direct naar inhoud van Artikel 5 Groen - Landschappelijke inpassing
Plan: Zitterd 61 Soerendonk en Heistraat 15 Gastel
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3004-ONT1

Artikel 5 Groen - Landschappelijke inpassing

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het aanbrengen en instandhouden van gebiedseigen (erf)beplanting ter landschappelijke inpassing van gebouwen en verhardingen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten.

5.2 Nadere detaillering van de doeleinden

5.2.1 Verhouding tussen de doeleinden

Binnen de bestemming 'Groen - Landschappelijke inpassing' is het beleid primair gericht op het bieden van gronden voor landschappelijke inpassing, ten behoeve van de inpassing van bebouwing en verharding van naastgelegen bestemmingen alsmede het beschermen en verder ontwikkelen van landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

5.2.2 Landschappelijke waarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarden. Dit houdt behoud en ontwikkeling van de binnen het gebied voorkomende steilranden en landschapelementen in.

5.3 Bouwregels

5.3.1 Toegestane bebouwing

Op de tot 'Groen - Landschappelijke inpassing' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van doeleinden omschreven in 5.1 en nader gedetailleerd in 5.2.

5.3.2 Maatvoering bebouwing

Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van erfafscheiding worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 1 meter.

5.3.3 Bouwregels erfafscheidingen

Voor erfafscheidingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de erfafscheiding mag uitsluitend in de vorm van een open constructie worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter.

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden en opstallen:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het aanbrengen van verhardingen, anders dan bedoeld in 5.5.4.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 5.5 omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

5.5.2 Uitzondering vergunningplicht

Het onder 5.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.

5.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 5.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 5.1 en 5.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 5.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

5.5.4 Schema omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen als doorgang   - de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn voor het gebruik, behorende bij de naastgelegen bestemming;
- de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
- het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor het gebruik, behorende bij de naastgelegen bestemming;  
het verwijderen van houtopstanden ten behoeve van een doorgang   het verwijderen betekent geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassin, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.