Plan: | Zuidbroek - Aldi |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1987.ZuBP15Aldi-0401 |
Aldi Vastgoed Drachten B.V. wil de bestaande supermarkt aan de Kerkstraat 77 te Zuidbroek verplaatsen en uitbreiden. De aanleiding hiervoor is dat het bestaande winkelpand niet meer voldoet aan de huidige maatstaven van een moderne supermarkt. Aldi wil de winkel ruimer opzetten, waardoor de producten beter uitgestald kunnen worden. In het voorliggend bestemmingsplan wordt de verplaatsing en uitbreiding planologisch mogelijk gemaakt.
Het plangebied is gelegen aan de Kerkstraat en de Burgemeester Omtaweg in Zuidbroek. In onderstaande figuur is de begrenzing van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1: Ligging en begrenzing plangebied
Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan Zuidbroek, dat op 30 mei 2015 door de gemeenteraad van gemeente Menterwolde is vastgesteld. Het plangebied heeft in dat plan de bestemmingen Detailhandel, Verkeer en Bos. De bebouwing is vastgelegd in een bouwvlak. De geplande verplaatsing en uitbreiding valt buiten het bouwvlak en gedeeltelijk buiten de bestemming 'Detailhandel'. De nieuwe situatie is daarom in strijd met het vigerende bestemmingsplan.
Deze toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken.
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft het rijk de lijnen uitgezet voor haar beleid op het gebied van ruimtelijke ordening en infrastructuur. In de SVIR schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke- en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR drie Rijksdoelen geformuleerd:
De provincies en gemeenten krijgen in het nieuwe ruimtelijke- en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden. Bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren. Daarmee vormt het rijksbeleid geen belemmering met betrekking tot dit bestemmingsplan.
Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden.
Aan het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Teneinde zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren, acht het kabinet het van belang dat provincies en gemeenten de benutting van ruimte motiveren in alle categorieën ruimtelijke besluiten. Daartoe is in artikel 3.1.6 van het Bro een lid ingevoegd, op grond waarvan overheden nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen standaard dienen te motiveren met behulp van een drietal opeenvolgende stappen. In de toelichting bij een bestemmingsplan die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet de volgende stappen (treden van de ladder) worden doorlopen:
Stap 1: Actuele regionale behoefte
In het geval van uitbreiding van een supermarkt is het van belang aan te tonen dat de ontwikkeling niet leidt tot relevante leegstand elders. Hiertoe is in 2015 een distributieplanologisch (DPO) onderzoek uitgevoerd, dat als separate bijlage bij deze toelichting is gevoegd (bijlage 1). In het DPO zijn op hoofdlijnen de economische effecten van de beoogde ontwikkeling voor de ruimtelijke winkelstructuur van Menterwolde beschreven en is beoordeeld of de beoogde ontwikkeling past in de bestaande, zorgvuldig opgebouwde verzorgingsstructuur, en niet leidt tot een duurzame ontwrichting ervan.
Bekeken is of het aannemelijk is, dat de ontwikkeling als zodanig zal leiden tot blijvende leegstand en tot het risico dat inwoners niet langer hun dagelijkse boodschappen kunnen doen op aanvaardbare afstand van hun woonplaats. Bij de beoordeling is rekening gehouden met de ontwikkelingen in de bevolkingsomvang in het verzorgingsgebied, met de ontwikkelingen in de bestedingen bij supermarkten en in foodspeciaalzaken, en met andere relevante ontwikkelingen in het verzorgingsgebied. Hieruit volgt inzicht in de regionale behoefte aan de beoogde ontwikkeling, zoals deze vereist is voor de toepassing van de ladder duurzame verstedelijking in het bestemmingsplan.
In het DPO wordt het volgende geconcludeerd. De effecten van de verplaatsing en de uitbreiding van de Aldi in Zuidbroek zullen in de winkels elders in de gemeente amper worden gevoeld. Er zal zo weinig verschuiving van omzet optreden, dat wat betreft de winkels in Zuidbroek (exclusief Aldi) een klein verlies van koopkracht uit Zuidbroek aan Aldi door een eveneens kleine winst van elders zal worden gecompenseerd. De omzet (exclusief Aldi) zal afnemen met 1½ %. De veranderingen zullen voor Muntendam en Meeden minimaal zijn. De regiofunctie van Aldi zal iets toenemen en de toevloeiing naar Zuidbroek iets vergroten. Voor wat betreft de beoordeling in het kader van de ladder duurzame verstedelijking geldt dat het belang van deze ontwikkeling bij Aldi dan ook vooral gelegen is in een betere verkeersafwikkeling en een verbeterde interne logistiek. Aldi kan hiermee kosten besparen. Het belang voor de regio is erin gelegen dat voor klanten die van de supermarkt gebruik maken, zowel lokaal als regionaal, een helderder verkeersbeeld ontstaat, zonder dat dat gepaard gaat met enorme effecten voor de winkels in de regio. Op basis van een uitgebreide analyse is vastgesteld dat de beoogde ontwikkelingen niet zullen leiden tot een duurzame ontwrichting van de verzorgingsstructuur. De conclusie is dat de verschuiving van omzet klein is en vanuit een grote regio zal komen, waardoor sprake zal zijn van een grote spreiding van dat kleine effect. Uit dit onderzoek is gebleken, dat het voornemen niet leidt tot relevante leegstand. Er is sprake van een actuele regionale behoefte.
Stap 2: Bestaand stedelijk gebied
Onder het begrip bestaand stedelijk gebied wordt volgens het Besluit ruimtelijke ordening verstaan: een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.
Ten aanzien van stap 2 geldt dat er sprake is van herontwikkeling / transformatie van het bestaande perceel van de Aldi en de westelijk daarvan gelegen carpoolstrook. Het plan omvat de sloop van het bestaande winkelpand, dat vervolgens in westelijke richting wordt verplaatst en uitgebreid op hetzelfde perceel. De bestaande carpoolstrook wordt heringericht, waarbij het afgesproken aantal carpoolplaatsen van minimaal 25 wordt gehandhaafd. Op grond van bovenstaande wettelijke definitie wordt het plan binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd.
Stap 3: Passende ontsluiting
Inzake stap 3 geldt dat de locatie passend is ontsloten voor zowel automobilisten als langzaam verkeer. De ontsluiting wijzigt niet wezenlijk, aangezien het gaat om de sloop van een bestaande supermarkt waarna er een nieuwe grotere suprmarkt achter op het zelfde perceel wordt teruggebouwd.
Het bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden van de ladder duurzame verstedelijking.
Het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat ("Rooilijnen langs rijkswegen", d.d. 1988) houdt in, dat Rijkswaterstaat langs haar autosnelwegen een rooilijnenbeleid hanteert. In het rooilijnenbeleid is als aanbeveling geformuleerd, dat binnen een zone van 50 meter uit de as van de nabij gelegen rijbaan van een auto(snel)weg een bouwverbod geldt. Voor een zone van 50 tot 100 meter uit die rijbaan kan een bouwverbod samengaan met een afwijkingsbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders na overleg met de wegbeheerder. De breedte van deze zone is echter sterk afhankelijk van de plaatselijke situatie; het is derhalve niet nodig dat landelijk een uniforme handelwijze wordt nagestreefd, aldus het rooilijnenbeleid. Het belang van de 50 meter bebouwingsvrije zone is om te voorkomen, dat in de toekomst een eventuele uitbreiding van de rijksweg onmogelijk of onnodig duur wordt. Het belang van Rijkswaterstaat van het alleen via een afwijkingsbevoegdheid laten bebouwen van in de strook van 50 tot 100 meter is gelegen in het voorkomen van voor de weggebruiker afleidende effecten en het beperken van milieuhinder voor omwonenden. Dat het rooilijnenbeleid niet dwingend is en bebouwing ook mogelijk is in de zone van 50 meter blijkt uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van Raad van State van 28 augustus 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BN4901).
Zone 0-50 meter van de as van de rijbaan
Wij zijn van mening dat de beoogde bebouwing op deze locatie de belangen die door het rooilijnenbeleid worden beschermd niet schaadt. De bebouwingsvrije zone van 0-50 meter wordt gerespecteerd, omdat de beoogde nieuwbouw op een afstand van circa 75 meter van as van de rijbaan van de snelweg is geprojecteerd.
Zone 50-100 meter van de as van de rijbaan
In het vigerende bestemmingsplan is een bouwvlak opgenomen met een kortste afstand tot het midden van de rijbaan van 70 meter. Binnen dit bouwvlak zijn de bestaande Aldi en een bloemenzaak gevestigd.
De toekomstige locatie van de Aldi ten opzichte van de A7 zal weinig verschillen van de huidige locatie, aangezien de verplaatsing hoofzakelijk in westelijke richting en dus parallel aan de snelweg is. In onderstaande figuur zijn de bloemenzaak, het huidige pand van de Aldi en de bestaande bebouwing ten oosten van de Kerkstraat te zien. Binnen de zone van 50 tot 100 meter van de as van de rijbaan vinden er geen significante veranderingen plaats. De carpoolplaats wordt heringericht; het aantal van tenminste 25 parkeerplaatsen blijft daarbij behouden.
Figuur 2.1: Huidige situatie
Nadelige effecten vanwege de A7 door het niet meer kunnen treffen van maatregelen om milieu-effecten voor omwonenden zijn uitgesloten, aangezien de ruimte voor eventuele toekomstige geluidbeperkende maatregelen gehandhaafd blijft. Afleidende effecten voor weggebruikers zijn eveneens niet aan de orde. De nieuwe locatie van de Aldi beperkt geen zichtlijnen vanaf de rijbaan. Tevens is de Aldi noch in de huidige, noch in de toekomstige situatie (goed) zichtbaar vanaf de snelweg. Ter indicatie zijn onderstaande figuren opgenomen, waarin het zicht op de locatie van de Aldi vanaf de A7 wordt weergegeven.
Figuur 2.2: Zicht uit Oostelijke richting vanaf A7 op de Aldi. Rode pijl geeft de Aldi aan.
Uit figuur 2.2 volgt dat de A7 ter hoogte van de Aldi verdiept is gelegen. Er is geen zicht op de Aldi
Figuur 2.3: Zicht uit westelijke richting vanaf A7 op de Aldi. Rode pijl geeft Aldi aan.
Figuur 2.4: Zicht uit westelijke richting vanaf A7 op de Aldi. Rode pijl geeft Aldi aan.
Uit figuren 2.3 en 2.4 volgt, dat wanneer je uit westelijke richting komt op de A7 de Aldi eerst verscholen ligt achter bestaande bomen. Wanneer de weg daalt richting het viaduct zie je even de Aldi voordat de weg verder verdiept ligt en het zicht op de Aldi wordt ontnomen. Deze bebouwing wordt voor de nieuwbouw gesloopt, waarna de nieuwe bebouwing achter op het perceel wordt gerealiseerd.
Op basis van bovenstaand wordt geconcludeerd, dat onderhavig bestemmingsplan, dat de verplaatsing van de Aldi mogelijk maakt past binnen het rooilijnenbeleid.
RWS heeft 7 december 2015 aangegeven geen opmerkingen te hebben over het plan (zie bijlage 2).
De provincie Groningen heeft haar beleid beschreven in de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020. De bindende beleidsuitgangspunten heeft de provincie aanvullend beschreven in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016. Ontwikkelingen die plaatsvinden moeten in principe passend zijn binnen deze kaders.
Uit de analyse die is gemaakt blijken de volgende provinciale kaders het meest van belang als het gaat om verplaatsing:
Onderstaand wordt beschreven dat het initiatief past binnen de beleidskaders van de provincie Groningen.
Volgens de kaarten van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening ligt het projectgebied deels in het buitengebied. De Omgevingsverordening stelt in artikel 2.13.1, dat een bestemmingsplan op gronden die deel uitmaken van het buitengebied niet voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Onder stedelijke ontwikkeling wordt verstaan een nieuw ruimtebeslag ten behoeve van:
Figuur 2.5: Overzicht gronden behorende tot het buitengebied en het stedelijk gebied
Zoals hierboven geschetst mogen op gronden die deel uit maken van het buitengebied geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen plaats vinden. In artikel 2.13.1 van de verordening is echter een aantal uitzonderingen geformuleerd. Zo geldt dit verbod niet voor een stedelijke ontwikkeling die aansluit op het bestaand stedelijk gebied, op voorwaarde dat in de plantoelichting is aangetoond dat voor deze ontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied geen ruimte beschikbaar is of na intensivering, revitalisering en herstructurering kan worden verkregen.
Hiervan is in dit geval sprake. De kern Zuidbroek bevat binnen het stedelijk gebied geen kavels waarop de supermarkt gerealiseerd kan worden; een kavel die qua zicht en bereikbaarheid vergelijkbaar is met deze vestiging is sowieso niet beschikbaar. Op de huidige plek is sprake van een herstructurering en intensivering die elders niet gerealiseerd kan worden. Tenslotte is er met name ten aanzien van de bevoorrading van deze locatie sprake van een optimale ligging direct aan de A7. Zwaar vrachtverkeer zal niet door het dorp rijden en meteen de nieuwe locatie op een veilige wijze bereiken. Daarnaast geldt, dat de gronden waar de uitbreiding op is geprojecteerd en die volgens de Omgevingsverordening als onderdeel van het buitengebied worden beschouwd, grotendeels al de bestemming Detailhandel hebben (zie figuur 2.6) en deels in gebruik zijn als een carpoolplaats. Deze functies worden volgens de Omgevingsverordening ook als een stedelijke ontwikkeling worden beschouwd (i.c. 'andere niet aan het buitengebied gebonden functies', zie artikel 2.11 van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016).
Figuur 2.6: vigerend bestemmingsplan.
De gronden aan de Kerkstraat worden voornamelijk gebruikt voor woondoeleinden, maatschappelijke voorzieningen en/of andere dorpsfuncties. Er is aan de Kerkstraat geen sprake van een overwegende agrarische functie of van agrarische rendabele productiegrond. Er is dan ook qua gebruik geen sprake van buitengebied maar van 'bestaand stedelijk gebied'.
Figuur 2.7: indeling plangebied met de carpoolplaats (rechts) en agrarisch gebied (links).
De carpoolplaats ten westen van de supermarkt (gelegen in het buitengebied) is dus gebruik al niet agrarisch. Een gedeelte van de carpoolplaats zal benut worden voor de verplaatsing van de supermarkt. Wanneer nog twee percelen westelijker gekeken wordt is de grote evenementenhal en het hotel ook niet agrarisch / aan het buitengebied gerelateerd (tussenliggend perceel is dat overigens wel). De bestaande bebouwing langs de Burgemeester Omtaweg kan bovendien conform de provinciale verordening worden beschouwd als bebouwing die overwegend in gebruik is voor woondoeleinden of andere dorpsfuncties.
Ondanks dat het gebied deels in het buitengebied (en deels in het stedelijk gebied) ligt is het feitelijke gebruik (carpoolplaats en detailhandel) niet agrarisch. Het is ook niet aannemelijk dat de gronden in de toekomst agrarisch zullen worden gebruikt. Daarbij bevat de kern Zuidbroek binnen het stedelijk gebied geen kavels waarop de supermarkt gerealiseerd kan worden; een kavel die qua zicht en bereikbaarheid vergelijkbaar is met deze vestiging is sowieso niet beschikbaar. Hierdoor valt het plan onder de voorwaarden uit artikel 2.13.1, onder 2, onder a van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016.
De gronden aan de noordkant van de bestaande watergang waar de mogelijke uitbreiding is geprojecteerd zijn in de omgevingsverordening aangeduid als bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland. De provinciale verordening bepaalt, dat een bestemmingsplan, dat betrekking heeft op die gronden niet voorziet in wijziging van de bestemming of wijziging van de regels voor het gebruik van de grond, als door de wijziging significante afbreuk wordt gedaan aan het areaal van de gronden die tot het bos- of natuurgebied behoren of aan de actuele natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het bos- of natuurgebied, tenzij aan een aantal nadere voorwaarden wordt voldaan:
Figuur 2.9: Overzicht bos- en natuurgebied buiten het Natuurnetwerk Nederland (lichtgroen).
Het beoogde laad- en losplatform van de supermarkt komt deels in het gebied te liggen dat is aangewezen als bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland. De ingreep is kleinschalig van aard. Slechts circa 215 m² komt in het gebied te liggen dat aangewezen is voor ‘bos- en natuur’. Er wordt geen schade verwacht; het gebied is in feite een achtertuin bij een woning. De noodzaak om het laad- en losgedeelte op deze plek te realiseren is gelegen in een veilige bereikbaarheid ervan door vrachtwagens. Deze vrachtwagen zullen het laad- en losplatform bereiken via de carpoolstrook (zie figuur 3.2 in paragraaf 3.2). Op die manier is er geen confrontatie mogelijk met het winkelend publiek.
Initiatiefnemer heeft in overleg met de gemeente en de provincie bepaald hoe het beste het kleine areaalverlies gecompenseerd kan worden, waarbij er netto winst optreedt voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang. Dit is geborgd in het document 'Ruimtelijk kader voor landschappelijke inpassing Aldi (Gemeente Menterwolde - Zuidbroek 27 januari 2016 , aangevuld 11 oktober 2016) dat als bijlage 1 bij de planregels is gevoegd en waarbij de realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpasing is vastgelegd via een voorwaardelijke verplichting in de planregels (zie lid 9.3). In paragraaf 2.2.4 en 3.2.4 wordt verder ingegaan op de landschappelijke inpassing en de beoogde kwaliteit.
De vestiging van de supermarkt zal ten koste gaan van een klein gebied dat is aangewezen als bos- en natuurgebied buiten het Natuurnetwerk Nederland. De initiatiefnemer compenseert het verlies aan areaal, waarbij er netto winst optreedt voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang. Basis hiervoor is de landschappelijke inpassing zoals in paragraaf 3.2.4 beschreven. Deze inpassing is geborg in de planregels via een voorwaardelijke verplichting en is tot stand gekomen in overleg met de gemeente en de provincie.
Ruimtelijke kwaliteit is belangrijk voor toekomstige ontwikkelingen. Bestaande kwaliteiten dienen te worden behouden of daar waar mogelijk te worden versterkt. Ontstaansgeschiedenis en landschappelijke kwaliteiten van een gebied zijn vaak aan elkaar verbonden. De landschappelijke structuren die in het verleden veelal door functie zijn ontstaan vormen in het heden de kwaliteit van het landschap.
Zuidbroek is een nederzetting ontstaan op een dekzandrug. Vanuit deze hogere en droge plek werd het omringende veengebied ontgonnen, dit resulteerde in smalle opstrekkende kavels. Zuidbroek valt op basis van de kernkarakteristiek onder deelgebied Midden-Groningen. De landschappelijke onderlegger is een veenontginningslandschap, ontgonnen vanuit de dekzandruggen. Kenmerken van de landschappelijke structuur zijn:
De groene dorpslinten, de grootschalige openheid en de duisternis en stilte zijn kernkwaliteiten van dit landschap en dienden behouden te worden.
historische kaart 1819-1829
historische kaart 1851-1855
Figuur 2.10: historisch overzicht ontwikkeling Zuidbroek.
De belangrijke structuurdrager, het oude bebouwingslint, is door drie ruimtelijke ontwikkelingen (spoorlijn, de A7, aanleg Winschoterdiep) opgeknipt in delen. Deze drie evenwijdige structurerende elementen vormen samen met het cultuurhistorische bebouwingslint de ruimtelijke hoofdstructuur van het dorp. Het karakteristieke bebouwingslint loopt langs Heiligelaan, Kerkstraat en Spoorstaat. De monumentale bomen die het lint begeleiden zorgen voor continuïteit.
Figuur 2.11: Structuurbepalende elementen
Rond het plangebied worden de volgende landschappelijke en stedenbouwkundige kwaliteiten aangetroffen:
Versterken karakteristieke bebouwinglint
De nieuwbouw is ten opzichte van de huidige locatie verschoven richting het westen. Het gebouw is aan de achterzijde van de kavel geplaatst. De entree die hierdoor aan de Kerkstraat ontstaat biedt mogelijkheden om het karakteristieke bebouwingslint te versterken. Het toepassen van een haag waarin enkele bomen zijn opgenomen sluit aan bij de beplanting van het lint en versterkt hierdoor de continuïteit.
Versterken groene dorpsrand
De groene dorpsrand van Zuidbroek bestaat uit singels, bomenweides en bos. Het terrein van de Aldi in combinatie met de gemeentelijke carpoolplaats kunnen met een groene invulling aansluiten bij deze groene structuur van het dorp. Tussen de Burgemeester Omtaweg en het terrein van de Aldi worden zoveel mogelijk bomen geplant om een groene singel te creëren. Op het terrein van de carpoolplaats wordt met het plaatsen van een boom een ruimtelijke verbinding gemaakt met de noordelijk gelegen bomenweide.
Voor een nadere beschouwing op de inpassing van het plan wordt verwezen naar paragraaf 3.2.4.
Het initiatief om de supermarkt aan de Kerkstraat 77 in Zuidbroek te verplaatsen is passend binnen de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016. De gronden worden al gedurende lange tijd gebruikt als carpoolplaats en zullen in de toekomst naar verwachting ook nooit meer voor een agrarische- of een natuurfunctie aangewend worden. Op grond daarvan is de verplaatsing van de supermarkt een ontwikkeling waaraan medewerking verleend kan worden. Bovendien biedt de Omgevingsverordening de mogelijkheid om dit soort ontwikkelingen direct grenzend aan de kernen mogelijk te maken. De stedelijke ontwikkeling die dit plan mogelijk maakt sluit direct aan op het stedelijk gebied en binnen het bestaand stedelijk gebied van de kern Zuidbroek is geen ruimte beschikbaar waarop de supermarkt gerealiseerd kan worden. Een kavel die qua zicht en bereikbaarheid vergelijkbaar is met deze vestiging is sowieso niet beschikbaar.
Ten aanzien van de landschappelijke inpassing zal de indeling van het terrein zo worden ingericht dat aansluiting gezocht wordt bij de bestaande structuren van de Kerkstraat. De nieuwe supermarkt is ook landschappelijk bezien inpasbaar. De nieuw te realiseren groenstructuur zorgt voor een compensatie van het verlies aan areaal en treedt er netto winst op voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang.
In het vigerende bestemmingsplan Zuidbroek gelden voor het plangebied de bestemmingen "Verkeer", "Detailhandel" en "Bos". Binnen het gedeelte bestemd voor detailhandel is een bouwvlak vastgelegd. Het noordelijke gedeelte van het plangebied, gelegen binnen de bestemming "Bos" kent bovendien de dubbelbestemming "Waarde - Landschap en cultuurhistorie". Aangezien de voorgenomen uitbreiding en verplaatsing van de supermarkt niet binnen het vigerende bestemmingsplan mogelijk zijn, wordt een ruimtelijke procedure doorlopen voor vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.
Figuur 2.12 Uitsnede vigerend bestemmingsplan
In de huidige situatie zijn in het plangebied een supermarkt (Aldi) met parkeerterrein, een bloemenzaak, een carpoolplaats en een stuk bos aanwezig. De supermarkt is gelegen aan de oostzijde van het plangebied aan de Kerkstraat 77. Ten zuiden daarvan ligt een deel van het parkeerterrein en de bloemenzaak. Ten westen van de supermarkt bevindt zich het grootste gedeelte van het parkeerterrein en daarnaast de carpoolplaats met 25 parkeerplaatsen. De bosstrook ligt in het noorden van het plangebied. Aan de noordoostkant van het perceel bevindt zicht een watergang. Verder is er geen oppervlaktewater aanwezig.
Figuur 3.1: Luchtfoto plangebied.
In dit bestemmingsplan wordt verplaatsing en uitbreiding van de Aldi mogelijk gemaakt. De huidige Aldi-supermarkt heeft een oppervlakte van ca. 835 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo), i.c. 670 m² winkelvloeroppervlak (wvo). De maatvoering van de beoogde ontwikkeling omvat maximaal ca. 1.625 m² bvo aan winkelruimte en magazijnen (i.c. maximaal 1.225 m² wvo). Dat komt neer op een totale toevoeging van ca. 790 m² bvo ten opzichte van de huidige situatie (i.c. maximaal 555 m² wvo). Het plan houdt verder sloop in van het bestaande pand, waarna het meer naar achteren in het westelijk deel van het projectgebied wordt teruggebouwd.
De nieuwbouw wordt in twee fases gerealiseerd. De eerste fase omvat circa 1.365 m2 bvo, de tweede fase circa 260 m2 bvo.
Het parkeerterrein wordt heringericht. Daarbij wordt de oostelijke inrit van het terrein enkele meters naar het noorden verschoven en wordt aan weerszijden van die inrit een groenstructuur gerealiseerd. De zuidelijke inrit van het terrein blijft gehandhaafd. Via een nieuwe ontsluiting aan de zuidkant kan de laad- en losplaats worden bereikt die aan noordwestkant van de supermarkt is geprojecteerd. Een en ander heeft tot gevolg dat de carpoolplaats anders zal worden ingericht. Hier zullen minimaal 25 carpoolplaatsen worden gerealiseerd, overeenkomstig de afspraken tussen de gemeente en Rijkswaterstaat.
De boogde situatie is in figuur 3.2 weergegeven.
Figuur 3.2 Stedenbouwkundig plan beoogde situatie
Zoals beschreven zal de ontsluiting van het parkeerterrein gelijk blijven op een lichte verschuiving van de oostelijke inrit na. Voor het laad- en losverkeer en de carpoolplaats zal één nieuwe inrit gerealiseerd worden aan de Burgemeester Omtastraat, waarmee de huidige inrit voor laden en lossen aan de Kerkstraat komt te vervallen. Het nieuwe winkelpand wordt gedeeltelijk op de huidige carpoolplaats gerealiseerd. De carpoolplaats zal hierdoor anders worden ingericht op het westelijk deel van het terrein.
De carpoolplaats zal in de plansituatie in minimaal 25 parkeerplaatsen voorzien. Op het parkeerterrein van de supermarkt worden 93 parkeerplaatsen gerealiseerd.
Voor wat betreft verkeer en parkeren geldt dat de uitbreiding van de supermarkt 790 m2 bvo betreft (i.c maximaal 555 m² extra wvo). De uitbreiding is met name bedoeld voor een kwaliteitsverbetering van de winkel. Aldi wil de winkel ruimer opzetten, waardoor de producten beter uitgestald kunnen worden. Omdat het assortiment niet wordt vergroot, verandert de winkel niet wezenlijk van karakter ten opzichte van de huidige situatie. Het is daarom aannemelijk, dat de verkeersaantrekkende werking en de parkeerbehoefte van de uitbreiding beperkt is. Daarnaast wijst de ervaring in de bestaande situatie uit, dat de parkeerdruk vanwege de Aldi zeer beperkt is; er is geen aanleiding te veronderstellen dat dit zal wijzigen. Met het aantal van 93 parkeerplaatsen wordt voldaan aan de geldende CROW parkeernorm van 6,5 parkeerplaats per 100 m2 bruto vloeroppervlak bij de uitbreiding 1e fase van een nieuwe winkel van 1.365 m2 bvo, waar op basis van de parkeernorm 89 parkeerplaatsen nodig zijn. In het geval van de maximaal toegestane uitbreiding tot in totaal 1.625 m2 vodoet het aantal parkeerplaatsen niet volledig aan de CROW norm. Op grond van bovenstaande wordt het aantal van 93 parkeerplaatsen voldoende geacht. Dit is in overeenstemming met de afspraken zoals gemaakt tussen de provincie en de gemeente, zie paragraaf 3.2.4.
In het stedenbouwkundig plan is een groenstructuur opgenomen. Deze zorgt voor een landschappelijke inpassing van het perceel en dient mede ter compensatie van het verlies aan bosgebied op de locatie van de toekomstige laad- en losplaats (zie paragraaf 3.2.4). Er wordt geen oppervlaktewater aangelegd; een deel van de watergang aan de noordwestkant wordt omgelegd voor de aanleg van de laad- en losplaats (zie figuur 3.2).
Voor een goede landschappelijke inpassing is een landschapinrichtingsplan gemaakt (zie bijlage 1 bij de planregels) waarbij uitgegaan is van de volgende uitgangspunten:
De inrichting van het plangebied is in figuur 3.3 weergegeven. In bijlage 1 van de regels is de figuur inclusief de legenda opgenomen.
Figuur 3.3.: Landschappelijke inpassing
1. Versterken westelijke dorpsrand
Versterken dorpsrand met inheemse struiken, waarmee geparkeerde auto’s vanuit de openbare ruimte aan het zicht worden onttrokken in combinatie met inheemse bomen in een los plantverband (1e orde, soort en gesloten kroonvorm afstemmen met meest voorkomende boombeplanting op achtererven langs het lint).
2. Herstellen continuïteit Kerkstraat
3. Parkeerterrein met verblijfskwaliteit
De geparkeerde auto’s worden vanuit de openbare ruimte aan het zicht onttrokken door inheemse brede hagen. De bestratingsverbanden, materialen en kleuren van
alle in- en uitritten worden afgestemd met bestaande in- en uitritten openbare ruimte. De inrit aan de Kerkstraat krijgt een dorpse maat en schaal. Het parkeerterrein bestaat uit elementverharding met donkere grijstinten passend bij de gevels van de Aldi. Omwille van een rustig beeld worden parkeervakken subtiel geaccentueerd. Het parkeerterrein wordt geleed in een voor- en zij-, achtererf. De overgang tussen het voor- en zij-/ achtererf ligt op de plek waar de entreezone van de Aldi over gaat in de zijgevel van de supermarkt. Het verschil tussen voor- en zij-, achtererf wordt benadrukt door het materiaalgebruik en groenbeeld. Het voorerf bestaat uit gebakken materialen of betonstraatstenen met een gelijkwaardige uitstraling en krijgt een groene uitstraling met een strooisel
van 5 sierbomen in ruime plantvakken met bloemrijke bodembedekkers. Het achtererf bestaat uit standaard betonstraatsteen. De afvalcontainers worden gesitueerd op het parkeerterrein op een ondergeschikte plek. Bovengrondse
afvalcontainers alleen op het zij- of achtererf. Bij ondergrondse afvalcontainers is plaatsing op het voorerf mogelijk. De reclamezuil wordt geplaatst op het parkeerterrein bij de westelijke in- en uitrit. Verlichtingsarmaturen op het voor- en zij-, achtererf bij voorkeur in een antraciete kleurstelling. Op het voorerf sluit de verlichting qua afmetingen aan op de dorpse maat en schaal.
4. Vergroenen en geleden zuidrand
Het parkeerterrein wordt gescheiden van het bestaande fietspad en de ventweg door een grasberm met een variabele breedte. Geparkeerde auto’s worden op de overgang van de grasberm met het parkeerterrein vanuit de openbare ruimte aan het zicht onttrokken door een inheemse, brede haag (zie ook herstellen continuïteit Kerkstraat). Er wordt een halfopen beeld gecreëerd met op regelmatige afstand van elkaar geplaatste inheemse bomen in de bovengenoemde haag. Hierdoor blijft de Aldi vanaf de A7 zichtbaar. De achterkant van de bloemenkiosk wordt verzacht met bloemdragende struiken.
5. Herstellen tuinkarakter noordrand
De bestaande sloot met steil grastalud langs de noordrand van het terrein wordt ter plaatse van de ruimte voor laden en lossen omgelegd. Eventuele beschoeiingen zijn ondergeschikt in het beeld. Op het voorerf van de Aldi accentueert een brede,
aangesloten rij bloemdragende struiken het tuinkarakter.
Door middel van een voorwaardelijke verplichting in de regels is geborgd, dat deze maatregelen getroffen worden.
Erratum
In het kader van de bestemmingsplanprocedure heeft de provincie aandacht gevraagd voor een aantal verfijningen van het kader zoals hierboven beschreven. Gemeente en provincie hebben afgesproken deze verfijningen in een erratum op te nemen. Kader en erratum worden voorwaardestellend voor de vergunningverlening. Het gaat om onderstaande punten:
Antea Group heeft in opdracht van Aldi Vastgoed bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn gepresenteerd in het rapport dat als bijlage 4 is bijgevoegd. In het uitgevoerde bodemonderzoek is overeenkomstig de NEN 5740 de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie vastgesteld.
Conclusies
Grond
In de grond zijn licht verhoogde gehalten aan PCB (som 7), minerale olie C10 - C40, kobalt, nikkel, koper, zink, cadmium, kwik, lood en PAK 10 VROM aangetoond. De overige onderzochte parameters zijn niet verhoogd.
Grondwater
In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan zink en barium aangetoond. De overige onderzochte parameters zijn niet verhoogd.
Asbest
Analytisch is asbest aangetoond in de fijne fractie. Het betreft chrysotiel en amosiet, zowel in hecht- als niet hecht gebonden vorm. In de funderinglaag is geen asbest aangetoond.
Waterbodem
De baggerspecie voldoet aan de kwaliteitsklasse Industrie en Klasse A. De baggerspecie is verspreidbaar op aangrenzend perceel.
Toetsing hypothese
De vooraf opgestelde hypothese 'onverdachte locatie' wordt verworpen, aangezien in de grond en het grondwater respectievelijk verhoogde gehalten en concentraties zijn aangetoond. Tevens is asbest aangetoond in de fijne fractie van de grond met bodemvreemde bijmengingen onder het fundatiemateriaal.
Conclusie
De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek, omdat de gemeten concentraties zich ruim onder de interventiewaarde bevinden. Dit blijkt ook uit het feit dat de index van alle onderzochte stoffen kleiner en/of gelijk is aan 0,5. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor het gebruik van de locatie als winkelpand en parkeerterrein.
In het kader van dit bestemmingsplan is akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn weergegeven in het rapport Supermarkt Aldi aan de Kerkstraat 77 te Zuidbroek (Antea Group, 23 november 2015), dat als bijlage 3 is toegevoegd.
Het doel van het onderzoek is het in beeld brengen van de te verwachten geluidbelasting op omliggende bestaande woningen, vanwege de Aldi na uitbreiding en verplaatsing in het kader van het Activiteitenbesluit, om daarmee de uitvoerbaarheid van het plan aan te tonen.
Het plan valt in zijn geheel onder de werkingssfeer van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit milieubeheer) en dient te voldoen aan de voorschriften uit dit besluit.
Uit de resultaten blijkt dat onder representatieve bedrijfsomstandigheden het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ter plaatste van de omliggende woningen ten hoogste 50 dB(A) in dagperiode, 45 dB(A) in de avondperiode en 29 dB(A) in de nachtperiode bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarden conform het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Uit de resultaten blijkt daarnaast dat het maximale geluidniveau (LAmax) ter plaatste van de omliggende woningen ten hoogste 64 dB(A) in dagperiode, 64 dB(A) in de avondperiode en 32 dB(A) in de nachtperiode bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarden conform het Activiteitenbesluit milieubeheer.
In het geluidsonderzoek is ook de geluidsituatie onderzocht als de bestaande woning aan de Kerkstraat wordt gesloopt en op grond van het vigerende plan nabij de Aldi wordt teruggebouwd. Hierbij is rekening gehouden met de bouw van een een nieuwe woning op de kortste afstand van het perceel van de Aldi die het vigerende bestemmingsplan toestaat. Tevens is rekening gehouden met de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen. Uit het onderzoek volgt, dat wanneer die woning in de toekomst gerealiseerd wordt, op de grens van de percelen een scherm (hoogte: 1.8 meter) kan worden geplaatst en er voldaan wordt aan de toetswaarden die gelden op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Onderhavig bestemmingsplan maakt de realisatie van een dergelijk scherm mogelijk.
Per 15 november 2007 is de nieuwe regelgeving voor luchtkwaliteit in werking getreden. De wet voorziet om te beginnen in de mogelijkheid dat voor kleinere projecten - de zogenaamde 'niet in betekenende mate projecten' - geen afzonderlijke maatregelen meer getroffen behoeven te worden om aan de grenswaarden te voldoen. Het begrip niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen wordt nader uitgewerkt in de uitvoeringsregels.
De Algemene Maatregel van Bestuur 'niet in betekenende mate bijdragen' (AMvB-NIBM) bepaalt wanneer de mate van luchtverontreiniging verwaarloosbaar is. De regeling geeft concrete getallen voor plannen die gaan over bijvoorbeeld de bouw van woningen en/of kantoren.
De uitbreiding op bedrijfsvloeroppervlak van de supermarkt bedraagt circa 790 m² bvo. De hoeveelheid extra gemotoriseerd verkeer die op basis van kengetallen (CROW-publicatie 317, kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, 2012) bij een discountsupermarkt wordt gegenereerd is dan maximaal 8,8 vervoersbewegingen per 100 m2 BVO per weekdagetmaal, i.c. ongeveer 70 vervoersbewegingen. Dit aantal verkeersbewegingen is minder dan een woonwijk van 1500 woningen genereert (circa 9.000 per weekdagetmaal en waarvoor de wet een vrijstelling heeft gegenereerd. Het is daarmee aannemelijk dat de uitbreiding van de supermarkt vanwege de geringe impact op de luchtkwaliteit 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de verbetering of verslechtering van de luchtkwaliteit.
Voor projecten die niet in deze lijst staan, kan het bevoegd gezag zelf aannemelijk maken dat de bijdrage NIBM is. Als dat zo is, kan verdere toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven. In dat kader hebben we het plan ook getoetst met de zogenaamde NIBM-tool (versie 30 maart 2015). We zijn daarbij van een worstcase scenario uitgegaan van 100 in plaats van 70 vervoersbewegingen per dag, waarvan 10 procent vrachtverkeer. Het resultaat is in onderstaande tabel weergegeven.
Uit bovenstaande volgt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering is voor de uitvoering van het plan. Verdere toetsing en/of aanvullend onderzoek kan achterwege blijven.
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt en transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
In de omgeving van het plangebied bevinden zich verschillende risicobronnen. Rijksweg A7, een hogedruk aardgastransportleiding van Gasunie, een K1-vloeistofleiding van NAM, gasontvangststa-tion Zuidbroek, NAM-locatie Spitsbergen en spoorlijn Waterhuizen - Veendam. Uit navraag door gemeente Menterwolde is gebleken dat de chloorbleekloogtank bij Van der Valk niet meer in bedrijf is.
Er is onderzoek gedaan naar de externe veiligheidsaspecten. De resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd in het rapport 'Bestemmingsplan Aldi Zuidbroek, Externe veiligheid' (kenmerk 404070, Antea Group, 17 september 2015), dat als bijlage 5 is bijgevoegd. De resultaten zijn hieronder samengevat.
Rijksweg A7
Spoorlijn Waterhuizen – Veendam
Plasbrand aandachtsgebied (PAG)
Overige risicobronnen
Verantwoording van het groepsrisico is nodig voor zowel de Rijksweg A7 als de spoorlijn Waterhuizen – Veendam. In bijlage zijn elementen ter verantwoording van het groepsrisico aangedragen. Deze zijn hieronder integraal opgenomen. Aangezien er sprake is van een beperkte verantwoording zijn enkel de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid beschouwd.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is de mate waarin personen in staat zijn zichzelf (zonder hulp van buitenaf) in geval van een calamiteit in veiligheid te brengen. Het gewenste handelingsperspectief in geval van een calamiteit (schuilen en/of vluchten) is afhankelijk van het scenario.
Gerichte risicocommunicatie met werknemers en bezoekers (bijvoorbeeld via NL-Alert) kan ertoe bijdragen dat alarmering van het gebied sneller verloopt. Hierbij dient aan te worden gegeven wat het gewenste handelingsperspectief is (schuilen of vluchten).
Door interne vluchtwegen af te stemmen op externe veiligheid wordt geanticipeerd op een incident met gevaarlijke stoffen. Interne vluchtwegen die gericht zijn in de richting van de risicoluwe zijde van het gebied (richting het noorden) voorzien in een veiligere ontruiming en evacuatie in geval van een calamiteit. Deze mogelijke maatregel (welke niet direct te borgen is in het bestemmingsplan) voorziet in uitbreiding van het traditionele ontruimingsplan en behoeft afstemming met de (BHV-)personeelsleden van de supermarkt.
Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een BLEVE
In het geval van een 'koude' BLEVE is er geen tijd om te vluchten en zullen alle personen in het plangebied binnen de 150 meter slachtoffer worden. Buiten de 150 meter is schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Echter, een koude BLEVE kan plaatsvinden zonder enige aankondiging vooraf. De omgeving zal dus verrast worden door het incident en zelfredzaamheid is niet aan de orde.
Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een toxisch scenario
Bij een calamiteit waarbij toxische gassen vrijkomen is zo snel mogelijk schuilen in een gebouw het voorkeurscenario. Bij een calamiteit met toxische gassen zit er enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het optreden van letsel bij aanwezigen. Daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. Snel reageren, naar binnen vluchten en ramen en deuren sluiten is bij dit scenario dus van belang.
In geval van een calamiteit met toxische stoffen op de A7 of bij de spoorlijn is het van belang, dat de geprojecteerde supermarkt bescherming biedt. Van belang daarbij is dat in dat geval de (eventueel aanwezige) mechanische ventilatie centraal afgesloten kan worden (via een noodschakelaar). Dit voorkomt dat bij het optreden van een incident de ramen en deuren gesloten zijn, maar toch toxische stoffen via de ventilatie (versneld) tot het gebouw toetreden. Het is een goedkope maatregel die bij een calamiteit met giftige stoffen zeer effectief kan zijn.
Beperkt zelfredzame groepen
Binnen het plangebied zijn geen bestemmingen opgenomen die de langdurige aanwezigheid van groepen beperkt zelfredzame personen (zoals kinderen, ouderen) faciliteren. Aanbevolen wordt dit ook volledig uit te sluiten in de planregels.
De Veiligheidsregio Groningen heeft in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro met inachtname van het hierboven vermelde het volgende aangegeven (cursief):
Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen in het invloedsgebied van een risicobron, om zichzelf in veiligheid te brengen indien een ramp of een zwaar ongeval plaatsvindt. Belangrijk aspect hierbij is, dat zij zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten, bijvoorbeeld door te vluchten of te schuilen. De mate van zelfredzaamheid in het rampgebied is bepalend voor de omvang van de hulpverlening tijdens een ramp of een zwaar ongeval. Om de zelfredzaamheid van de aanwezige personen te beoordelen, is gekeken naar het zelfredzaam vermogen en de ontvluchtings- en alarmeringsmogel ijkheden.
Zelfredzaam vermogen
Om de mate van zelfredzaamheid te beoordelen is gekeken naar het fysieke vermogen, zoals geestelijke en/of lichamelijke beperkingen van groepen personen. In het voorontwerp-bestemmingsplan wordt een bestaande supermarkt uitgebreid en verplaatst. Functies daaromheen blijven gehandhaafd. Binnen de invloedsgebieden worden geen objecten gerealiseerd waarbij sprake is van langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen (zoals kleine kinderen, zieken en ouderen). Bezoekers en personeel worden over het algemeen als zelfredzaam beschouwd. Daarnaast blijkt dat de directe omgeving voldoende mogelijkheden biedt om van de risicobron weg te vluchten.
Ontvluchtingsmogelijkheden
Het plangebied is tevens beoordeeld op de mogelijkheden voor het ontvluchten van een mogelijk rampgebied. Hierbij zijn de vluchtmogelijkheden loodrecht van de risicobronnen beoordeeld. Uit deze beoordeling blijkt dat het plangebied en de directe omgeving daarvan de aanwezigen voldoende mogelijkheden bieden voor het ontvluchten van een mogelijk rampgebied.
Alarmeringsmogelijkheden
Ten oosten van het plangebied is een signaalgever van het Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS) aanwezig. Het plangebied ligt volledig in het bereik van het WAS. Medio 2015 heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid echter bekend gemaakt vanaf 2017 met de WAS-sirenes te willen stoppen. Eind 2012 is daarom NL-Alert geïntroduceerd. Hierdoor blijft een snelle alarmering in het plangebied mogelijk. De veiligheidsregio adviseert daarom bij een ramp niet alleen via de bestaande sirene te alarmeren, maar bijvoorbeeld ook via NL-Alert.
Bestrijdbaarheid
Bestrijdbaarheid is de mate waarin een rampscenario door de brandweer te bestrijden is. De verschillende scenario's vragen allen een ander aanvalsplan. De mate waarin uitvoering aan deze aanvalsstrategieën kan worden gegeven hangt af van de capaciteit van de brandweer (opkomsttijd en beschikbare blusmiddelen) en de bereikbaarheid van het plangebied (opstelplaatsen).
Ten aanzien van de bestrijdbaarheid wordt door de gemeente Menterwolde in het kader van de bestemmingsplanprocedure advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio Groningen. De Veiligheidsregio Groningen heeft ten aanzien van bestrijdbaarheid het volgende aangegeven (cursief).
"Bereikbaarheid
Het plangebied en de omgeving zijn beoordeeld op de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Om te bepalen of de hulpdiensten tijdens een ramp of een zwaar ongeval voldoende snel kunnen optreden, is de opkomsttijd beoordeeld. Daarnaast is gekeken of het plangebied en de risicobron bovenwinds te benaderen zijn.
Het plangebied grenst aan meerdere bestaande wegen. Hierdoor is het gebied als geheel voor hulpdiensten voldoende snel te benaderen. Daarnaast blijkt dat de locatie in voldoende mate tweezijdig bereikbaar is.
Bluswatervoorzieningen
Het plangebied en de risicobronnen zijn beoordeeld op de aanwezigheid en beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen. Om te bepalen of de brandweer snel kan beschikken over voldoende bluswater, is de beschikbaarheid van zowel primaire (brandkranen) als secundaire (open water) bluswatervoorzieningen beoordeeld. Hieruit blijkt dat in de nabijheid van het plangebied een brandkraan aanwezig is. Ook is in de directe omgeving open water aanwezig. In het plangebied zijn daarmee voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig om snel te kunnen beschikken over voldoende bluswater."
BLEVE-scenario
Het ontstaan van een koude BLEVE is niet te bestrijden, omdat de tank meteen explodeert. De branden die door de explosie ontstaan kunnen wel bestreden worden. Vanwege de in de praktijk bijna overal toegepaste, maar wettelijk niet vastgelegde maatregelen uit het LPG-convenant (hit-tewerende coating) wordt een warme BLEVE bij LPG-tankwagens gedurende ten minste 75 minuten voorkomen. De brandweer is daardoor in staat de tank tijdig te koelen.
Toxisch scenario
Bij een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water.
Conclusie
Het integrale advies van de Veiligheidsregiop Groningen is als bijlage 9 opgenomen. In deze bijlage zijn ook de overige overlegreacties opgenomen (zie paragraaf 6.1.1). De veiligheidsregio concludeert het volgende:
In en in de nabijheid van het plangebied zijn risicobronnen aanwezig waardoor sprake is van externe veiligheidsrisico's. Het plangebied ligt in de invloedsgebieden van de rijksweg A7 en de spoorlijn Waterhuizen – Duitse grens. In het kader van verantwoording van het groepsrisico heeft Veiligheidsregio Groningen de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid beoordeeld.
Uit de veiligheidsstudie van Antea Group blijkt dat door de verplaatsing en vergroting van de supermarkt het groepsrisico van de spoorlijn en de rijksweg marginaal verschuift, maar onder de oriënterende waarde blijft. De invloedsgebieden van de overige risicobronnen reiken niet tot de ontwikkelingslocatie. Uit de beoordeling van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid blijkt, dat zowel de zelfredzaamheid als de bestrijdbaarheid voldoende zijn. Wel adviseert de veiligheidsregio om de bevolking bij een eventuele ramp of zwaar ongeval tevens op een andere wijze te alarmeren dan via het bestaande WAS, bijvoorbeeld via NL-alert.
Het aspect externe veiligheid is geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. De Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet vormen het belangrijkste juridische kader voor natuurbescherming in Nederland. Daarnaast is aandacht besteed aan het Natuurnetwerk Nederland. De verplichtingen voor de bescherming van natuurgebieden zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de bescherming van plant- en diersoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wetten kunnen worden gezien als een vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Er kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming.
Door Antea Group is een natuurtoets uitgevoerd om de ligging van beschermde gebieden en het voorkomen van beschermde soorten in en om het plangebied in beeld te krijgen (Natuurtoets Uitbreiding Aldi te Zuidbroek, Antea Group d.d. 23 september 2015). Het onderzoek is als bijlage 6 opgenomen bij deze toelichting. De resultaten zijn hieronder samengevat.
Natuurnetwerk Nederland
Binnen het plangebied bevindt zich een deel bos dat onderdeel uitmaakt van de bos en natuurgebied buiten de EHS. Hiervoor is een eerdere toetsing uitgevoerd. In overleg met de provincie en de gemeente moet nog worden bepaald op welke wijze het areaal gecompenseerd wordt.
Natura 2000
Het plangebied ligt niet in of nabij een Natura 2000-gebied. Op basis van de aard en omvang van de werkzaamheden en de afstand tot het Natura 2000-gebied zijn effecten op dit gebied uit te sluiten. Vervolgstappen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, zoals het opstellen van een voortoets, zijn dan ook niet noodzakelijk.
In het kader van de soortenbescherming en de natuurbescherming kunnen de werkzaamheden doorgang vinden. Er worden geen beschermde soorten verwacht in het plangebied. Wel moet tijdens het broedseizoen rekening worden gehouden met de aanwezigheid van broedvogels in de heggen op de parkeerplaats.
Broedvogels
Voor de voorgenomen werkzaamheden waarbij bomen verwijderd worden, dient rekening gehouden te worden met het broedseizoen (globaal maart tot één augustus). Er zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde indien ten minste één van de volgende maatregelen genomen worden:
Overzicht
In Tabel 4.1 worden de soorten weergeven die in het plangebied aanwezig zijn en/of worden verwacht en waar nader onderzoek naar uitgevoerd moet worden.
Voor vleermuizen geldt, dat de bebouwing en de bomen in het plangebied zijn geïnspecteerd. Hierbij zijn geen gaten of holtes aangetroffen die dienst kunnen doen als verblijfsplaats voor vleermuizen. Er zijn tevens geen elementen aanwezig die dienst kunnen doen als foerageergebied voor vleermuizen. Het voorkomen van beschermde vleermuizensoorten kan worden uitgesloten.
In paragraaf 7.4 van bijlage 6 worden maatregelen voorgesteld die in de nieuwe situatie kansen bieden voor soorten die zijn gebonden aan gebouwen en stedelijke omgeving. Deze maatregelen zijn niet wettelijk verplicht.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.
Supermarkten zijn in de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" (2009) opgenomen en hebben in een omgevingstype 'rustige woonwijk'een richtafstand van 10 meter tot gevoelige objecten vanwege geluid en gevaar (SBI-code 5211). Deze afstanden gelden tussen de grens van het perceel van de supermarkt en de dichtsbijzijnde gevel van milieugevoelige objeten, i.c. woningen. De VNG-systematiek biedt de mogelijkheid om de aan te houden minimale afstand met één aftsandstap te verminderen als er sprake is van een gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen ook andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. De onderhavige situatie kan worden beschouwd als een gemengd gebied. De supermarkt en de onmiddelijke omgeving liggen langshoofdinfrastructuur, i.c. de A7 en de Kerkstraat. Naast woningen komen er naast de supermarkt andere detailhandel voor (bloemenwinkel) en maatschappelijke voorzieningen. De minimale aan te houden afstand tussen de supermarkt en woningen in de omgeving komt daarmee op nul meter.
De afstand tot de uiterste gevel van de bestaande woning Kerkstraat 81 aan de noordkant en het perceel van de supermarkt bedraagt circa 20 meter. Het bouwvlak van die woning ligt op circa 8,5 meter. Daarbij kan buiten het bouwvlak nog eens 4 meter vergunningvrij worden gebouwd op basis van artikel 2 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. De gevel van die woning kan dus op circa 4,5 meter van de perceelsgrens van de supermarkt worden gebouwd. De afstand tot de woningen aan de oostkant van de Kerstraat bedraagt minimaal circa 8,5 meter. Aan de richtafstand wordt derhalve voldaan.
In het kader van de uitvoerbaarheid van het plan is voor wat betreft het aspect geluid onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting vanwege de inrichting op de bestaande woningen. Hierbij is getoetst aan het Activiteitenbesluit. Hiervoor verwijzen we naar hoofdstuk 4.2.
De richtafstand vanwege gevaar komt voort uit het risico dat brand uitbreekt en overslaat op nabijgelegen gebouwen. Aangezien het bouwvlak van de supermarkt naar het westen wordt verplaatst, verder weg van de bestaande bebouwing aan de Kerkstraat, is sprake van een verbetering van de planologische situatie, waarbij aan de toetsafstand wordt voldaan.
Aangezien aan de richtafstand wordt voldaan is het plan planologisch inpasbaar en is het aannemlijk dat de supermarkt niet in zijn bedrijfsvoering wordt beperkt door de omliggende woningen.
In de nabije omgeving van het plangebied is ter plaatse van Kerkstraat 59 een geurproducerende functie gesitueerd. Het betreft een agrarisch bedrijf, dat is ingeklemd tussen enkele woonhuizen ten zuiden van de snelweg A7. Vanwege de afstand (ca. 250 m tot de beoogde locatie van de supermarkt) en de nabijheid van andere geurgevoelige bestemmingen is het niet aannemelijk, dat het agrarisch bedrijf geuroverlast veroorzaakt met een belemmerende werking op de uitvoering van het voorliggend plan. Ook de bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf wordt door dit bestemmingsplan niet belemmerd.
Overige veehouderijen liggen op meer dan 1,5 kilometer van de supermarkt waarbij er tussen de betreffende veehouderijen en de supermarkt reeds bestaande geurgevoelige objecten aanwezig zijn. Ook hier kan worden aangenomen dat het aspect geur geen belemmering is voor de uitvoering van het plan en dat de agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt.
In het vigerende bestemmingsplan zijn de relevante gronden voorzien van een beschermende regeling om de archeologische waarden te beschermen. Voor onderhavig perceel is geen dubbelbestemming voor archeologie opgenomen. Daaruit volgt, dat er geen archeologische waarden worden aangetast door de uitvoering van dit plan.
Wel is een dubbelbestemming "Waarde - Landschap en cultuurhistorie" opgenomen. Om onevenredige afbreuk aan de ruimtelijke structuur en samenhang van het als zodanig bestemde gebied te voorkomen is een landschapsinrichtingsplan opgesteld. Hierin wordt beschreven hoe het verlies aan bosareaal wordt gecompenseerd, zodanig dat met de aanleg van de voorgenomen groenstructuur een positief effect op landschappelijke en cultuurhistorische waarde op treedt. Het landschapsinrichtingsplan is als bijlage 1 bij de planregels gevoegd.
In het plangebied binden zich geen monumenten.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting van ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de taken en belangen van het waterschap. Het plan is aangemeld bij de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Op basis hiervan is een samenvatting en een voorlopige uitganspuntennotitie gegenereerd, die als bijlage 7 is bijgevoegd.
Huidige situatie
De locatie is in gebruik als supermarkt met een naastgelegen parkeerplaats en carpoolplaats. Het afstromende hemelwater wordt afgevoerd naar de groene bermen en het oppervlaktewater. Het vuilwater is aangesloten op het gescheiden rioolstelsel van Zuidbroek.
Waterkeringen
In het plangebied liggen geen waterkeringen. Het plangebied heeft geen verhoogd risico ten aanzien van waterveiligheid.
Oppervlaktewater
Aan de noordzijde van het plangebied ligt een (doodlopende) watergang/greppel en aan de zuidzijde van het plangebied liggen een tweetal bergingsvijvers. Het plangebied is grotendeels verhard en enkel rondom de parkeerplaatsen liggen onverharde groenstroken. Het oppervlaktewater is goed toegankelijk voor het plegen van onderhoud.
Grondwater
Binnen het plangebied wordt geen grondwateroverlast ervaren. De grondwaterstanden bieden voldoende ontwateringsdiepte voor het gebruik. Er is geen drainage aanwezig en er wordt geen grondwater afgevoerd om voldoende ontwateringsdiepte te garanderen.
Riolering
Ter hoogte van de Kerkstraat in Zuidbroek is een gemengd stelsel aanwezig. Dit betekent dat het vuilwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering en het schone hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.
Toekomstige situatie
Gevolgen oppervlaktewater
De uitbreiding van de supermarkt is geprojecteerd over de bestaande watergang/greppel aan de noordzijde van het plangebied. Deze wordt omgelegd (zie figuur 3.2).
Voor afvoer van het hemelwater van de parkeerplaatsen geldt, dat het aantal lozingspunten zo laag mogelijk gehouden moet worden. Dit om in geval van calamiteiten het de afstroming eenvoudig te blokkeren om zo vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen.
Afvoer hemelwater
Als gevolg van de uitbreiding van de supermarkt en de parkeerplaatsen neemt het verhard oppervlak toe met circa 2.140 m². De toename aan verhard oppervlak moet daarom gecompenseerd worden door de aanleg van waterberging. Op basis van de eis van 80 liter berging per m² toename aan verharding dient minimaal 170 m³ waterberging gerealiseerd te worden. De waterberging dient zo ontworpen te worden dat de afvoer uit het plangebied niet meer bedraagt dan 1,37 l/s/ha. Bij een totaal oppervlak van 8.760 m² betekent dit een maximale afvoer van 1,2 l/s.
De locatie en de wijze waarop de waterberging wordt vormgegeven is op dit moment nog niet bekend. Bij de uitwerking van de waterberging dient afstemming met het waterschap plaats te vinden. Voor de uit te voeren werkzaamheden aan het watersysteem (dempen en aansluiten van verhard oppervlak) zal te zijner tijd een watervergunning aangevraagd worden bij het waterschap.
Ontwateringsdiepte
In de huidige situatie biedt het plangebied voldoende ontwateringsdiepte voor bebouwing. De toekomstige maaiveldhoogte wordt niet gewijzigd. Voorzieningen voor het behalen van de benodigde ontwateringsdiepte worden niet voorzien.
Afvoer vuilwater
Het vuilwater van de uitgebreide supermarkt wordt evenals in de huidige situatie aangesloten op het vuilwaterrioolstelsel. De vuilwaterstroom blijft onveranderd. Het afstromende water van de laad- en losplaats(en) van de vrachtauto's moet worden op het vuilwaterriool.
Ingevolge het Besluit milieueffectrapportage (verder: Besluit m.e.r.) wordt getoetst of het bestemmingsplan voorziet in, of een kader vormt voor, activiteiten die (mogelijk) belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Hiervoor zijn in de bijlage bij het Besluit m.e.r. lijsten opgenomen waarin activiteiten zijn aangewezen die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (lijst C) of ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (lijst D). In de lijsten zijn (indicatieve) drempelwaarden opgenomen.
De aanleg, wijziging of uitbreiding van een supermarkt wordt beschouwd als een stedelijk ontwikkelingsproject, zoals dat is bedoeld in categorie D.11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Een stedelijk project valt onder een m.e.r-beoordelingsplicht in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
Aangezien deze drempelwaarden niet worden overschreden geeft het Besluit milieueffectrapportage aanleiding om een vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren. Bij de vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke nadelige milieueffecten. Op grond van artikel 2 lid 5 van het Besluit milieueffectrapportage moet het voornemen worden getoetst aan de criteria van Bijlage III van de Europese m.e.r. richtlijn.
De kenmerken van het voornemen en de potentiële effecten
Het bestemmingsplan maakt een uitbreiding van een bestaande supermarkt mogelijk. Het is zoals in paragraaf 3.2.2 gemotiveerd de verwachting, dat dit niet gepaard zal gaan met een grote toename aan verkeersintensiteiten en ook niet met een toename van de milieubelasting als gevolg van de toekomstige activiteiten ten opzichte van de referentiesituatie. Dit volgt uit de beschreven omgevingsaspecten in dit hoofdstuk. Ten aanzien van geluid geldt dat met maatregelen een goed woon- en leefklimaat kan worden bereikt.
De plaats van de uitbreiding (ligging ten opzichte van gevoelige gebieden)
Het plangebied ligt in een stedelijke omgeving met daaromheen wegen, wonen en bedrijven. Aan de noordwestkant grens het gebied aan het buitengebied. Het plangebied ligt niet in de nabijheid van beschermde natuurgebieden. De conclusie op grond van bovenstaande is, dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen worden verwacht. Hierbij zijn de criteria van Bijlage III van de Europese m.e.r. richtlijn in acht genomen.
In of rondom het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en leidingen die beperkingen opleveren voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. Voor een nadere motivatie van de invloed van de bestaande hogedruk aardgastransportleiding van Gasunie en de K1-vloeistofleiding van NAM wordt verwezen naar paragraaf 4.4.
Bij de realisering van de nieuwe bebouwing wordt wel geadviseerd een Klic-melding te doen voor de ligging van eventuele kabels en/of leidingen. Dit is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer.
In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridisch bindende regels. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de regels over de toegelaten bebouwing. De verbeelding is samen met de regels het juridisch bindend kader van de bestemmingen. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
De regels zijn verdeeld in vier hoofdstukken.
Bij het opstellen van de regels zijn de RO Standaarden 2012 toegepast en is aangesloten op de regels uit het vigerende bestemmingsplan Zuidbroek.
In de volgende paragrafen is een toelichting opgenomen van de in de regels opgenomen bestemmingen.
Inleidende regels
In dit artikel is een aantal begrippen verklaard dat gebruikt wordt in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.
In het artikel 'wijze van meten' is een regeling opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.
Bestemmingsregels
De bestemmingsregels betreffen de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan (het gebruik). De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsregels. Bouwregels zijn dan alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om omgevingsvergunning. Binnen het plan zijn de bestemmingsregels Detailhandel, Groen en Verkeer gebruikt.
De voor 'detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, een
bedrijfswoning, groenvoorzieningen en water en openbare nutsvoorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' is uitsluitend een supermarkt toegestaan.
Voor het bouwen van gebouwen geldt bij bestaande gebouwen dat de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen, te vermeerderen met niet meer dan 10%. In afwijking daarvan geldt, dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven, i.c. 4,5 en 6 meter. Wanneer een gebouw wordt voorzien van een platte afdekking, dan geldt in afwijking van hetgeen hiervoor is aangegeven, dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte (6 meter) en dat het gebouw uit maximaal 1 bouwlaag mag bestaan.
Het brutovloeroppervlak van de supermarkt mag niet meer bedragen dan 1.625 m2; het winkelvloeroppervlak van de supermarkt mag niet meer bedragen dan 1.225 m2. Op de voor detailhandel aangewezen gronden moeten ten minste 93 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Deze moeten tevens in stand worden gehouden.
De bestemming groen is toegekend aan gronden die als structureel groen worden gezien en dat als zodanig dient te blijven gehandhaafd. Voet- en fietspaden zijn in de bestemming begrepen, evenals water en openbare nutsvoorzieningen. Op de gronden met deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De voor Verkeer bestemde gronden zijn bestemd voor wegen met een functie voor intern verkeer, alsmede voor de ontsluiting van aanliggende gronden. De bestemming laat tevens ruimte voor voet- en fietspaden, water, parkeer- en groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen. Op de voor Verkeer aangewezen gronden moeten ten minste 25 carpoolplaatsen te worden gerealiseerd en in stand worden gehouden.
Artikel 6 Waarde - Landschap en cultuurhistorie
Deze bestemming dient ter bescherming van de aanwezige landschappelijke en
cultuurhistorische waarden en is aangegeven met een dubbelbestemming. Deze bescherming wordt onder andere gerealiseerd door het opnemen van een omgevingsvergunningstelsel. Zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is het verboden de volgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en samenhang van het gebied
aangewezen voor de opbouw, het behoud en het herstel van landschappelijke en cultuurhistorische waarden
Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn de aanvullende, algemene regels opgenomen.
De anti-dubbeltelling is van belang voor een juiste interpretatie van de bebouwingsregels. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen.
In dit artikel zijn regels opgenomen voor afstemming met de welstandstoets.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
In het eerste lid van dit artikel verzet het bestemmingsplan zich tegen het gebruik van de gronden en bouwwerken als seksinrichting en het gebruik van gronden en bouwwerken die zijn bestemd voor wonen ten behoeve van (bedrijfsmatige) kamerverhuur en het gebruik van een woning anders dan voor één huishouden.
Het tweede lid bepaalt dat het bestemmingsplan zich niet verzet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarvoor op basis van die verordening een evenementenvergunning kan worden verleend. Tot slot is als derde lid een voorwaardelijke verplichting opgenomen die bepaalt dat het gebruik van de gronden en bouwwerken als strijdig met de bestemming wordt gezien als de landschappelijke maatregelen zoals bepaald in het landschapsinrichtingsplan niet binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor het bouwen van de supermarkt zijn gerealiseerd en in stand gehouden. Het Landschapsinrichtingsplan is als bijlage bij de regels gevoegd. Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat waar in het 'Ruimtelijk kader ' bij 'parkeerterrein met verblijfskwaliteit' staat aangegeven dit moet worden uitgevoerd met 'donkergrijze elementenverharding voorerf (gebakken)', dit ook in beton mag worden uitgevoerd, mits het matriaal een gelijkwaardige hoogwaardige uitstraling heeft als gebakken verharding.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Het gaat hierbij om een afwijkingsmogelijkheid van de in de regels gegeven maten en percentages met betrekking tot het bouwen, de plaats en richting van bouwvlakken en het oprichten van kleine gebouwen van openbaar nut.
Overgangs- en slotregels
In de overgangsrechtregel is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het inwerking treden van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen.
In de 'slotregel' is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden.
Het voorontwerp bestemmingsplan is voor overleg ex artikel 3.1.1 Bro toegezonden aan de volgende instanties:
Er zijn zeven overlegreacties ingediend. In bijlage 8 is een tabel opgenomen met een overzicht van de ingekomen overlegreacties. Een inhoudelijke weergave van de reacties, voorzien van commentaar en eventuele wijzigingen in het bestemmingsplan die daaruit voortkomen, zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van bijlage 8. De reacties zijn in bijlage 9 opgenomen.
Het voorontwerp plan heeft vanaf 26 mei 2016 tot en met 6 juli 2016 ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn kon een ieder een inspraakreactie indienen. Er zijn geen inspraakreacties ontvangen.
Het ontwerp bestemmingsplan heeft vanaf 8 december 2016 tot en met 18 januari 2017 ter inzage gelegen. Hierbij heeft een ieder de mogelijkheid gehad om een zienswijze in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Wel is er een reactie ontvangen van de Veiligheidsregio Groningen.
De Veiligheidsregio Groningen merkt op, dat in de paragraaf externe veiligheid staat vermeld, dat uit het advies van de Veiligheidsregio blijkt, dat de chloorbleekloogtank van Van der Valk niet meer in bedrijf is. Deze informatie is echter bekend geworden uit navraag door de gemeente Menterwolde. De Veiligheidsregio Groningen verzoekt de zinsnede in de paragraaf externe veiligheid op dit punt aan te passen. Aan dit verzoek is voldaan, de toelichting is op dit punt aangepast.
Voorliggend plan betreft een bedrijfsmatig initiatief. De kosten van dit plan komen voor rekening van de initiatiefnemer. De voor de uitbreiding benodigde grond is grotendeels in eigendom van de initiatiefnemer. De overige grond is in eigendom van de gemeente Menterwolde en wordt door de initiatiefnemer aangekocht.
Voor zover de gemeente kosten maakt, zullen deze kosten door leges worden gedekt. Bovendien zijn afspraken over kostenverhaal vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Verder wordt met de initiatiefnemer een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. Hiermee komen eventuele planschadeclaims voor rekening van de initiatiefnemer. Tevens wordt in het kader van de uitvoerbaarheid verwezen naar de toets aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking in paragraaf 2.1.2.
Omdat het verhaal van exploitatiekosten en planschade is verzekerd door gesloten anterieure overeenkomsten met de initiatiefnemer, is het vaststellen van een exploitatieplan niet nodig.
Het plan wordt als economisch uitvoerbaar beschouwd.