direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Bedrijventerrein Kortenoord 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpKortenoord2013-Va01

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak welke ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het van kracht zijnde ruimtelijk en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. Door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden, zoals de economische crisis, klimaatverandering en de door het tegelijkertijd plaatsvinden van groei, stagnatie en krimp toenemende regionale verschillen, zijn de beleidsnota's op het gebied van zowel ruimte als mobiliteit gedateerd. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is zo de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

De SVIR vervangt verschillende bestaande nota's zoals:

  • de Nota Ruimte;
  • de Structuurvisie Randstad 2040;
  • de Nota Mobiliteit;
  • de MobiliteitsAanpak;
  • de structuurvisie voor de Snelwegomgeving;
  • de agenda Landschap;
  • de agenda Vitaal Platteland;
  • Pieken in de Delta.

In SVIR staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening.

Consequenties voor het plangebied

De Structuurvisie is op 13 maart 2012 vastgesteld door de minister van Infrastructuur en Milieu. De vaste Kamercommissie van Infrastructuur en Milieu heeft in mei 2012 besloten de vastgestelde Structuurvisie nog in behandeling te willen nemen. Dit wordt aangemerkt als de zogenaamde “nahangprocedure”. Met een nahangprocedure kunnen eventuele opmerkingen en wensen van de Tweede Kamer alsnog worden verwerkt. Vanwege de toepassing van deze procedure kon gedurende zes maanden, gerekend vanaf 13 maart 2012, niet begonnen worden met het doorvoeren van de Structuurvisie. De beraadslagingen over de Structuurvisie hebben niet geleid tot wijzigingen. Het beleid uit de Structuurvisie kan worden uitgevoerd zoals in de realisatieparagraaf is beschreven. Gelet op de aard en omvang wordt dit onderhavige plan niet aangemerkt als een ontwikkeling van nationaal belang. Derhalve heeft de uitvoering van het rijksbeleid uit de Structuurvisie geen invloed op het onderhavige plan.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De hiervoor behandelde structuurvisie is een beleidsstuk zonder bindend karakter voor lagere overheden. Om naleving van deze en andere structuurvisies te kunnen afdwingen, is besloten tot de vaststelling van algemene regels. Deze zijn opgenomen in het " Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro). Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden.

Een deel van het Barro wordt gevormd door de overname van oude planologische kernbeslissingen en beleidsnota's. Deze waren beiden in principe niet bindend, tenzij het onderdelen betrof die door het Rijk werden aangemerkt als "concrete beleidsbeslissing". Deze concrete beleidsbeslissingen bleven van kracht tot de inwerkingtreding van het Barro eind 2011. Bij de continuering van oude planologische kernbeslissingen en beleidsnota's gaat het om:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • defensie, en
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.


Inmiddels is het Barro in oktober 2012 aangevuld met voorschriften voor de andere beleidskaders uit de SVIR, het Nationaal Waterplan en het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Het betreft de volgende thema's:

  • rijksvaarwegen;
  • hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament, en
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.

Consequenties voor het plangebied

Het beleid van het Rijk richt zich op nationale belangen. Wat het Rijk daaronder schaart komt via onder meer de hiervoor behandelde beleidsstukken en algemene regels tot uiting.

In het onderhavige bestemmingsplan liggen primaire waterkeringen. Het Barro bepaalt dat deze gronden aangewezen moeten worden voor de bestemming 'waterkering'. In het voorliggende plan is aan die voorwaarde voldaan door ter plaatse van de primaire waterkering de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' op te nemen.