Plan: | Boerenkamplaan 21, Someren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0847.BP02022016-VS01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Boerenkamplaan 21, Someren met identificatienummer NL.IMRO.0847.BP02022016-VS01 van de gemeente Someren.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Een aan een hoofdgebouw aanwezig bouwwerk dat architectonisch ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met dien verstande dat woonfunctie hoofdfunctie blijft.
De lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
Een gebouw bij een (bedrijfs)woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met deze (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
Bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning.
Het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond, doch met uitzondering van kelders en de onder de kap aanwezige zolder.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Doeleinde ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden, of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een buitenruimte bij een woning, zoals een tuin, balkon of (afgeschermd) dakterras, die ten opzichte van eventuele andere buitenruimten bij de betreffende woning relatief weinig wordt belast door geluid en waarvan het geluidniveau per bron niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde vermeerderd met 5 dB.
Een gevel die ten opzichte van de andere gevels van een woning relatief weinig wordt belast door geluid en waarvan de geluidbelasting per bron niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde.
De bovengrondse en ondergrondse plaats die een boom nodig heeft om tot volle wasdom te groeien, gemeten 1,5 meter uit de kroonprojectie.
Bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelgrens zijn gebouwd en aan de andere zijde niet.
Een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Eén of meerdere personen die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid en gericht op duurzaam samen zijn en daarbij een economisch-consumptieve eenheid vormen.
De kroonprojectie is de rand van de kroon van vrij groeiende bomen op de grond geprojecteerd.
Het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.
Een overdekte open ruimte waarvan de begrenzingen worden gevormd door bestaande gebouwen, dan wel door vrijstaande ondersteuningen en welke niet wordt aangemerkt als een gebouw.
Het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitende afgewerkte terrein of tot aan de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse.
Bebouwing van halfvrijstaande hoofdgebouwen.
De lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
De grens van het bouwvlak, die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, tot aan de perceelgrenzen.
De naar de zijdelingse perceelgrens gerichte grens van het bouwvlak, die ook naar de weg of het openbare groen is gekeerd, tot aan de achterste perceelgrens.
De geluidbelasting van de gevel als bedoeld in artikel 82, eerste lid van de Wet geluidhinder.
Bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet zijn gebouwd in de zijdelingse perceelgrens.
Het verblijven van een huishouden in een woning.
Eén complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volg gemeten:
De kortste afstand tussen de zijdelingse perceelgrens van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
De oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
Het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming.
Tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen, zulks met inbegrip van erkers en aanbouwen, met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, dan wel indien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de laag met het grootste oppervlak.
De voor '' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ondergeschikte uitbouwen en luifels bij de op aangrenzende gronden gebouwde hoofdgebouwen worden gebouwd, die aan de volgende kenmerken voldoen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De voor '' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Deze gronden mogen uitsluitend worden bebouwd met bouwwerken ten dienste van de constructie en verkeerstechnische uitrusting van wegen, de inrichting van het onbebouwde gebied en nutsgebouwtjes, met inachtneming van het volgende:
De voor '' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
dient het aangegeven bebouwingstype te worden aangehouden.
Voor het bouwen van aanbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bestaande bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het bepaalde in is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De in bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming voor de sloop van de bestaande bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' is verleend.
De voor '' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor '' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde – Waterbergende functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de waterbergende functie van deze gronden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de dubbelbestemming wordt in ieder geval verstaan:
Het is binnen deze dubbelbestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden die:
De in genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de volgende voorwaarden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval verstaan:
De voor 'overige zone - waardevolle boom' aangewezen gronden zijn, behalve bestemd voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de groeiplaats van een waardevolle boom.
Het is ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in voor het bouwen van een bouwwerk, mits:
Onder een gebruik strijdig met de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom' wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in voor het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig deze regels, mits deze werken niet tot onevenredige aantasting leiden van de waardevolle boom.
Het is verboden om op of in de voor 'overige zone - waardevolle boom' aangewezen gronden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, onder b, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het verbod als bedoeld onder A is niet van toepassing indien de werken en werkzaamheden:
Het verlenen van de omgevingsvergunning zoals bedoeld onder A is alleen toelaatbaar, in het geval dat de werken en werkzaamheden niet tot onevenredige aantasting leiden van de waardevolle boom.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom' geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, in het geval dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in de regels, ten behoeve van:
De onder a tot en met c geregelde omgevingsvergunningen kunnen worden verleend indien door deze verlening belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aangetast. Er zal sprake zijn van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang als:
De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan “Parapluplan Parkeren bebouwde kommen” (NL.IMRO.0847.BP02018001-VS01), vastgesteld op 28 juni 2018 zijn mede van toepassing op dit plan en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Boerenkamplaan 21, Someren.