Plan: | Schiltstraat 12 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.OMSBPMUSEUMTS-0401 |
Ootmarsum heeft een centrumgebied met een bijzondere cultuurhistorische waarde. Een waarde die in de loop van eeuwen is ontstaan en steeds aan het veranderen is. Het beleid van de gemeente is er op gericht om deze cultuurhistorische waarde te beschermen zonder gewenste ontwikkelingen in de weg te staan. Dit beleid kreeg onder meer gestalte met de aanwijzing tot Beschermd Stadsgezicht (bij aanwijzingsbesluit van 13 mei 1996, zie Bijlage 5) en het aanwijzen van circa 20 panden als rijksmonument. Onder een beschermd stadsgezicht worden groepen van onroerende zaken verstaan die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.
Doel van de aanwijzing is de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als een zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen. De aanwijzing beoogt op die wijze een grondslag te bieden voor een ruimtelijke ontwikkeling die recht doet aan de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruikt maakt en daarop voortbouwt. Dat garandeert dat nieuwe elementen met zorg worden ingepast, niet geweerd. De cultuurhistorie is één inspiratiebron, maar daarvan zijn er meer, zoals ecologie, architectuur en infrastructuur. Vanuit die optiek versterkt en verlevendigt inpassing van nieuwe elementen de schoonheid en de belevingswaarde van het beschermde stadsgezicht. Daarvoor is wel nodig dat die inpassingen zich moeiteloos voegen in het fijnmazige stedelijk weefsel.
Het is vooral een belangrijke en zelfs op grond van de Monumentenwet verplichte taak van de gemeente om met een bestemmingsplan de wezenlijk ondersteunende waarden van het Beschermd Stadsgezicht te beschermen. De gemeente werkt op dit moment aan dit bestemmingsplan, welke zal zijn gericht op de stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristiek en het toekomstig functioneren daarvan. Binnen dit bestemmingsplan moeten ten aanzien van de beschermde stadsgezichten verschillende conserverende bepalingen opgenomen worden met als doel de stedenbouwkundige hoofdstructuur en de historische karakteristieken te beschermen.
De ruimtelijke kwaliteit van het centrumgebied van Ootmarsum wordt eveneens beschermd door een bijzonder welstandsregime. De Welstandsnota Ootmarsum (2004) geeft de gemeente meer dan voorheen de mogelijkheid om de cultuurhistorische-, stedenbouwkundige- en architectonische waarden te beschermen. Dit betekent niet dat behoud van uiterlijke kenmerken uitsluitend aan welstand overgelaten wordt. Het bestemmingsplan zal zich zo veel mogelijk uitspreken over de essentiële kenmerken van de bouwmassa's, zoals goothoogte, dakhelling, kapvorm, et cetera.
Omgaan met cultuurhistorie houdt niet het bevriezen van ontwikkelingen in, maar juist het omgaan met ontwikkelingen zodanig dat de cultuurhistorische gegevenheden worden ingepast, waarbij ze beleefbaar blijven of juist worden. Ontwikkelingen in het beschermd stadgezicht worden in ieder geval getoetst aan onderstaande criteria:
Er is inmiddels een nieuw bestemmingsplan voor het beschermd stadsgezicht in procedure gebracht.
Zoals in paragraaf 3.4 en 3.5 valt te lezen dat ook in dit plan zoveel mogelijk rekening is gehouden met deze criteria. In het bestemmingsplan is bovendien de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' opgenomen, waarin de te beschermen waarden worden geregeld.
Figuur 5.1: de locatie van de rijksmonumenten en de contour van het beschermd stadsgezicht
Dankzij de bewogen geschiedenis heeft Ootmarsum een uitgebreid ondergronds archief. De historische stadskern geldt volgens de Archeologische Monumentenkaart (1999, herzien in 2005) als 'terrein van archeologische waarde' met resten van het middeleeuwse Ootmarsum. Hiervan valt de betekenis nu niet helemaal te overzien.
In 1992 is op Malta het Europees verdrag gesloten over het cultureel erfgoed in de bodem, het Verdrag van Valetta genoemd. Doel: bij ruimtelijke planning meer en beter rekening houden met de archeologische waarden die zich in de bodem bevinden. Het verdrag van Malta is vertaald in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. De wet is op 1 september 2007 in werking getreden.
Op grond van het verdrag van Malta en de nieuwe wet moeten bij alle bouwplannen binnen of net buiten het beschermd stadsgezicht en op het terrein van de voormalige Commanderie rekening houden met archeologisch onderzoek.
In oktober 2009 heeft ADC ArcheoProjecten te Amersfoort een combinatie van bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Zie Bijlage 6.
Het uitgevoerde onderzoek is gecontroleerd, waarbij er twijfels rezen over de resultaten. Daarom is door RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. in april 2010 een tweede veldonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 7). Dit heeft geleid tot een aangepast beeld van de situatie.
Het plangebied komt op basis van de grote mate van intactheid van de bodem in aanmerking voor nader archeologisch onderzoek. Alle grondroerende werkzaamheden dienen minimaal archeologisch begeleid te worden. De intensiteit van de begeleiding kan variëren van extensief in het westen, tot intensief in het centrale en oostelijke deel. Indien blijkt dat de hoeveelheid aangetroffen archeologische resten groot is, dient de intensieve begeleiding omgezet te worden naar een reguliere opgraving.
Op basis van deze conclusie is d.d. 12-05-2010 door de heer J.A.M. Oude Rengerink (regio-archeoloog) namens het bevoegd gezag een selectiebesluit genomen, waarin een archeologische begeleiding onder protocol opgraven in geselecteerde delen wordt voorgeschreven. Hiervoor is gekozen omdat de mogelijkheden tot archeologisch onderzoek het best gecombineerd kunnen worden met de ontgraving van de locatie ten behoeve van de bouw van het museum. Het doel van de archeologische begeleiding is om eventuele archeologische sporen en resten op te sporen, te waarderen, te documenteren en vondsten te bergen.
Ten behoeve van de archeologische begeleiding is door de de heer Oude Rengerink een Programma van Eisen opgesteld (versie 9 juni 2010). De begeleiding (en eventueel aanvullend archeologisch onderzoek) zal conform dit Programma van Eisen worden verricht door een gecertificeerd archeologisch bedrijf.
De gemeente zal er op toezien dat de archeologische begeleiding conform de eisen plaatsvindt.