direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Steenwijk; Brede School/MFC
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.STWbrschmfcgasBP01-VA01

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Hinder van bedrijvigheid

Binnen het plangebied wordt de bouw van een multifunctioneel centrum (MFC) mogelijk gemaakt. Hierin zullen twee basisscholen, kinderopvang, buitenschoolse opvang en een peuterspeelzaal een plek krijgen.

De afstand tussen het beoogde MFC en gevoelige bestemmingen in de omgeving (zoals de nieuw te bouwen woning en andere, reeds bestaande woningen rond het plangebied) zal minimaal 30 meter bedragen, gerekend van bestemmingsgrens tot bestemmingsgrens.

Conclusies voor het bestemmingsplan

Aangezien in het geval van het MFC een richtafstand wordt aangehouden van 30 meter (op basis van de handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009 van de VNG) bestaan er vanuit het oogpunt van hinder voor de nieuw te bouwen woning binnen het plangebied en de reeds bestaande woningen buiten het plangebied geen belemmeringen ten aanzien van het vaststellen van voorliggend bestemmingsplan.

4.2.2 Geluid

Binnen het plangebied worden geluidgevoelige functies gerealiseerd. Om die reden zijn akoestische onderzoeken ingesteld.

Royal Haskoning heeft in verband met de beoogde realisatie van de nieuw te bouwen Brede School/MFC een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In het akoestisch onderzoek, zie Bijlage 2 Akoestisch onderzoek Bredeschool, zijn de volgende onderdelen behandeld:

  • a. de geluidsbelastingen ten gevolge van de inrichting zijn getoetst conform het Activiteitenbesluit;
  • b. het aantrekkende verkeer is getoetst aan de circulaire “Indirecte hinder” om te voorzien in een goede ruimtelijke ordening;
  • c. voor een goede ruimtelijke ordening is inzichtelijk gemaakt wat de invloed is van de geluidsbelastingen op de gevels van de woningen in de omgeving ten gevolge van de schoolpleinen en de kinderspeelplaats behorende bij het kinderdagverblijf;
  • d. daarnaast zijn er contouren berekend van de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer van de wegen Zuidveenseweg en de Gasthuislaan.

Geconcludeerd is dat:

  • a. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de inrichting bedraagt ten hoogste 40 dB(A) etmaalwaarde. Hiermee wordt voldaan aan de toetswaarde van 50 dB(A) uit het Activiteitenbesluit.
  • b. Het maximale geluidsniveau bedraagt ten hoogste 56 dB(A) in de dag- en avondperiode.Hiermee wordt voldaan aan de toetswaarde van respectievelijk 70 dB(A) en 65 dB(A) in de dag- en avondperiode van het Activiteitenbesluit.
  • c. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de verkeersaantrekkende werking bedraagt bij de maatgevende woning 48 dB(A) etmaalwaarde. Hiermee wordt voldaan aan de eis van 50 dB(A) etmaalwaarde afkomstig van de circulaire “Indirecte hinder”.
  • d. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de spelende kinderen op het schoolpleinen en de kinderspeelplaats bedraagt ten hoogste 37 dB(A) etmaalwaarde ter plaatse van de woningen en is als ‘goed’ te beschouwen.
  • e. Het maximale geluidsniveau bedraagt 66 dB(A) bij de Zuidveenseweg 24. Dit is als ‘acceptabel’ te beschouwen.
  • f. De geluidsbelasting Lden van de 50 km/uur wegen Zuidveenseweg en de Schansweg op de gevels van de Bredeschool is lager dan 48 dB. Er wordt voldaan aan de voorkeurswaarde van 48 dB (Wgh). Aanvullende maatregelen zijn niet nodig.
  • g. De geluidsbelasting Lden op de gevels ten gevolge van de 30km/uur weg Gasthuislaan is minder dan 48 dB. Dit is als ‘goed’ te beschouwen.

Conclusies voor het bestemmingsplan

Aangezien aan alle wetgeving kan worden voldaan en zowel het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de spelende kinderen als de geluidbelasting tengevolge van de 30 km/uur weg als ‘goed’ kan worden beschouwd, zijn er akoestisch gezien geen belemmeringen om het plan uit te voeren.

4.2.3 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • 1. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer opgenomen grenswaarde, of
  • 2. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • 3. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
  • 4. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit “in betekenende mate” als bedoeld onder 3 is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Aangezien het in het plangebied gaat om ontwikkelingen die hier boven niet worden genoemd, is een luchtkwaliteitsberekening uitgevoerd.

Gebruik is gemaakt van de zogenaamde NIBM-Tool. Dit is een rekentool die het voormalige ministerie van VROM samen met InfoMil heeft ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan luchtverontreiniging. De invoergegevens en de rekenresultaten zijn te vinden in Bijlage 3 Berekeningen luchtkwaliteit.

Geconcludeerd wordt dat het plan NIBM is, omdat de maximale bijdrage van het extra verkeer als gevolg van het plan ruim beneden de grens van 1,2 microgram per m3 blijft.

Conclusies voor het bestemmingsplan

Vanuit het aspect luchtkwaliteit bestaan er geen belemmeringen ten aanzien van het op- en vaststellen van voorliggend bestemmingsplan.

4.2.4 Bodem

Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's daardoor zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.

Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).

Onderzoek

In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft Verhoeve Milieu BV een bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 4 Bodemonderzoek MFC Gasthuislaan).

Geconcludeerd wordt dat in zowel de boven- als in de ondergrond geen verontreinigingen zijn aangetoond. Het grondwater bevat wel licht verhoogde metalenconcentraties, maar dit komt vermoedelijk door natuurlijke processen in de bodem. De milieuhygienische kwaliteit van de bodem hoeft geen belemmering te vormen voor het beoogde intensieve gebruik van de locaties en voor de geplande nieuwbouw van het MFC.

Wel dient rekening gehouden te worden met het feit dat bij eventuele toekomstige grondwerkzaamheden mogelijk aanvullende analyses nodig zijn en dat de grond mogelijk niet zonder restricties buiten de locatie kan worden toegepast. Het Besluit Bodemkwaliteit zal dan van kracht kunnen worden.

Conclusies voor het bestemmingsplan

Vanuit het aspect bodem bestaan er geen belemmeringen ten aanzien van het op- en vaststellen van voorliggend bestemmingsplan.