direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Windpark Oud Dintel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.155WindpOudDintel-0401

2.3 Provinciaal beleid

Nota Brabant voor de wind

De provincie Noord-Brabant heeft in 2002 de Beleidsnotitie windenergie Noord-Brabant opgesteld. Met deze notitie werd invulling gegeven aan de afspraken uit het BLOW-akkoord. Op grond van het BLOW-akkoord moet er in 2010 minimaal 115 MW aan opgesteld vermogen windenergie in Brabant staan. De nota is een nadere invulling van het beleid in het Streekplan Noord-Brabant 2002 'Brabant in Balans'. In de nota wordt ingegaan op de ruimtelijke mogelijkheden en onmogelijkheden voor windenergie. De doelstelling van 115 MW wind op land is door de provincie Noord-Brabant niet voor het einde van 2010 gehaald. In mei 2010 was circa 71 MW gerealiseerd.

Structuurvisie Noord-Brabant

Op 1 januari 2011 is de provinciale structuurvisie Noord-Brabant in werking getreden. Ook in deze structuurvisie wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van windenergie. In de structuurvisie is opgenomen dat de provincie de ontwikkeling van windenergie onder voorwaarden steunt. Om versnippering van meerdere kleinere initiatieven tegen te gaan, kiest de provincie voor een geclusterde opstelling van windturbines. Dat kan bij grootschalige bedrijventerreinen in het stedelijk concentratiegebied en in landschappen die daar wat betreft schaal en maat geschikt voor zijn. Dit betekent wel in de open zeekleigebieden en niet in de kleinschalige cultuurlandschappen. De provincie vindt het belangrijk dat windturbines na afloop van de gebruiksperiode worden gesaneerd. De provinciale doelstelling voor 2020 is om 320 MW aan vergund vermogen windenergie te produceren.

Verordening Ruimte Noord-Brabant

In de Verordening Ruimte zijn regels opgesteld waarmee de gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen.

De onderwerpen die in de Verordening Ruimte staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De Verordening Ruimte is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De Verordening Ruimte geldt per 8 maart 2011.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.155WindpOudDintel-0401_0007.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.1709.155WindpOudDintel-0401_0008.png"  

Uitsnede Verordening Ruimte

In artikel 11.13. zijn de regels voor windturbines buiten bestaand stedelijk gebied opgenomen luidende:

  • 1. Als zoekgebied voor windturbines zijn aangewezen de als zodanig aangeduide gebieden waarvan de geometrische plaatsbepaling en de begrenzing met een nauwkeurigheid van 50 m zijn vastgelegd.
  • 2. Een bestemmingsplan kan voorzien in de bouw van windturbines met een bouwhoogte van ten minste 25 m, gemeten van de bovenkant van de fundering tot aan de wiekenas, waarbij artikel 2.1, tweede lid, onder a, niet van toepassing is, mits:
    • a. deze zijn gesitueerd binnen de op grond van het eerste lid aangewezen gebieden en buiten de beschermingszones voor grondwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening en buiten de ecologische hoofdstructuur;
    • b. deze zijn gesitueerd in een cluster of een lijnopstelling van ten minste 8 windturbines;
    • c. is verzekerd dat de windturbines na afloop van het daadwerkelijke gebruik worden gesloopt;
    • d. ingeval de beoogde ontwikkeling plaatsvindt in de groenblauwe mantel, deze ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.3, eerste lid, onder a en b, gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan voldoet aan de regels voor windturbines. Voor de bepaling met betrekking tot de lijnopstelling van ten minste 8 windturbines geldt dat deze voor het onderhavige windpark niet van toepassing is, aangezien het om een toezegging uit het verleden van de provincie Noord-Brabant gaat en het windpark aansluit aan stedelijk gebied. In een overeenkomst met de initiatiefnemer is geregeld dat de turbines aan het einde van hun economisch levensduur worden gesloopt.

Compensatie EHS

Op grond van de Verordening Ruimte dient de aantasting of verstoring van de natuurwaarden in EHS gebieden, die optreedt als het gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen, tegelijkertijd met de vaststelling van een bestemmingsplannen te worden gecompenseerd. Daarvoor dient een natuurcompensatieplan te worden opgesteld. In paragraaf 4.3.1 is nader ingegaan op het verstoorde EHS-areaal en de wijze waarop deze verstoring wordt gecompenseerd. Het bestemmingsplan is daarmee in overeenstemming met het provinciaal beleid.

Kwaliteitsverbetering van het landschap

In de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant zijn regels opgenomen ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. Voor bestemmingsplannen die voorzien in ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied geldt ten eerste een zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1). Er moet worden onderbouwd dat er sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik (lid 1 en 2). Voor de beoogde windturbines geldt dat er geen gebruik kan worden gemaakt van bestaande bestemmingen of bestaande bouwblokken omdat er geen bestaande bestemmingen zijn die de ontwikkeling van windturbines mogelijk maken. Bovendien conflicteert de functie van windturbines vaak met andere stedelijke functies zoals bedrijvigheid of wonen. In het MER is de locatiekeuze onderbouwd en wordt tevens ingegaan op enkele mitigerende maatregelen ten aanzien van de waarden zoals die worden genoemd in het derde lid onder a en b. In het voorliggende bestemmingsplan wordt verder geconcludeerd dat er geen sprake is van onaanvaardbare aantasting van omgevingskwaliteiten waardoor het plan bijdraagt aan een goede ruimtelijke ordening en tevens uitvoerbaar is. De ontwikkeling genereert nagenoeg geen verkeer zodat afwikkeling van verkeersstromen niet relevant is (derde lid, onder c).

Op grond van de Verordening Ruimte geldt ten tweede dat de uitvoering van bestemmingsplannen die voorzien in ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied gepaard moeten gaan met een verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden. Voor het plangebied en directe omgeving, dat momenteel een agrarische functie heeft, geldt dat er geen sprake is van een voorgenomen ruimtelijk ontwikkeling van het gebied waarop de ontwikkeling van windturbines van invloed is. Dat maakt de locatie juist geschikt voor de ontwikkeling van windturbines.

In paragraaf 4.3.2 Landschap en archeologie wordt nader ingegaan op de wijze waarop aan het beleid met betrekking tot de landschapskwaliteit concreet invulling wordt gegeven.

Energieagenda van Noord-Brabant 2010-2020

In de energieagenda van de provincie is de ambitie opgenomen om het totaal opgesteld vermogen in Noord-Brabant te doen groeien van 70 MW in mei 2010 naar 320 MW in 2020. Het windpark Oud Dintel betreft een zogenaamd pijplijnproject die samen met andere reeds bekende initiatieven leidt tot een opgesteld vermogen van 220 MW.

Windenergie in Noord-Brabant

In opdracht van de provincie Noord-Brabant heeft adviesbureau Bosch en van Rijn in april 2010 een studie uitgevoerd naar lopende windenergieprojecten en concentratiegebieden in West Noord-Brabant. Windpark Dintel is in deze studie opgenomen als pijplijnproject. In de studie worden drie scenario's onderzocht voor grootschalige ontwikkeling van windenergie waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de nationale doelstellingen voor 2020. Clustering van windturbines op bedrijventerrein Moerdijk maakt onderdeel uit van elk van de drie scenario's.