|
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
een beroep en/of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij het beroep en/of bedrijf een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie 2 Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven);
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
een onderzoek gericht op het opsporen, waarderen en/of behouden van archeologische resten, al dan niet ex-situ, conform de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Het onderzoek moet worden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, gecertificeerd conform artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, uitsluitend bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en zijn gezin, van wie de huisvesting daar in verband met de bestemming noodzakelijk is;
object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig of op grond van een vergunning toegestaan;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
recreatie in de vorm van:
buitenruimte behorend bij een aaneengebouwde woning en die niet gelegen is op maaiveld;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (dus geen kantoor);
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;
al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebruik van dat gebouw en het plan deze inrichting niet verbiedt;
een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;
huisvesting in verband met mantelzorg wordt in dit plan aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, lid 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, al dan niet met de daarbij behorende bergingen;
stof zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
persoon of groep personen die een huishouden voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of uitsluitend in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
een dakvorm die bestaat uit uitsluitend één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;
een afdak met een diepte van meer dan 0,75 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
een windturbine om windenergie op te wekken, deze staat op het dak van een gebouw;
terrassen, standplaatsen voor de ambulante handel, weekmarkten, rommelmarkten, braderieën, stadspromotionele activiteiten en andere vergelijkbare activiteiten niet zijnde evenementen;
een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar toegankelijk gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
plaatsgebonden risicocontour waarbinnen de kans 1 op de 1.000.000 per jaar is dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
het bestemmingsplan 'Stationslocatie Doetinchem - 2023' met identificatienummer NL.IMRO.0222.DoB016-0002 van de gemeente Doetinchem;
een vorm van prostitutie, waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;
een rechtopstaand bouwwerk geen gebouw zijnde dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame;
vorm van detailhandel zonder een directe parkeerbehoefte en dat gericht is op reizigers met een beperkt aanbod van dagelijks of direct te gebruiken/consumeren artikelen in de vorm van food en non-food;
denkbeeldige contour rondom een object (een bedrijf, buisleiding of weg), waarbinnen in geval van een calamiteit de bevolking ongewenste risico's loopt in de zin van doden en gewonden;
de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.
Thuisprostitutie en een escortbedrijf vallen niet onder het begrip seksinrichting.
bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, abri's, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;
bij een terras behorende (semi-permanente) bouwwerken zoals terrasschermen, parasols en vlonders;
een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook uitsluitend door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;
een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw voor huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf;
een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;
een bouwwerk geen gebouw zijnde dat behoort bij een daktuin en bedoeld is voor opslag en soortgelijk gebruik;
het afleggen van verantwoording over het genomen besluit om toename van het groepsrisico toe te staan. Hierbij moet aandacht worden besteed aan mogelijke alternatieven en risico reducerende maatregelen en het belichten van de mogelijkheid voor rampenbestrijding en hulpverlening;
vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie lijst 1 Lijst van vrije beroepen);
een bijbehorend bouwwerk, dat vrij van het hoofdgebouw gebouwd is en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, woonwagens niet inbegrepen;
een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens, de overdekte gebouwgebonden buitenruimten (dakoverstekken) tot 0,75 m niet meegerekend;
de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als
de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt
ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60° is;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Verkeer' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub b voor de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 5 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 sub b voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 30 m onder voorwaarden dat:
Bij mogelijkheden voor ontmoeting moeten terrassen voldoen aan de ruimtelijk relevante voorwaarden in de 'Nota terrassenbeleid', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 (Bijlage 4) en aan de standplaatsen die in de 'Nota standplaatsenbeleid 2011', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 22 november 2011 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer de nota's gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Wonen' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van balustrades en afscheidingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van een voorziening voor de realisatie van daktuinen en buitenruimte ter hoogte van de eerste verdiepingsvloer behorend bij het genoemde onder lid 4.1 sub a gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4 sub a voor het toestaan van een grotere bouwhoogte ten behoeve van liftschacht(en), technische installatie(s) en voorzieningen voor vluchtroutes onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - grotere bouwhoogte' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 sub b voor het toestaan van een grotere bouwhoogte onder voorwaarden dat:
Een als zodanig bestemde woning, inclusief eventueel aanwezige aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan:
De in lid 4.1 omschreven bestemming mag slechts gerealiseerd worden en vervolgens in stand worden gehouden indien binnen het plangebied waterberging voor hemelwater wordt gerealiseerd en in stand gehouden uitgaande van 80 mm per m2 verhard oppervlak binnen het plangebied;
De in lid 4.1 omschreven bestemming mag slechts gerealiseerd en vervolgens in stand gehouden worden indien de maatregelen die getroffen moeten worden om te voldoen aan de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem voor dit plan verleende besluit hogere waarde geluid worden gerealiseerd en in stand worden gehouden.
De in lid 4.1 omschreven bestemming mag slechts gerealiseerd en vervolgens in stand gehouden worden indien maatregelen gericht op klimaatadaptatie (groenvoorziening, waterberging/infiltratie, natuurinclusiviteit) worden gerealiseerd en in stand gehouden e.e.a. zoals omschreven in het voorstel groene inrichting buitenruimte (bijlage 7).
De in lid 4.1 omschreven bestemming mag slechts gerealiseerd en vervolgens in stand gehouden worden indien de maatregelen ter vermindering van geluidsreflectie, zoals opgenomen in bijlage 10 bij de regels, worden gerealiseerd en in stand worden gehouden. Met dien verstande dat ook andere maatregelen dan omschreven in bijlage 10 toegepast kunnen worden als daarmee aantoonbaar hetzelfde effect wordt bereikt als de maatregelen die zijn omschreven in bijlage 10.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.1 sub f voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - reizigersgerelateerde detailhandel' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub b onder 1 voor het toestaan van ander gebruik dan reizigersgerelateerde detailhandel onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, een bouwvlak inclusief de ter plaatse geldende aanduidingen, verschuiven, onder voorwaarden dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:
Voor een legaal bouwwerk dat op grond van de geldende bestemming is toegestaan, maar waarvan de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud afwijken van de bouwregels in dit plan:
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan.
Het is ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten' verboden om:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.1 en de vestiging van een nieuwe of uitbreiding van een bestaande risicobron toestaan, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van in de artikel 4.5 opgenomen voorwaardelijke verplichting(en) onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Lijst van vrije beroepen op grond van de Handelsregisterwet
Een beroep dat hier niet op voorkomt geldt in beginsel niet als 'vrij beroep', tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders kan aantonen.
In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is met de functie wonen. Dit is rechtstreeks toegestaan. Voor de vestiging van vrije beroepen is geen procedure nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet ruimtelijke ordening, zolang de beroepsuitoefening plaatsvindt in de woning en de woonfunctie in overwegende mate blijft behouden.
bron: Bedrijven en milieuzonering VNG (editie 2009)
SBI-code ('hoofdgroep': 'subgroep') | Omschrijving |
15: 1593 t/m 1595 | Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
18: 182 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
20: 205 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkbedrijven |
22: 221 | Uitgeverijen (kantoren) |
22: 2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
22: 2223 | Grafische afwerking |
22: 2223 | Binderijen |
22: 2224 | Grafische reproductie en zetten |
22: 2225 | Overige grafische activiteiten |
22: 223 | Reproductiebedrijven opgenomen media |
33: 33 | Vervaardigen van medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie |
36: 361 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² |
36: 362 | Vervaardiging van munten, sieraden e.d. |
36:363 | Vervaardigen van muziekinstrumenten |
51: 511 | Handelsbemiddeling (kantoren) |
52: 527 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's, motors, bromfietsen en scooters) |
55: 551,1 5512 | Pensions en Bed & Breakfast |
55: 5552 | Cateringbedrijven |
61, 62: 61, 62 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) |
63: 6322, 6323 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) |
63: 633 | Reisorganisaties |
63: 634 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) |
64: 641 | Post- en koeriersdiensten |
65, 66, 67: 65, 66, 67 | Banken en verzekeringsbedrijven |
70: 70 | Verhuur van en handel in onroerend goed |
72: 72 | Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. |
73: 731 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
73: 732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
74: 74 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
74: 7481.3 | Foto- en filmontwikkelcentrales |
85: 8512, 8513 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven |
85: 853 | Kinderopvang (gastouderschap) |
91: 9111 | Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) |
92: 921, 922 | Studio's (film, TV, radio, geluid) |
92: 9251, 9252 | Ateliers, e.d. |
93: 9301.3 | Wasverzendinrichtingen |
93: 9301.3 | Wasserettes, wassalons |
93: 9302 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten |
93: 9305 | Persoonlijke dienstverlening (waaronder thuisprostitutie en escortbedrijf), niet elders genoemd in de richtafstandenlijst 1 - Activiteiten van Bedrijven en milieuzonering van het VNG (editie 2009) |
De initiatiefnemer is voornemens om het braakliggend terrein aan de Terborgseweg nabij het station Doetinchem te ontwikkelen tot woningbouwlocatie. De woniningbouwlocatie zal bestaan uit 84 appartemenet, 13 stadswoningen en maximaal 299 m² aan commerciële ruimte in de plint van het appartementencomplex. Het totaal aantal woningen binnen het plangebied bedraagt 97. De gewenste toekomstige situatie is in strijd met het geldende bestemmingsplan ‘Stedelijk gebied - 2021’. Een herziening van dat plan is daarom noodzakelijk. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld.
De beoogde ontwikkeling ligt in de bebouwde kom van Doetinchem nabij het station en het centrum van Doetinchem. De locatie is gelegen aan de Terborgseweg en heeft een oppervlakte van circa 5.500 m². Het betreffen (globaal) de kadastrale percelen 5310, 5311, 5314, 5318, 5322 en 5324, 5325 en 5335 (kadastrale gemeente Doetinchem, sectie M) (zie onderstaande afbeelding met grijs gearceerd het plangebied).
Bestemmingsplan Stedelijk gebied - 2021 (vastgesteld 24-6-2021; onherroepelijk)
Voor het plangebied geldt conform het vastgestelde bestemmingsplan ‘Stedelijk gebied
- 2021’ de bestemming ‘Gemengd - 6’ en tevens geldt de dubbelbestemming ‘Waarde -
Archeologie’.
Parapluherzieningen
Naast genoemd bestemmingsplan gelden de navolgende bestemmingsplannen zijnde parapluherzieningen:
Ad a.
Voor voorliggend uitwerkingsplan is archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie ruimtelijke
onderbouwing bijlage en bijbehorende bijlagen). Op basis daarvan is het plangebied
vrijgegeven door de regioarcheoloog.
Ad b.
Met het opnemen van de gebiedsaanduiding 'overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten'
in het voorliggende bestemmingsplan is geen sprake van strijdigheid met de 'Parapluherziening
Externe veiligheid - 2020'.
Ad c.
Met het opnemen van de specifieke gebruiksregel Parkeren in dit bestemmingsplan is
geen sprake van strijdigheid met de 'Parapluherziening Parkeren - 2018'.
Ad d.
Deze parapluherziening blijft bestaan naast dit bestemmingsplan.
Werking geldende bestemmingsplannen in relatie tot voorliggend bestemmingsplan
Bij het onherroeplijk worden van voorliggend bestemmingsplan zal voor wat betreft
het plangebied van voorliggend bestemmingsplan de werking komen te vervallen van:
Voor de beschrijving van de huidige situatie wordt verwezen naar paragraaf 2.1. van de ruimtelijke onderbouwing (bijlage 1). Onderstaande afbeelding geeft de huidige situatie weer.
(Bron: obliquefoto gemeente Doetinchem 2023)
Voor de beschrijving van de toekomstige situatie wordt verwezen naar paragraaf 2.2. van de ruimtelijke onderbouwing (bijlage 1). Onderstaande afbeeldingen uit het stedenbouwkundig ontwerp (bijlage 1 bij de ruimtelijke onderbouwing) geeft een impressie van de toekomstige situatie.
Voor de beschrijving van relevante rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van de ruimtelijke onderbouwing (bijlage 1). Hieruit is op te maken dat het plan in overeenstemming is met het geldende beleid.
In de ruimtelijke onderbouwing (bijlage 1) is de haalbaarheid van de beoogde ontwikkeling van het plangebied onderbouwd. Verwezen wordt naar hoofdstuk 4 Haalbaarheid. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aspecten m.e.r.-beoordeling, bodem, geluid, luchtkwaliteit, bezonning, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering, natuur, water, archeologie en cultuurhistorie, verkeer en parkeren, trillinghinder, klimaatadaptatie en windhinder.En de daarvoor uitgevoerde onderzoeken. Op basis daarvan is te concluderen dat de beoogde ontwikkeling uitvoerbaar is op de onderzochte omgevingsaspecten, mits voor een aantal zaken voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden zijn opgenomen/toegelicht onder 1.4.2.
Aanvulling windhinder
Voor de ontwikkeling die voorliggend bestemmingsplan mogelijk maakt is een windhinderonderzoek
uitgevoerd (bijlage 22 bij ruimtelijke onderbouwing). Dat windonderzoek is gebaseerd
op dat wat het bestemmingsplan bij recht mogelijk maakt. Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan
is in het vast te stellen bestemmingsplan een binnenplanse afwijking opgenomen (artikel
4.4.2.) die rond de beoogde woontoren enige flexibiliteit te bieden qua positie en
hoogte van die woontoren. Door de opsteller van het windhinderonderzoek (DGMR) is
in opdracht van initiatiefnemer nader beschouwd wat toepassing van die binnenplanse
afwijking betekent voor het omgevingsaspect wind. De uitkomst daarvan houdt in dat
de binnenplanse afwijking (een groter bouwvolume binnen de voorwaarden van het bestemmingsplan)
naar verwachting een plaatselijke negatieve invloed zal hebben op het windklimaat.
Echter, het verschil in volume van het ontwerp en de maximale verbeelding is niet
groot. De verwachting is dat de verslechtering van het windklimaat bij de Terborgseweg
klein zal zijn en dat de conclusies uit het al opgestelde windhinderrapport hetzelfde
blijven.
Verkeer en parkeren
Op 28 maart 2024 heeft de gemeenteraad de Parkeervisie 2024 en Nota Parkeernormen
2024 vastgesteld. In de opgestelde ruimtelijke onderbouwing en betreffende bijlagen
daarvan zijn nog gebaseerd op/wordt nog aangehaald de Nota Parkeernormen Auto en Fiets
gemeente Doetinchem. Dit is op grond van de overgangsbepaling in de Nota Parkeernormen
2024 geen bezwaar. Die overgangsbepaling bepaalt namelijk dat verzoeken om een bestemmingsplan
of functie te wijzigen of om een omgevingsvergunning aan te vragen die zijn ingediend
vóórdat de Nota Parkeernormen 2024 formeel in werking is getreden, worden getoetst
aan de ‘Nota Parkeernormen Auto en Fiets'. Daar wordt in onderhavig geval aan voldaan.
Uit de uitgevoerde onderzoeken volgt een aantal voorwaarden die in voorliggend bestemmingsplan zijn doorvertaald in regels en/of verbeelding. Daarbij gaat het om het volgende:
Met dit bestemmingsplan wordt de huidige bestemming 'Gemengd - 6' met bijbehorende aanduidingen herzien naar de bestemming 'Wonen' en 'Verkeer' met bijbehorende aanduidingen om de de realisatie van woningen en commerciele ruimte mogelijk te maken. Duidelijk is voor welke doeleinden de gronden en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan. Tegelijkertijd is het bieden van flexibiliteit wenselijk om in te kunnen spelen op ontwikkelingen. Dat is mogelijk met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden.
De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiermee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.
In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:
Functieaanduidingen
Er wordt op diverse manieren gebruik gemaakt van aanduidingen op de plankaart. Bij
de functieaanduidingen die in de hoofdfunctieomschrijvingen aangehaald worden, zijn
verschillende manieren van omschrijven in de regels mogelijk. In voorliggend plan
is gebruik gemaakt van onderstaande omschrijvingen:
De bestemming 'Verkeer' is toegekend aan de gronden met een ontsluitende en verkeersdoorstromende functie. In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van de bestemming zoals bushokjes en nutsvoorzieningen. Er is een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, en dergelijke. Binnen de regels zijn afwijkingsregelingen opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.
De bestemming 'Wonen' omvat alle percelen waarop woningen zijn toegelaten. De hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. In dit bestemmingsplan zijn gestapelde en aaneengebouwde woningen toegestaan. Dat is met een bouwaanduiding binnen het bouwvlak opgenomen. Het bouwvlak is gepositioneerd op basis van de voorziene bebouwing op het terrein. De maximale toegestane bouwhoogte is met een maatvoeringssymbool op de verbeelding opgenomen. Dit geldt ook voor het maximaal aantal toegestane woningen. Ook is met een aanduiding aangegeven dat op een deel van het terrein een binnenterrein met bijbehorende waterbergings- en waterinfiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen is toegestaan.
Gebruik ruimten begane grond
Met een aanduiding is ook geregeld dat op de begane grond van een deel van de bebouwing
uitsluitend reizigersgerelateerde detailandel is toegestaan, naast ondersteunende
voorzieningen en ruimten voor de gestapelde woningen. Met reizigersgerelateerde detailhandel
wordt tot uitdrukking gebracht dat het moet gaan om detailhandel die geen directe
parkeerbehoefte met zich meebrengt. In de parkeerbalans zijn vanwege de ruimtelijke
(on)mogelijkheden namelijk geen parkeerplekken toegerekend aan de detailhandel. Tegelijkertijd
slaat het begrip ook op andere reizigers dan treinreizigers. Ook een forens die zijn/haar
auto parkeert op het naastgelegen Sturko-terrein valt als reiziger onder het begrip
reizigersgerelateerde detailhandel. Daarmee hoeft de toe de voegen detailhandel zich
niet uitsluitend te beperken tot de gebruikers van het station. Met een binnenplanse
afwijkingsmogelijkheid kan van de functie reizigersgerelateerde detailhandel op de
begane grond onder voorwaarden worden afgeweken. Om in plaats daarvan ander gebruik
toe te staan dat aansluit bij/past binnen de Structuurschets Spoorzone Doetinchem.
Dit document is december 2023 door de gemeenteraad vastgesteld als basis voor de verdere
ontwikkeling van het gebied rond het station, waar de locatie van onderhavig bestemmingsplan
ook onderdeel uitmaakt. In lijn met de bedoeling van die document wordt ander gebruik
dan reizigersgerelateerde detailhandel gekoppeld aan de inhoud van de Structuurschets
Spoorzone Doetinchem. Daarbij moet gedacht worden aan gebruik dat bijdraagt aan een
gemend woon- en werkgebied. Conform de visie richt dat ander gebruik zich dan op Werken,
Maatschappelijk, Commercieel en/of Cultuur. Mocht dergelijk gebruik niet haalbaar/uitvoerbaar
blijken, dan bestaat de mogelijkheid de ruimten voor woningen te gebruiken. Omdat
het met het oog op de toekomstige ontwikkeling van het gebied niet wenselijk is die
ruimte in eerste instantie te benutten voor wonen, is rangorde aangebracht binnen
de binnenplanse afwijking in artikel 4.6.2.
Aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
Op gronden met de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van een vrij beroep en een
aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toegestaan in een woning. Voorwaarde daarvoor
is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen de bestemming blijft.
In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
ook detailhandel plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen de bestemming 'Wonen'
nadrukkelijk uitgesloten. Een internetwinkel is onder voorwaarden toegestaan, zo mag
de internetwinkel alleen online verkopen, geen winkeluitstraling hebben, geen showroom
en geen opslag binnen of buiten. Alleen in geval van gastouderschap is een buitenactiviteit
in de vorm van buitenspelende kinderen toegestaan. Omdat in beginsel geen bijbehorende
bouwwerken zijn toegestaan is een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf in vrijstaande
bijbehorende bouwwerken niet toegestaan.
Wijzigen (bouw)aanduiding
In de bestemming 'Wonen' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verschuiven
van het bouwvlak met bijbehorende aanduidingen.
Dakoverstekken
Steeds meer gebouwen worden voorzien van royale dakoverstekken. Dat heeft soms met
architectuur te maken, maar vaak is de overkapte ruimte gewoon functioneel. Daarnaast
kunnen dakoverstekken bijdragen aan een verminderde opwarming van binnenruimte door
zonlicht. De ruimte wordt dan bijvoorbeeld gebruikt als veranda (overdekt terras)
of carport. Volgens de Nederlandse Norm (NEN) is tot 75 centimeter sprake van een
overstek. Bij een grotere afmeting is sprake van een overkapping en dan telt de overkapte
ruimte mee bij de berekening van de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken. Dit
is van belang omdat de oppervlakte is genormeerd.
Bouwwerken op daken
Afscherming technische installatie op daken zoals airco's, warmtepompen, zonnepanelen,
e.d. zijn mogelijk tot 0,5 m boven het dakvlak. Als het dak daarbij al de maximum
bouwhoogte heeft bereikt. Deze maat komt dan extra bovenop de de maximum bouwhoogte.
Zodat de afscherming van technische installaties ook op deze daken mogelijk zijn.
Daarnaast is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor de maximale bouwhoogte voor
liftschachten en technische installaties, ingeval deze niet als onderschikt bouwdeel
worden gezien, omdat de bouwhoogte volgens de wijze van meten gerekend wordt vanaf
het peil.
Bijbehorende bouwwerken
Bijbehorende bouwwerken zijn in onderhavig geval uitsluitend inpandig toegestaan.
Tegelijkertijd biedt het binnenterrein ruimte om bijbehorende bouwwerken te realiseren
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
In het plan is een binnenplanse afwijking opgenomen om onder voorwaarden bouwwerken
geen gebouwen zijnde te kunnen realiseren met een grotere hoogte dan 3 meter. Die
afwijkingsmogelijkheid ziet specifieke op bouwwerken geen gebouwen zijnde die worden
gerealiseerd ten behoeve van/in de vorm van lifschachten, technische installaties
en vluchtroutes. Deze regeling is ook opgenomen omdat landelijke wet- en regelgeving
bij grotere hoogte beperkte mogelijkheden bieden om medewerking te kunnen verlenen.
Omdat de maximale hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt gerekend vanaf
peil, is eveneens een regeling opgenomen om balustraden en vloerafscheidingen bij
recht toe te staan met een maximale hoogte wat in wet- en regelgeving wordt voorgeschreven.
Om diezelfde reden is een regeling opgenomen in verband met de daktuinen. Het plan
kent namelijk aaneengebouwde woningen waarvan de buitenruimte als zijnde daktuin is
gelegen op het niveau van de eerste verdiepingslaag. Met de regeling wordt duidelijkheid
geboden dat bouwwerken geen gebouwen zijnde gemeten moeten worden vanaf de vloer van
de daktuin. Tot slot is in de regels opgenomen dat op de voorziening voor buitenruimte
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 1
meter. Te denken valt aan grotere niet verplaatsbare plantenbakken.
Voorziening voor daktuinen en buitenruimte
Vanwege de opzet van het plan is sprake van daktuinen ter hoogte van de eerste verdiepingslaag.
Op datzelfde niveau wordt buitenruimte gecreerd om bij de aaneengebouwde en gestapelde
woningen te komen. Voor de voorziening die de realisatie van die daktuinen en buitenruimte
mogelijk moet maken, is een aparte regeling opgenomen.
Een aantal planregels geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.
De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. Deze kunnen toegepast worden als het concrete bouwplan voor de genoemde onderdelen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een ongewenst gevolg voor de omgeving heeft.
Binnen de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden komen veelal de volgende voorwaarden voor:
Deze voorwaarden zijn als volgt uit te leggen:
Daar waar het relevant is voor de bestemming, is een specifieke gebruiksregel voor parkeren opgenomen. Op grond van artikel 3.1.2. tweede lid Bro mogen parkeernormen worden neergelegd in een beleidsregel. In Doetinchem ligt het parkeerbeleid vast in de 'Parkeervisie 2024' en 'Nota Parkeernormen 2024', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 28 maart 2024. In het bestemmingsplan wordt tot uitdrukking gebracht, dat bij de toets op het onderdeel parkeren, deze beleidsregel betrokken moet worden bij bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik.
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State blijkt, dat een zogenoemde dynamische verwijzing in het bestemmingsplan acceptabel is. Daarom is aan de parkeerbepaling in het bestemmingsplan de zinsnede 'met dien verstande dat wanneer deze parkeerregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging'. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht, dat in principe te allen tijde wordt getoetst aan de meest actuele versie van het beleid. Tussentijdse wijzigingen van het beleid zijn dus gedurende de planperiode van het bestemmingsplan mogelijk.
Nadere toelichting
Voor voorliggend plan is op basis van de systematiek van de Nota Parkeernormen Auto
en Fiets Gemeente Doetinchem i.r.t. de aard van het plan en de mogelijkheden in de
directe omgeving een passend aantal parkeerplekken overeengekomen van 82 parkeerplaatsen
op eigen terrein e.e.a. omschreven in de opgestelde parkeerbalans (bijlage 20 bij
de ruimtelijke onderbouwing). Dit is tot uitdrukking gebracht in de specifieke gebruiksregels
parkeren. Conform de overgangsbepalingen van de Nota parkeernormen 2024 is in de opgestelde
ruimtelijke onderbouwing voor wat betreft het omgevingsaspect parkeren en bijbehorende
onderzoeken uitgegaan van de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem
(als beleidregels die gold vóór de inwerkingtreding van de Nota Parkeernormen 2024).
Met een voorwaardelijke verplichting als specifieke gebruiksregel wordt met het oog op een goede ruimtelijke ordening en aanvaardbaar woon- en leeflimaat geborgd dat uitvoering wordt gegeven aan maatregelen en deze in stand worden gehouden. In onderhavig geval is een voorwaardelijke verplichting opgenomen dat betrekking heeft op de bergingscapaciteit van hemelwater binnen het plangebied, het voldoen aan het verleende besluit hogere waarde geluid, voorstel groene inrichting buitenruimte en uitvoeren van maatregelen ter reductie van geluidsreflectie.
Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.
In de algemene bouwregels is onder andere omschreven wanneer er geen verbod geldt voor het overschrijden van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor bepaalde bouwdelen. Ook is omschreven wanneer het bevoegd gezag kan afwijken van bouw- en/of bestemmingsgrenzen.
De 'bestaande matenregeling' is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in dit bestemmingsplan. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan.
In het artikel 'Ondergronds bouwen' is aangegeven dat de opgenomen bouwregels zijn bedoeld voor uitsluitend bouwwerken boven de grond.
De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Hierbij zijn een aantal gebruiksvormen specifiek benoemd. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.
In de algemene gebruiksregels is ook benadrukt welk gebruik sowieso is toegestaan. Namelijk het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak.
In de algemene aanduidingsregels kunnen zo nodig de regels met betrekking tot één
of meer gebiedsaanduidingen een plaats krijgen. De volgende algemene aanduidingsregels
komen in dit bestemmingsplan voor:
Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten
In deze zone is het verboden om nieuwe risicobronnen te vestigen of bestaande risicobronnen
uit te bereiden.
De algemene afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld voor kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen. De in het plan opgenomen algemene wijzigingsbevoegdheden laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.
Voor het opwekken van kleinschalige duurzame energie. Hierbij moet gedacht worden aan zonnepanelen, mini windturbines en kleine windturbines.
Voor zonnepanelen voor eigen gebruik gelden een aantal voorwaarden, bijvoorbeeld dat de zonnepanelen op eigen grond geplaatst moeten worden, daarnaast ook dat deze grond in gebruik moet zijn als erf. De oppervlakte maat van 100 vierkante meter is extra t.o.v. de standaard oppervlakte van 20 vierkante meter (bouwwerken, geen gebouwen zijnde).
Mini windturbines (ook wel windwokkels genoemd) zijn met een afwijking toegestaan op het dak, waarbij voorwaarden gelden, onder andere dat de as-hoogte maximaal 5 meter boven het hoogste punt van het gebouw of bouwwerk waar de mast op staat uit komt.
Kleine windturbines (ook wel windmolentjes genoemd) staan op de grond en zijn met een afwijking toegestaan in de gebiedstype buitengebied en bedrijventerreinen, zie Bijlage 6 Gebiedstypen. In een woonwijk (gebiedstype woongebieden) is het niet toegestaan om een kleine windturbine op te richten. Om de afwijking vergund te krijgen moet verder aan een aantal andere voorwaarden worden voldaan, bijvoorbeeld dat de maximale as-hoogte 30 meter is van de turbine.
In het bestemmingsplan kunnen voorwaardelijke verplichtingen zijn opgenomen (om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplante waarborgen). Tegelijkertijd kunnen er na vaststelling van het bestemmingsplan redenen zijn waardoor de uitvoering van de voorwaardelijke verplichting niet kan plaatsvinden zoals bij het vaststelling van het bestemmingsplan was beoogd. Of dat door voorschrijdend inzicht een gewijzigde uitvoering noodzakelijk is. Daarom is in het bestemmingsplan de mogelijkheid geboden aan het bevoegd gezag om bij een omgevingsvergunning en onder voorwaarden af te kunnen wijken van een in het bestemmingsplan opgenomen voorwaardelijke verplichting als daarvoor de noodzaak bestaat.
In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld wanneer deze afwijkingen acceptabel zijn.
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.
De ontwikkeling die met voorliggend bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, wordt uitgevoerd door de initiatiefnemer. Zij neemt dan ook alle bijbehorende uitvoeringskosten voor haar rekening. Middels de gemeentelijke legesverordening zullen de kosten voor het opstellen van voorliggend bestemmingsplan en de bijbehorende ruimtelijk-juridische procedure ook worden doorberekend. Met de gemeente Doetinchem is een anterieure overeenkomst gesloten als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn de kosten via de overeenkomst anderszins verzekerd waardoor een exploitatieplan niet nodig is. Planschade maakt onderdeel uit van de gesloten anterieure overeenkomst. Daarmee blijft eventueel uit het initiatief voortvloeiende planschade voor rekening van initiatiefnemers. Ook kosten die in de openbare ruimte moeten worden gemaakt, als gevolg van deze ontwikkelingen komen voor rekening van de initiatiefnemer. Voorts zijn er geen twijfels over de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Het plan is op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd met een aantal instanties. Het resultaat van het vooroverleg is opgenomen in paragraaf 7.2. In paragraaf 7.3 wordt ingegaan op de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Deze maken onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.
Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:
Op basis van richtlijnen van de rijksoverheid is vooroverleg met deze instantie niet nodig. Er is geen rijksbelang dat hiertoe aanleiding geeft.
Provincie Gelderland
De provincie Gelderland heeft per brief (zaaknummer 2023-013846) laten weten dat de
provinciale belangen klimaatadaptatie en woningbouw goed zijn meegewogen in het plan.
Waterschap Rijn en IJssel
Het waterschap Rijn en IJssel heeft op 15 november 2023 per mail laten weten dat zij
dat de wateraspecten goed onderzocht en uitgewerkt. De definitieve keuze voor en verdere
uitwerking van waterberging- en infiltratievoorzieningen binnen het plangebied maakt
onderdeel uit van de aanvraag omgevingsvergunning. Het waterschap Rijn en IJssel zal
daar bij betrokken worden vanuit de gemeente Doetinchem. Van het aandachtpunt om een
vergunning aan te vragen als sprake is van direct of indirect lozen op oppervlaktewater
is kennisgenomen. Over de opmerking over infiltratievoorziening i.r.t. de deelllocatie
A uit het bodemonderzoek wordt aangegeven dat deze locatie inmiddels is gesaneerd.
Daarmee is geen sprake meer van een significante bodemverontreiniging ter plaatse
en behoefte de locatie geen beperkende regels voor de infiltratie en berging van hemelwater.
.