Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpCentrum-vg01

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegverkeer;
  2. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  3. ongelijkvloerse kruisingen, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang[ond]';
  4. railverkeer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer (rv)';
  5. een parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage (pg)';
  6. water in de vorm van een rivier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'water (wa)';
  7. een brug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug (br)';
  8. geluidwerende voorzieningen;
  9. groenvoorzieningen;
  10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. additionele voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
 
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
  1. gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen en
  2. een ondergrondse openbare parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’(pg), waarvan de bouwdiepte maximaal 5 meter mag bedragen.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  2. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;.
  5. de totale oppervlakte aan overkappingen/carports mag per bouwperceel maximaal 30 m² bedragen, met dien verstande dat:
    1. deze niet vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen worden opgericht;
    2. maximaal 50% van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw met overkappingen/carports mag worden bebouwd;
    3. de maximale bouwhoogte van overkappingen/carports niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
 
13.2.3 Additionele voorzieningen
 
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  3. de bouwdiepte van ondergrondse gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  4. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m² per gebouw.
13.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de situering, de oppervlakte en de bouwhoogte van bebouwing en de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.