direct naar inhoud van 3.5 Waterschapsbeleid
Plan: RvR Kanaal O.Z. 13a en naast Steendervalsweg 55
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.KanaalOZ13aDR-VST1

3.5 Waterschapsbeleid

Sinds 1 november 2003 is het verplicht ruimtelijke plannen te toetsen op waterhuishoudkundige aspecten: de zogenaamde watertoets. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterhuishoudkundige doelstellingen worden daarbij expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing genomen binnen deze ruimtelijke plannen en besluiten. Het watersysteem wordt hierbij op integrale wijze benaderd. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater worden dus - in samenhang - in beschouwing genomen. Daarbij gaat het naast de kwantiteit ook om de kwaliteit. De integrale benadering van het watersysteem betekent ook dat het watersysteem wordt benaderd in samenhang met andere beleidsvelden. De watertoets is een instrument om deze integrale benadering vorm te geven en om het watersysteem op orde te krijgen. De belangrijkste beleidsdocumenten waarin de waterhuishoudkundige doelstellingen zijn beschreven zijn het Nationaal Waterplan, Waterbeleid in de 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), de Beleidslijn Grote Rivieren en de Nota Ruimte.

In het Nationaal Bestuursakkoord Water uit 2003 is de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen van het watersysteem benadrukt. De drietrapsstrategie vasthouden-bergen-afvoeren wordt hierin onderschreven. De verantwoordelijkheid voor het treffen van de waterhuishoudkundige maatregelen ligt bij het waterschap. De verantwoordelijkheid voor de integrale afweging ligt bij de provincie en de gemeente. Zij leggen deze vast in provinciale plannen en streekplannen en gemeentelijke structuurvisies en bestemmingsplannen.

Binnen de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is regelgeving opgenomen ter bescherming van waterlichamen door middel van het stellen van chemische en ecologische doelstellingen die in 2015 gehaald moeten worden. De uitvoering van de KRW vraagt een inspanning van vele partijen op internationaal, nationaal en regionaal niveau.

Waterbeheerplan Reest en Wieden 2010-2015

De locaties liggen binnen het beheersgebied van het Waterschap Reest en Wieden. De hoofddoelstelling van het Waterschap Reest en Wieden is te streven naar "een optimale aanwezigheid van oppervlaktewater en grondwater van geschikte kwaliteit voor mens en natuur" en te zorgen voor voldoende schoon water en voor veilig wonen en werken. De bijbehorende taakvelden zijn watersysteem, waterketen en veiligheid.

Binnen het waterschap worden voor het beheergebied vier zones onderscheiden die elk hun eigen functie hebben. Dit zijn de functies landbouw, landbouw en landschap, natuur en landbouw, natuur en stedelijk gebied. De functiezonering van Kanaal Oostzijde 13a is landbouw en van de locatie naast Steendervalsweg 55 is de functiezonering landbouw en landschap.

In beginsel geeft de functie-zonering de richting aan van het gewenste waterbeheer. Daarnaast zijn er de functies ecologische verbindingstrajecten, beken en zwemwater. Verder zijn er zones aangegeven voor de hydrologische beïnvloeding, grondwaterbeschermingsgebieden en robuuste verbindingszones. Voor elke functie zijn doelstellingen vastgelegd voor de waterhuishouding, de inrichting, het beheer en onderhoud, de waterkwaliteit, de belevingswaarde en het recreatief medegebruik.

De beide locatie liggen in de zone voor hydrologische beïnvloeding. Deze zones zijn een nadere uitwerking van de hydrologische aandachtsgebieden van de provincie Drenthe. Maatregelen in een bepaald gebied kunnen invloed hebben op het naastliggende gebied. Als tegenstrijdige belangen naast elkaar voorkomen, kan de invloed ongewenst zijn. Zo kan door vernattingsmaatregelen in het natuurgebied vernattingsschade ontstaan in het naastgelegen landbouwgebied of kunnen wegen of woningen in het natuurgebied grondwateroverlast krijgen. Ook kan de aanleg van drainage in een landbouwperceel leiden tot ongewenste verlaging van de grondwaterstand in het naastgelegen natuurgebied. Dit wordt hydrologische beïnvloeding genoemd. Het waterschap is beheerder van het oppervlaktewater en het ondiepe grondwater. Vanuit die rol wil het waterschap voorkomen dat eenzijdig voorgenomen maatregelen ertoe leiden dat andere belangen worden geschaad. Het waterschap vindt dat het nodig is om nadere eisen te kunnen stellen voor alle hydrologische maatregelen die worden uitgevoerd in de zone van hydrologische beïnvloeding. In de praktijk gaat het vooral om de aanleg van drainage en het graven en dempen van sloten. In het voorliggend plan is hier een regeling aan gekoppeld.

Het waterschap wil berging creëren in de haarvaten van het watersysteem. Dit houdt in dat hemelwater zoveel mogelijk moet worden vastgehouden op de plekken waar het valt. In de beekdalen moeten nieuwe werken of gebouwen zodanig worden uitgevoerd en/of gesitueerd, dat het vasthouden van water niet wordt beperkt, of dat de afvoer van water niet wordt versneld, opdat de normen voor toelaatbare inundatiekans ter plekke worden gehaald. Bij de inrichting van de voorgenomen ontwikkeling is hiermee rekening gehouden.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is de watertoets uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn weergegeven in paragraaf 4.4. Aangegeven is welke invloed de voorgenomen ontwikkeling heeft op de waterhuishoudkundige situatie.