direct naar inhoud van Artikel 15 Maatschappelijk
Plan: BP Noordelijke kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.NoordelijkkernenBP-VA02

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bibliotheek;
  • b. gezondheidszorg;
  • c. jeugd- en kinderopvang;
  • d. onderwijs;
  • e. sociaal-culturele doeleinden;
  • f. openbare dienstverlening;
  • g. religie;
  • h. verenigingsleven;
  • i. welzijnsinstelling;
  • j. zorginstelling;
  • k. een pastorie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - pastorie';
  • l. uitsluitend een woonzorgcomplex, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonzorgcomplex';
  • m. een terras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  • n. een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. groenvoorzieningen;
    • 2. parkeervoorzieningen;
    • 3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 51.2.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 15.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';
  • c. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

met inachtneming van de volgende regels (15.2.2 tot en met 15.2.4).

15.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. het bouwvlak wordt voor maximaal 100% bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximum bebouwingspercentage geldt;
  • b. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden op een afstand van minimaal 3,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gebouwd;
  • d. gebouwen zullen met een kap van maximaal 60° worden afgedekt;
  • e. de goothoogte van gebouwen bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangeduide goothoogte;
  • f. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;
  • g. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 15.2.4.
15.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bedraagt maximaal 50 m²;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 2,00 meter;
  • c. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 15.2.4.
15.2.4 Overige regels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5,00 meter, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen met een open constructie, waarvan de bouwhoogte maximaal 3,50 meter bedraagt;
    • 2. lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8,00 meter bedraagt.
15.3 Nadere eisen
15.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van de bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
15.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 15.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • i. instandhouding van omliggende waarden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.2, ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  • a. bij onderwijs voldoende onbebouwde buitenruimte resteert ten behoeve van speelruimte;
  • b. de goothoogte maximaal 9,00 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte maximaal 16,00 meter bedraagt;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;
  • b. detailhandel;
  • c. gebouwen voor recreatieve bewoning;
  • d. wonen, anders dan bedoeld in artikel 15.1.1;
  • e. buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.