Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpCentrum-vg01

Artikel 14 Verkeer-Railverkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Verkeer-Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. spoorwegvoorzieningen, waaronder rangeerterreinen;
  2. ondergrondse (spoorweg)voorzieningen;
  3. verkeersvoorzieningen ter plaatse van spoorwegovergangen;
  4. een tunnel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tunnel (tu)';
  5. een brug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug (br)';
  6. een onderhoudsbedrijf voor spoorwegen, uitsluitend ter plaaste van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-onderhoudsbedrijf spoorwegen (sb-obs)';
  7. een papierfabriek in de milieucategorie 4.1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - papierfabriek (sb-p)';
  8. een stationsgebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-stationsgebouw (sv-sgb)';
  9. een seinhuis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-seinhuis (sv-s)';
  10. een voetgangersovergang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-voetgangersovergang (sv-vo)';
  11. een verenigingssociëteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-verenigingssociëteit (sm-vsc);
  12. water in de vorm van een rivier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'water (wa)';
  13. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-rijksmonument [sba-rm]’ tevens voor de bescherming van het (de) op deze gronden aanwezige Rijksmonument(en);
  14. groenvoorzieningen;
  15. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  16. additionele voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen
 
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: 
  1. deze mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
  3. nieuwbouw is niet toegestaan, met uitzondering van herbouw;
  4. de bestaande goothoogte mag niet worden overschreden; dit is de goothoogte zoals vermeld in bijlage 3 'Bestaande situatie functies en goothoogten' van deze regels;
  5. het doorbreken van panden is niet toegestaan;
  6. voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf/papierfabriek (sb-p)' gelden de bouwregels als opgenomen in artikel 3 lid 2.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  2. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  5. de totale oppervlakte aan overkappingen/carports mag per bouwperceel maximaal 30 m² bedragen, met dien verstande dat:
    1. deze niet vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen worden opgericht;
    2. maximaal 50% van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw met overkappingen/carports mag worden bebouwd;
    3. de maximale bouwhoogte van overkappingen/carports niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
 
14.2.3 Additionele voorzieningen
 
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen voor additionele voorzieningen mogen zowel bovengronds als ondergronds worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van overige additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  3. de bouwdiepte van ondergrondse gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  4. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m² per gebouw, met uitzondering van ondergrondse en bovengrondse stallingsvoorzieningen voor (brom- en snor-) fietsen, die maximaal 500 m² mogen bedragen.
14.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de situering, de oppervlakte en de bouwhoogte van bebouwing en de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
14.4 Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in  artikel 14 lid 2.1 onder b. ten behoeve van:
  1. het vergroten van de goothoogte van hoofdgebouwen tot maximaal 4 meter boven de bestaande goothoogte, zoals vermeld in bijlage 3 'Bestaande situatie functies en goothoogten' bij deze regels,
    met dien verstande dat de nokhoogte daarbij met dezelfde maat mag worden verhoogd;
  2. het vergroten van de diepte van hoofdgebouwen aan de achtergevel;
  3. het doorbreken van panden,
mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  3. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
  4. er mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaan;
  5. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  6. er moet voldaan kunnen worden aan de regelgeving met betrekking tot het geldende risicoprofiel aangaande externe veiligheid vanwege het spooremplacement en doorgaande transporten;
  7. aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden;
  8. de regels zoals aangegeven in de dubbelbestemming Waarde-Maastrichts Erfgoed worden gerespecteerd.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Horeca
 
Horecafuncties zijn uitsluitend toegestaan conform de in artikel 29 lid 1 t/m 4 aangegeven gebiedsaanduidingen.
14.5.2 Detailhandel
 
Detailhandelsfuncties zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer-stationsgebouw' (sv-sgb)'.
 
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6.1 Verruiming functionele mogelijkheden horecafuncties
 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14 lid 5.1 en artikel 29 lid 4 (Horeca-woongebied (D)) ten behoeve van het toestaan van horeca in de categorie 1, waarbij bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:
  1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  3. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
  4. er mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaan;
  5. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  6. aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.
14.7 Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van het bepaalde in: 
  1. artikel 14 lid 5.1 en artikel 29 lid 4 (Horeca-woongebied (D)) ten behoeve van het toestaan van horeca in de categorie 2;  
  2. artikel 14 lid 5.1 en artikel 29 lid 4 (Horeca-woongebied (D)) ten behoeve van het toestaan van horeca in de categorie 5, 

    waarbij bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid onder a. en b. voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:

    1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    2. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    3. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
    4. er mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaan;
    5. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.