direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd
Plan: Bestemmingsplan Reitdiep 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten' (bijlage 1), met uitzondering van geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • b. detailhandel, echter uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat:
    - detailhandel in de vorm van een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
    - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-1' uitsluitend detailhandel is toegestaan tot maximaal 500 m² verkoopvloeroppervlakte per vestiging;
    - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-2' uitsluitend detailhandel is toegestaan vanaf minimaal 500 m² verkoopvloeroppervlakte per vestiging en deze detailhandel tevens is toegestaan op de verdieping;
  • c. horeca-1 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' echter uitsluitend: op de begane grond tot in totaal maximaal 110 m² bruto vloeroppervlak en uitsluitend in de vorm van daghoreca;
  • d. horeca-2 en/of horeca-3, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tot in totaal maximaal 500 m² bruto vloeroppervlak;
  • e. maatschappelijke dienstverlening in de vorm van sport- en speelvoorzieningen, een kinder- dagverblijf en/of een gezondheidscentrum, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • f. zakelijke dienstverlening, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening-zakelijke dienstverlening' tot in totaal maximaal 600 m² bruto vloeroppervlak;
  • g. recreatie;
  • h. wonen, echter echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
  • i. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen.

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder b. voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.

7.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld 7.4.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke op grond van lid 7.1 onder a. zijn toegestaan;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor logies met ontbijt.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.1 onder a. juncto lid 7.5 onder a. voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, mits het geen geluidszoneringplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • b. het bepaalde in lid 7.1 onder a. juncto lid 7.5 onder a. voor de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die behoren tot de in lid 7.1 onder a. bedoelde categorieën, mits het niet geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft.