Plan: | Bedrijventerrein Kortenoord 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1892.BpKortenoord2013-Va01 |
De structuurvisie - Visie op Zuid-Holland bevat hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en hoofdzaken van het door de provincie te voeren ruimtelijk beleid. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie vastgesteld. De structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie.
De 'Visie op Zuid-Holland' bevat vijf integrale hoofdopgaven:
Jaarlijks wordt de structuurvisie samen met de Verordening Ruimte geactualiseerd. De vijf integrale hoofdopgaven blijven bij deze actualisatie ongewijzigd.
Consequenties voor het plangebied
Het plangebied Kortenoord is in de structuurvisie aangewezen als gebied dat deel uit maakt van het stedelijke netwerk Zuid-Holland. Het stedelijk netwerk kenmerkt zich als een hiërarchische samenhang van stedelijke centra en economische clusters. De provincie Zuid-Holland wil verstedelijking en economische ontwikkeling bundelen en concentreren in het stedelijk netwerk. Voor het behoud van de (internationale) concurrentiepositie is het noodzakelijk de interne samenhang en externe bereikbaarheid van het stedelijke netwerk te verbeteren en/of te versterken. Het plangebied Kortenoord vormt een geheel van industriële activiteiten die door middel van de Schielandweg (N219) goed bereikbaar zijn vanaf de rijksweg A20 en het landelijke snelwegennet. Het bestaande ruimtegebruik van dit plan past binnen het provinciale gebiedsperspectief.
De Verordening Ruimte maakt samen met de Structuurvisie deel uit van de Visie op Zuid-Holland. De structuurvisie beschrijft de ruimtelijke doelstellingen en provinciale belangen. De Verordening Ruimte stelt regels voor gemeentelijke bestemmingsplannen. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor opname in een verordening. In het algemeen lenen vooral onderwerpen met heldere criteria, weinig gemeentelijke beleidsvrijheid en een zwaarwegend provinciaal belang zich hiervoor. De provincie heeft in de Verordening Ruimte daarom regels opgesteld. Enkele thema's die voor dit onderhavige bestemmingsplan relevant zijn komen hieronder aan de orde.
Consequenties voor het plangebied
De verordening stelt met betrekking tot bedrijventerreinen dat bestemmingsplannen geen nieuwe (bedrijfs)woningen mogelijk mogen maken. Een uitzondering hierop zijn woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan en die niet binnen de invloedssfeer liggen van (delen van) bedrijventerreinen waar bedrijven in een hogere milieucategorie zijn toegestaan. Verder moeten op gronden, met de bestemming voor bedrijventerreinen, bedrijven toegelaten worden met de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voorwaarde is dat deze bedrijvigheid past in de omgeving en er gelet wordt op toekomstige ontwikkelingen. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.
Het voorliggende plan staat bedrijvigheid toe tot bedrijfscategorie 3.1. De hoge bedrijfscategorieën leiden tot een beperkte nieuwbouw van bedrijfswoningen. In het onderhavige plan is echter geen sprake van nieuw te realiseren bedrijfswoningen.
In het plangebied Kortenoord zijn primaire waterkeringen aanwezig. Primaire en regionale waterkeringen worden zo bestemd en in de voorschriften van bestemmingsplannen opgenomen dat onbelemmerde werking, instandhouding, versterking en mogelijkheden voor goed onderhoud van de waterkeringen gewaarborgd blijft.
In directe omgeving van het onderhavige plangebied staat de eeuwenoude korenmolen Windlust. De provincie Zuid-Holland kent een beschermend beleid voor de omgeving van windmolens. Dit provinciaal belang wordt geborgd aan de hand van een 'molenbiotoop'. Door middel van een molenbiotoop wordt de waarde van de historische windmolens integraal meegenomen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Een molenbiotoop is het gebied rond een historische windmolen, met een straal van 400 meter. Met deze regel gaat de ontwikkeling niet op slot, maar zijn eventuele bebouwing of andere ontwikkelingen aan regels gebonden. Gronden gelegen binnen de molenbiotoop van traditionele windmolens moeten de vrije windvang en zicht op de molen voldoende garanderen.