwwerken minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01_0022.jpg"
Ligging aan het openbaar toegankelijk gebied


Voor alle bijbehorende bouwwerken op het achtererfgebied tezamen, inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat het achtererfgebied voor maximaal 50% mag worden bebouwd tot een maximale oppervlakte van 50 m2.

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-1, c.q. bij de woningen rond de jachthaven, is op grond van dit bestemmingsplan geen bebouwing op het achtererf mogelijk. Dit, in verband met de stedenbouwkundige uitstraling van de bebouwing langs de haven en de beperkte omvang van het achtererf. De bestaande bebouwing op het voorerf is positief bestemd.

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-2, c.q. langs de Hoogeweg, is op grond van dit bestemmingsplan geen bijbehorende bebouwing bij woningen toegestaan in verband met het belang van openheid tussen de woningen en het water dat de Hoogeweg begeleidt. Echter, het Besluit omgevingsrecht biedt hier wel bouwmogelijkheden.

Artikel 16 Wonen-2

De bestemming Wonen-2 is gelegd op de bestaande twee woontorens met appartementen, gelegen aan de westzijde van het havengebied, de zogenoemde Parkappartementen. Op de begane grond zijn andere functies, zoals een dierenartspraktijk, toegestaan. Het parkeren vindt plaats onder een groen dak, maar ook in garageboxen.

Artikel 17 Wonen - Uit te werken

Het middendeel van het plangebied, dat nog niet is ontwikkeld, is op de verbeelding voorzien van de bestemming Wonen- uit te werken. Lid 17.2 bevat de randvoorwaarden (uitwerkingsregels), waarbinnen burgemeester en wethouders de bestemming moeten uitwerken.

Dit bestemmingsplan bevat geen algemene procedureregels voor uitwerkingsplannen. De procedure hiervoor is nu voorgeschreven in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en heeft rechtstreekse werking. Dit artikel regelt dat deze procedure de weg moet volgen die is voorgeschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent een terinzagelegging van 6 weken, gedurende welke zienswijzen kunnen worden ingediend. Burgemeester en wethouders besluiten vervolgens binnen 8 weken over de vaststelling van het uitwerkingsplan.

Artikelen 18 en 19 De dubbelbestemmingen voor leidingen

De artikelen 18 en 19 betreffen de dubbelbestemmingen waarin de leidingstroken in het plangebied worden geregeld. Om de leidingen te beschermen moet een minimum afstand voor het bouwen in acht worden genomen.

Artikelen 20 en 21 Dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie 1A en 1B

De (dubbel)bestemmingen Waarde-Archeologie-1A en 1B hebben ten doel aanwezigearcheologische waarden te beschermen. De bestemming ligt op respectievelijk de Reitdiepdijk en

het gebied rond het archeologisch monument aan de Professor Uilkensweg (Waarde - Archeologie 1A) en de wierde onder de Friesestraatweg (Waarde - Archeologie 1B).

Algemene regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 23 Algemene gebruiksregels

In dit artikel wordt aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval in strijd met dit bestemmingsplan zijn.

Artikel 24 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

In dit artikel wordt geregeld dat de aanvullende stedenbouwkundige bepalingen uit de Groninger

Bouwverordening niet van toepassing zijn. Hetgeen het bestemmingsplan regelt gaat vóór datgene wat

op dit gebied door de Bouwverordening wordt geregeld. Daarop is echter op een vijftal punten, die in

dit artikel zijn genoemd, een uitzondering gemaakt. Het belangrijkste hierbij is onderdeel d., waarmee

de Nota Parkeernormen van de gemeente Groningen voor dit bestemmingsplan van toepassing wordt

verklaard.

Artikel 25 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 26 Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 27 Slotregel

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden.

5.3.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken is geen afwijking bij een omgevingsvergunning nodig.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

Aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk

Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is het nodig om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 15.6.

Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan (zie lid 15.6 voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Staat van bedrijfstypen wonen-werken (bijlage 2 bij de Regels).

5.3.3 Toelichting begrip tuincentrum

Definitie begrip tuincentrum

Tot het hoofdassortiment behoort zowel 'levend' als 'dood materiaal' voor de inrichting en onderhoud van particuliere tuinen. Hieronder vallen niet alleen bloeiende en niet-bloeiende planten, bollen en zaden, maar bijvoorbeeld ook tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, materialen voor het bestraten van tuinen, schuttingen, tuinhuisjes, kasjes, serres en materialen voor het maken van vijvers- en fonteinen (folie, pompen, e.d.). Kamerplanten, snijplanten, bloempotten en vazen zijn hieraan sterk verwant en behoren traditioneel tot het aanbod van tuincentra, vandaar dat ze ook tot het hoofdassortiment worden gerekend.

Tot het nevenassortiment behoren artikelen die aan een tuincentrum kunnen worden gerelateerd en die in samenhang met het hoofdassortiment worden aangeboden. Hiertoe wordt o.a. dibevo (dierbenodigdheden en -voeders) gerekend. Hoewel veel tuincentra dit assortiment vaak al heel lang voeren, heeft het geen directe relatie met tuininrichting of -onderhoud en valt het volgens vaste jurisprudentie ook niet onder het begrip tuincentrum, tenzij een bestemmingsplan uitdrukkelijk detailhandel in dibevo toelaat. Annex hiermee is ook de verkoop van huis- en hobbydieren toegestaan.

Omdat deze niet onder dibevo vallen, zijn deze apart benoemd. Verder behoort tot het nevenassortiment o.a. tuinmeubilair. Hierbij moet aan tuinstoelen, -banken en -tafels worden gedacht, meubilair dat voor de inrichting van de tuin is bedoeld. Ook een tuin- of buitenkachel, een vuurkorf, tuinverlichting, tuinbeelden of tuindecoratie kunnen we hiertoe rekenen (camping- of vrijetijdsmeubelen daarentegen weer niet, evenmin als binneninterieur). Tuinkleding- en schoeisel maakt eveneens deel uit van het nevenassortiment. Hiermee wordt bedoeld werkkleding of schoeisel, die worden gedragen bij het plegen van tuinonderhoud (overalls, laarzen, klompen, e.d.). Modieuze, sport- of vrijetijdskleding zijn hiervan uitgesloten.

Verder is ook de verkoop van sfeerartikelen toegestaan, mits deze artikelen bestemd zijn voor gebruik buiten. Niet tuingerelateerde sfeerartikelen vallen buiten het (neven)assortiment. Hiertoe worden bijvoorbeeld kaarsen en kerstversiering (voor gebruik binnenshuis) gerekend. Deze mogen wel als ondergeschikt assortiment worden gevoerd (10-procentsregeling; zie hierna).

Regeling tuincentrum volgens de bestemmingsomschrijving

De assortimentsbeperkingen, die liggen besloten in de definitie van het begrip tuincentrum, laten onverlet, dat volgens de bestemmingsomschrijving binnen iedere perifere detailhandelsvestiging ook non-volumineuze en branche-vreemde goederen mogen worden verkocht, mits de omvang van dat aanbod niet meer bedraagt dant 10% van de verkoopvloeroppervlakte van een dergelijke vestiging tot een maximum van 500 m2. Dit assortiment mag uitsluitend als onzelfstandig onderdeel van een perifeer detailhandelsbedrijf, dat ter plaatse is gevestigd, worden aangeboden. Met het gebruik van de term 'onzelfstandig onderdeel' wordt tot uitdrukking gebracht dat de verkoop van niet-volumineus, niet aan de branche gerelateerd assortiment slechts is toegestaan voor zover en zolang ter plaatse één van de toegelaten vormen van perifere detailhandel wordt uitgeoefend. De verkoop van dat assortiment moet een onderdeel vormen van de bedrijfsvoering van een PDV-vestiging en vanuit dezelfde detailhandelsruimte plaatsvinden. Een shop-in-the-shop is niet toegestaan.