direct naar inhoud van 2.2 Rijksbeleid
Plan: Windpark Oud Dintel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.155WindpOudDintel-0401

2.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) & Besluit algemene regels ordening (2011)

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

Doelen

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

De gemeente Moerdijk is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur voorzien van de kenmerken 'Mainport Rotterdam', 'Mogelijke vestigingsplaats elektriciteitsproductie en 'Kansrijk gebied voor windenergie' (zie afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.155WindpOudDintel-0401_0003.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.1709.155WindpOudDintel-0401_0004.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1709.155WindpOudDintel-0401_0005.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1709.155WindpOudDintel-0401_0006.png"  

Uitsnede nationale ruimtelijke hoofdstructuur

Nationale belangen

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) dat op 30 december 2011 (grotendeels) van kracht is geworden. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het Barro kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn de volgende bepalingen relevant:

  • zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen;
  • ruimte voor het hoofdnetwerk voor duurzame energievoorziening en energietransitie.

Rijk en provincies zetten in op het ruimtelijk mogelijk maken van de doorgroei van windenergie op land tot minimaal 6.000 MW in 2020. Daarnaast zet het Rijk in op voldoende ruimte voor op termijn 6.000 MW windenergie op zee. Niet alle delen van Nederland zijn geschikt voor grootschalige winning van windenergie. Het Rijk zal daarom in de Structuurvisie Wind op land in samenwerking met de provincies voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie op land aanwijzen. Voor deze voorkeursgebieden vormen provinciale reserveringen voor windenergie (binnen de op de kaart weergegeven kansrijke gebieden) de basis.

Nationaal plan van aanpak Windenergie

Op 30 januari 2008 hebben het Rijk, de provincies, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en een aantal natuur-, milieu- en maatschappelijke organisaties afgesproken om samen te werken aan de realisatie van in totaal 4.000 MW vergund en/of gerealiseerd windvermogen op land in 2011. Dit Nationaal plan van aanpak Windenergie bestaat uit de onderstaande vier actielijnen:

  • 1. inventariseren van projecten in de pijplijn en eventuele knelpunten;
  • 2. onderzoeken van knelpunten en randvoorwaarden;
  • 3. ontwikkelen van beleid van windenergie op land voor de langere termijn;
  • 4. vergroten positieve betrokkenheid bij windenergie.

Om deze ambitieuze doelstelling te realiseren is het noodzakelijk de onder punt 1 genoemde pijplijnprojecten versneld succesvol af te ronden.

In het Nationaal plan van aanpak wordt tevens verkend op welke manier het windenergiebeleid voor de langere termijn kan worden vormgegeven. Onderdeel van de afspraken is dat voor de periode 2011-2020 een ruimtelijke perspectief wordt ontwikkeld voor het ontwikkelen van 2.000 MW extra boven op het vermogen dat in 2011 moet zijn gerealiseerd. Het opgesteld vermogen moet daarmee op 6.000 MW komen. Het ruimtelijk perspectief 'Wind op land' is in februari 2010 in concept gepubliceerd. In dit concept is West-Brabant genoemd als concentratiegebied voor windenergie.