direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Schaesberg-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BVKOMSCHZUID03001-VG01

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Gebruiksomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden mogen gebruikt worden voor:

  • a. duurzaam agrarisch gebruik met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

en tevens:

  • b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;
  • c. instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden;

en daarbij behorende:

  • d. recreatief medegebruik;
  • e. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater inclusief de afvoer van het hemelwater van de direct omliggende percelen.

3.1.2 Besluitsubvlakken

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen besluitsubvlakken, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.4.

 

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

3.2.2 Uitzondering

Het in 3.2.1 bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. de bouw van afrasteringen met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 1,40 meter mag bedragen;
  • b. de bouw van kleinschalige recreatieve voorzieningen (zit- en schuilgelegenheid, picknickplaatsen), mits de aanleg geen onevenredige afbreuk doet aan het agrarisch gebruik en de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak van recreatieve bouwwerken maximaal 20 m² mag bedragen, waarbij per hectare maximaal 1 recreatief bouwwerk mag worden aangelegd;
    • 2. de goothoogte maximaal 2,60 meter mag bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Verboden gebruik

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. staan- of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • b. sport- en wedstrijdterrein, paardenbak of lig- en speelweide;
  • c. het testen van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren, (brom)fietsen of mountainbikes;
  • d. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren, (brom)fietsen of mountainbikes;
  • e. militaire oefeningen, met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
  • f. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • g. terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
  • h. het opslaan van mest(stoffen).

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Algemeen

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
  • d. het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische structuur of de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap;
  • e. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van graften, bosstroken, groenstroken en/of grasbanen.

3.4.2 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.4.1:

  • a. zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in artikel 3.1 genoemde waarden, belangen en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind;
  • b. zijn binnen het besluitsubvlak 'waarde - archeologie' slechts toegestaan, indien de werken / werkzaamheden als bedoeld in dit artikel niet in strijd zijn met artikel 17.6.

3.4.3 Uitzondering

Het in artikel 3.4.1 bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning of anderzins mogen worden uitgevoerd;
  • e. werken of werkzaamheden die noodzakelijk zijn ten behoeve van de ecologische structuur en/of waterhuishouding, de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap of natuur.