direct naar inhoud van 5.9 Ecologie
Plan: herinrichting sportpark Maasland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1842.bpML10sportp-va01

5.9 Ecologie

Samenvatting

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 1.

Beoogde ontwikkelingen

In het plangebied wordt het sportpark heringericht. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • verwijderen beplanting en bomen;
  • dempen en uitbreiden watergangen;
  • bouwrijp maken.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). De Natuurbeschermingswet en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van een trainingsveld naar een wedstrijdveld. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

In het plangebied komen naar verwachting de volgende beschermde soorten voor:

Regeling   Tabel     Soort  
vrijstellingsregeling Flora- en faunawet   tabel 1     bunzing, mol, egel, haas, huisspitsmuis en ondergrondse woelmuis

kleine watersalamander, bruine kikker, gewone pad en de middelste groene kikker  
ontheffingsregeling Flora- en faunawet   tabel 2     geen  
  tabel 3   bijlage 1 AMvB   geen  
    bijlage IV HR   alle vleermuizen  
  vogels   cat. 1 t/m 4   geen  
    cat. 5   koolmees, pimpelmees, spreeuw, ekster en zwarte kraai  

Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt.

De beplanting aan de randen van de sportvelden vormt voor vleermuizen een groene verbinding tussen het dorp Maasland en de naastgelegen polders en het natuurgebied Vlietlanden. Om vleermuizen geen schade toe te brengen, dienen eventuele rooiwerkzaamheden van beplanting plaats te vinden in het winterseizoen. In die periode zijn de vleermuizen in winterslaap en maken zij geen gebruik van de vliegroute. De bomen zijn te dun om dermate grote holtes te bevatten dat deze geschikt zijn als (overwinter)verblijfplaats voor vleermuizen. Direct na afronding van de werkzaamheden dienen nieuwe bomen en struiken te worden geplant om de doorgaande routestructuur van de beplanting te herstellen. De beplantingsstrook moet opgaand zijn en gesloten. Het is aan te bevelen om forser plantgoed toe te passen zodat dit eerder de verbindende functie kan vervullen. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, is nader onderzoek naar vleermuizen en het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en faunawet niet noodzakelijk.

De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten. Door herstel van de groenzone(s) na uitvoering van de werkzaamheden wordt ook het broedgebied van vogels met vaste nesten hersteld. Aangezien niet al het groen rond de sportvelden (tijdelijk) zal verdwijnen, blijft er ook voldoende leefgebied over, zolang de groenzone(s) nog niet hersteld zijn.

In de te dempen watergang komen geen beschermde soorten zoasl de kleine modderkruiper (tabel 2-soort) en de bittervoorn (tabel 3, bijlage 1 AMvB) voor. In de overige watergangen komen deze soorten wel voor. Voor de werkzaamheden aan de watergang dient een ontheffing aangevraagd te worden bij het Ministerie van LNV. Aangezien het te dempen water geheel wordt gecompenseerd in het plangebied, blijft het plangebied geschikt als leefgebied voor deze soorten zodat verwacht mag worden dat de ontheffing zal worden verleend.

Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal overtreding van de Flora- en faunawet niet plaatsvinden. De Flora- en faunawet zal in dat geval de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan.