direct naar inhoud van Artikel 9 Verkeer
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0905.bpbedrijventerrein-va01

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. voorzieningen van algemeen nut;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. groen, ter aankleding van niet direct voor bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, in de vorm van bermen en beplanting;
  • e. bluswatervoorzieningen;
  • f. infiltratie- en bergingsvoorzieningen, inclusief benodigde voorzieningen voor voorbehandeling en risicobeperking in verband met het te infiltreren en/of bergen water.
9.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemming(en):

zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 22.3.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de onder 9.1 genoemde doeleinden;
  • b. (ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en afvalverwijdering;
  • c. geluidwerende voorzieningen.
9.2.2 Overige regels met betrekking tot bebouwing

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6,00 meter, met uitzondering van:

  • a. de bouwhoogte van voorzieningen voor verlichting, verkeerstekens en andere palen en masten, die ten hoogste 12,00 meter mag bedragen;
  • b. geluidwerende voorzieningen, deze mogen worden opgericht tot een hoogte welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
9.4 Ontheffing van de bouwregels
9.4.1 Ontheffing voor masten t.b.v. telecommunicatie en alarmering

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor masten t.b.v. telecommunicatie en alarmering, met dien verstande dat deze ten hoogste 30,00 meter mogen bedragen mits:

  • a. deze passen binnen het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;
  • b. andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • c. door (historisch) bodemonderzoek vooraf is vast komen te staan dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Specifieke gebruiksregels van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond voor:

  • a. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen.