direct naar inhoud van 3.4 Provinciaal beleid
Plan: RvR Kanaal O.Z. 13a en naast Steendervalsweg 55
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.KanaalOZ13aDR-VST1

3.4 Provinciaal beleid

3.4.1 Omgevingsvisie Drenthe

De Omgevingsvisie Drenthe (juni 2010) is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkelingen van de provincie Drenthe voor de periode tot 2020. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. De Omgevingsvisie vervangt het tweede Provinciaal Omgevingsplan Drenthe (POP II) en is een integratie van de provinciale ruimtelijke structuurvisie, het provinciaal milieubeleidsplan, het regionaal waterplan en het provinciaal verkeers- en vervoersplan.

De missie van de provincie is "het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten van de provincie". De kernkwaliteiten zijn rust, ruimte, natuur, landschap, oorspronkelijkheid, kleinschaligheid, naoberschap, menselijke maat en veiligheid. Onder een "bruisend Drenthe" wordt verstaan een provincie waarin het goed wonen en werken is en waar voldoende te doen is voor jong en oud. Gestreefd wordt naar ruimtelijke kwaliteit door nieuwe ontwikkelingen en bestaande kwaliteiten in samenhang te bezien.

De provincie heeft diverse ambities en daarmee ook belangen. De basis hiervoor zijn de wettelijke taken en verantwoordelijkheden. Deze zijn aangevuld met een selectie van onderwerpen die volgens de provincie het meest effectief te beïnvloeden zijn op provinciaal niveau. De onderwerpen hebben betrekking op de aanwezige kwaliteiten en de fysiek-ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie Drenthe.

Op de Visiekaart 2020 is voor de provincie een onderscheid gemaakt in diverse functies. Voor de locatie Kanaal Oostzijde 13a te Drijber en de locatie naast Steendervalsweg 55 te Mantinge is de functie "landbouw" opgenomen. Het is van provinciaal belang dat de landbouw in de provincie voldoende mogelijkheden moet hebben voor schaalvergroting en voor de productie van energie. Om het platteland vitaal te houden, zet de provincie in op een robuuste landbouw en versterking en verbreding van niet-agrarische economische activiteiten.

Ruimtelijke kwaliteit

De provincie stimuleert ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. De provincie ziet ruimtelijke kwaliteit als een optelsom van de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde. Hierbij heeft een omgeving een goede ruimtelijke kwaliteit wanneer deze geschikt is voor mens, plant en dier.

De ruimtelijke kwaliteit van Drenthe is hoog. Bij ontwikkelingen zijn zowel de eigenschappen en functies van de bovengrond als de ondergrond belangrijk voor het ruimtelijk beleid. Er is evenwicht tussen stad en platteland, tussen rust en dynamiek, tussen historie en heden. Het landschap is rijk aan herinneringen aan vroegere bewoning en heeft karakteristieke bebouwingspatronen en hoge natuurwaarden.

De kernkwaliteiten vormen de belangrijkste basis voor het begrip "ruimtelijke kwaliteit". Daarnaast zijn zorgvuldig ruimtegebruik en milieu- en leefomgevingkwaliteit van belang.

Op de Kernkwaliteitenkaart zijn de diverse kernkwaliteiten voor de provincie opgenomen. Voor Kanaal Oostzijde 13a is op deze kaart geen kernkwaliteit aangegeven. Voor de locatie naast Steendervalsweg 55 is sprake van de kernkwaliteit "beekdal". In de beekdalen met een landbouwfunctie wordt gestreefd naar een waterhuishoudkundige inrichting die onder randvoorwaarden op de landbouw is afgestemd. Voor nieuwe ontwikkelingen in het beekdal geldt de voorwaarde dat de beekdalfunctie in de toekomst niet wordt belemmerd. In paragraaf 4.4 wordt nader ingegaan op de manier waarop wordt omgegaan met de wateraspecten. Dit leidt niet tot belemmeringen van de voorgenomen ontwikkeling. gelden voorwaarden.

De gemeente heeft in april 2010 aangegeven medewerking te willen verlenen aan de voorgenomen ontwikkeling. In dit geval is het besluit dus genomen op het moment dat het Provinciaal Omgevingsplan II (POP II) van kracht was. Daarna is de Omgevingsvisie in juni 2010 in werking getreden. Het besluit is dus genomen ten tijde van het POP II. In het POP II liggen beide locaties in Zone 1. Binnen deze zone staat de uitoefening van de grondgebonden landbouw voorop. Recreatief medegebruik en de ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve bedrijven worden bevorderd. Daarbij mag de landbouwkundige hoofdfunctie niet wezenlijk worden aangetast.

De ontwikkeling levert een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit. Bij de ontwikkeling wordt landschapsontsierende bebouwing gesloopt waardoor mogelijkheden ontstaan om meer ruimtelijke kwaliteit te realiseren.

Wonen

De provincie biedt ruimte voor woningbouw ter vervanging van landschapsontsierende (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen (de "Ruimte voor Ruimte"-regeling). In overleg met gemeenten en andere partners is hieraan verder invulling gegeven. Hiervoor is een voorbeeldregeling opgesteld, zie hiervoor paragraaf 3.4.3.

Bij de voorgenomen ontwikkeling is sprake de sloop van landschapsontsierende voormalige agrarische bedrijfsgebouwen waarvoor twee compensatiewoningen in de plaats komen die landschappelijk worden ingepast.

Multifunctionaliteit

Op veel plekken in de provincie komen verschillende gebruiksfuncties samen. Een goede verweving van deze functies is van provinciaal belang. Het gaat hierbij om het verbinden van stad en land, het verweven van landbouw, natuur en water in het landelijk gebied en het benutten van de kernkwaliteiten voor de plattelandseconomie.

Conclusie

In de Omgevingsvisie wordt ingezet op ontwikkelingen die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de provincie. Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt landschapsontsierende bebouwing gesloopt en hiervoor in de plaats komen twee woningen die landschappelijk worden ingepast. Eén van deze woningen dient tevens het agrarisch belang, aangezien deze woning een tweede bedrijfswoning vormt voor een agrarisch bedrijf. Dit versterkt de economische positie van dit bedrijf en daardoor draagt het bij aan de landbouw in de provincie. De ontwikkeling is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Zodoende geeft de voorgenomen ontwikkeling invulling aan het provinciaal beleid.

3.4.2 Provinciale Omgevingsverordening Drenthe

De Provinciale Omgevingsverordening Drenthe (POV) bevat het provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving van de provincie. De verordening legt randvoorwaarden vast waaraan gemeenten bij ruimtelijke planontwikkeling zijn gehouden.

Op 9 maart 2011 is de Verordening Ruimtelijk Omgevingsbeleid vastgesteld, met de "Vijfde wijzigingstranche Provinciale omgevingsverordening". Met deze tranche is hoofdstuk 3 Ruimtelijk Omgevingsbeleid als onderdeel aan de bestaande POV toegevoegd. De toevoeging vloeit voort uit de Omgevingsvisie en de daarin neergelegde sturingsfilosofie. De verordening betreft een juridische vertaling van dit beleid; er is geen nieuw beleid aan toegevoegd.

In de POV is aangegeven dat de locaties onderdeel uitmaken van "Landbouwgebieden". Ontwikkelingen in deze landbouwgebieden dienen geen structureel negatief effect te hebben op het functioneren van de agrarische sector in het gebied. Randvoorwaarde blijft dat voor beekdalen ruimte voor water behouden moet blijven, de waterhuishoudkundige inrichting mag niet leiden tot wateroverlast benedenstrooms en tot een vermindering van de grondwatervoorraad.

De beekdalen kenmerken zich door, met vaak door wallen en singels omzoomde, weiden en hooilanden. Op de hogere gronden bevinden zich de essen en dorpen, omgeven door grotere ontginningen en de vroegere woeste gronden in de vorm van bossen en heides. De agrarische geschiedenis is goed te herkennen in dit landschap door de samenhang tussen verschillende elementen.

Het provinciaal beleid biedt ruimte voor woningbouw ter vervanging van landschapsontsierende (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen ("Ruimte voor Ruimte"-regeling). De gemeente heeft in april 2010 besloten medewerking te willen verlenen aan de voorgenomen ontwikkeling. Vervolgens is maart 2011 de Omgevingsverordening vastgesteld. Ten tijde van het besluit in april 2010 was een voorgaande versie van de verordening in werking (de versie geldend vanaf 22 december 2009 tot 1 oktober 2010). De "Ruimte voor Ruimte"-regeling geldend op dat moment, betreft het uitwerkingsplan Voorbeeldregeling "Ruimte voor Ruimte". In paragraaf 3.4.3 is hier nader op ingegaan. De voorgenomen ontwikkeling is destijds op provinciaal ambtelijk niveau reeds besproken en hierbij was het standpunt in beginsel positief. Bovendien is de ontwikkeling niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

In paragraaf 3.4.1 is reeds de provinciale Omgevingsvisie behandeld. Hierin is aangegeven welk provinciaal belang van toepassing is en hoe hiermee wordt omgegaan. Hieruit blijkt dat door middel van de voorgenomen ontwikkeling de kernkwaliteiten van het gebied worden versterkt. De agrarische activiteiten op de locatie Kanaal Oostzijde 13a worden beëindigd en de landschapsontsierende bebouwing wordt gesloopt. Tevens wordt een bijdrage geleverd aan de landbouwfunctie door versterking van de economische positie van het agrarisch bedrijf op de locatie Steendervalsweg 55. Op de locaties waar compensatie plaatsvindt, is sprake van versterking van de ruimtelijke kwaliteit door middel van woningbouw die landschappelijk is ingepast.

De voorgenomen ontwikkeling levert een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van de provincie. Met de ontwikkeling van de woning op de locatie naast Steendervalsweg 55 wordt de beekdalfunctie in de toekomst niet belemmerd. Door de voorgenomen ontwikkeling wordt landschapsontsierende bebouwing verwijderd waardoor de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt.

3.4.3 Voorbeeldregeling "Ruimte voor Ruimte"

Voortvloeiend uit de POP II heeft de provincie als uitwerkingsplan een zogenaamde "Ruimte voor Ruimte"-regeling opgesteld. Deze regeling biedt de mogelijkheid om in ruil voor het afbreken en opruimen van vrijkomende agrarische gebouwen een woonhuis op dezelfde plaats (of in een dorpsuitbreiding) terug te bouwen. Dit leidt tot een verbetering van de landschappelijke kwaliteit. De kosten van de sloop van de voormalige agrarische bebouwing worden opgebracht door de opbrengst van de uitgifte van de nieuwe bouwrijpe kavel(s).

Bij toepassing van de regeling dient rekening gehouden te worden met diverse aspecten, zoals agrarische belangen, milieuaspecten, landschappelijke kwaliteit en cultuurhistorie.

De regeling is van toepassing voor vrijkomende agrarische bedrijven en voormalige agrarische bedrijven, waarin inmiddels in de meeste gevallen een woonfunctie is gevestigd. Verder gelden de volgende voorwaarden:

  • De regeling kan niet worden gebruikt voor agrarische bedrijven die op de huidige locatie nog voldoende ontwikkelingsmogelijkheden hebben. Dit om te voorkomen dat er op andere locaties nieuwe agrarische bouwpercelen gerealiseerd moeten worden.
  • Bij de sloop van minimaal 1.000 m2 bedrijfsgebouwen (inclusief silo's en exclusief overige agrarische bouwwerken) ontstaat het recht een "compensatiewoning" te bouwen. Bij de sloop van 2.000 m2 of meer bedrijfsgebouwen ontstaat het recht om een tweede compensatiewoning te bouwen. Dit is tevens het maximum. (In 2011 is de sloopnorm verruimd naar een minimale sloopnorm van 750 m2).
  • Een gemeente kan gebruik maken van saldering indien er op meerdere percelen in een gebied landschapsontsierende schuurruimte wordt verwijderd, maar waarbij de afzonderlijke percelen niet toekomen aan de sloopnorm.
  • Indien sprake is van een bedrijfsverplaatsing waarbij een milieuknelpunt wordt opgelost in het kader van ammoniakwetgeving in relatie tot de EHS, ontstaat er een recht op een extra compensatiewoning.
  • De overeengekomen te slopen bedrijfsgebouwen dienen ook daadwerkelijk te worden gesloopt. Ook mestplaten, verharding en dergelijke moeten worden verwijderd.
  • De compensatiewoning(en) kan worden teruggebouwd op de kavel, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het perceel valt niet in gebieden behorende tot de zones 3, 4, 5 en 6 van het POP II;
    • 2. er mogen geen belemmeringen ontstaan voor de uitoefening van de landbouw. Dit betekent dat met name in de gebieden met zone 1 en zone 2 erg zorgvuldig omgegaan moet worden met de bouw van een compensatiewoning op de kavel;
    • 3. de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de omgeving dienen in stand te blijven;
    • 4. kwalitatieve en kwantitatieve eisen aan de compensatiewoning;
    • 5. indien een compensatiewoning op de kavel kan worden gebouwd, moet aandacht worden besteed aan zowel de ruimtelijke samenhang op het perceel als de landschappelijke inpassing van het geheel;
    • 6. een compensatiewoning die op de kavel kan worden gebouwd, moet passen binnen de karakteristiek van het buitengebied, dit betekent dat de woningen (inclusief aan- en bijgebouwen) niet groter zijn dan 250 m2. Ook erfbeplanting speelt hierbij een rol.
  • In alle gevallen moet de agrarische bestemming worden gewijzigd in een woonbestemming. De milieuvergunning moet worden ingetrokken en er moeten voldoende waarborgen zijn voor de daadwerkelijke sloop van de bedrijfsgebouwen en het verwijderen van de overige agrarische bouwwerken en verhardingen et cetera.

Bij toepassing van de "Ruimte voor Ruimte"-regeling staat een ruimtelijke verbetering centraal. De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in de regeling.

De agrarische bedrijfsactiviteiten op de locatie Kanaal Oostzijde 13a zijn een aantal jaren geleden reeds beëindigd, het bedrijf had geen ontwikkelingsmogelijkheden.

De gemeente heeft aangegeven dat, ondanks dat niet wordt voldaan aan de sloopnorm van 2.000 m2 voor twee woningen, de gemeente onder voorwaarden wil meewerken. Door middel van de voorwaarden wordt ingezet op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Het verschil tussen de oppervlakte van de te slopen bebouwing (namelijk 1.950 m2) en de sloopnorm is gering. De verbetering van de ruimtelijke kwaliteit staat voorop.

De locaties liggen in zone I van het (voormalige) POP II. De woningen leiden niet tot belemmeringen van de landbouw. Bij de ontwikkeling wordt de ruimtelijke kwaliteit verhoogd. De woningen worden landschappelijk ingepast en ook worden de natuurwaarden versterkt.

Het agrarisch bedrijf op de locatie Kanaal Oostzijde 13a is reeds beëindigd. De agrarische bestemming van deze locatie wordt gewijzigd in een woonbestemming.