direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: Belienberkdijk 27a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02011003-VG01

Artikel 5 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met de bijbehorende bedrijfsbebouwing, waaronder één bedrijfswoning tenzij anders aangegeven, en voorzieningen zoals mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van waterberging en - infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie, verharding en groene erfinrichting. Tot de agrarische bedrijfsvoering wordt tevens gerekend de detailhandel in door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten als ondergeschikte functie en met een maximaal verkoopvloeroppervlak van 50m²;
  • 2. de landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen, gebiedseigen bomen en opgaande / afschermende beplanting, een en ander overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan zoals weergegeven in Bijlage 1 bij de regels, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing';
  • 3. Binnen bestemmingsvlakken waar een bedrijfswoning is toegestaan, zijn aan huis verbonden beroepen toegestaan;
  • 4. Productiegebonden detailhandel (eigen producten) is op alle bestemmingsvlakken toegestaan met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag zijn dan 50m²;
  • 5. De oppervlakte voor bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 90% van het bestemmingsvlak bedragen zodat er tenminste 10% overblijft voor de groene erfinrichting.
5.1.2 Toegestane bedrijfsvormen

Op alle bestemmingsvlakken zijn grondgebonden activiteiten toegestaan. Voor zo ver de aard van de bedrijven op de verbeelding nader is aangeduid zijn naast grondgebonden activiteiten ook de volgende bedrijfsvormen toegestaan:

  • 1. Ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ (iv) is ook intensieve veehouderij toegestaan onder de voorwaarden die gelden ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied'.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • 1. Op of in de in 3.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de doeleinden die in de bestemmingsomschrijving zijn aangegeven;
  • 2. De afstand van enige bebouwing tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd, mag niet minder bedragen dan 20m¹;
  • 3. De afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 5m¹ bedragen.
5.2.2 Bedrijfsgebouwen en ondersteunende kassen
  • 1. De maximaal toegestane goothoogte is 4,5m¹;
  • 2. De maximaal toegestane bouwhoogte is 10 m¹;
  • 3. De maximaal toegestane oppervlakte voor teeltondersteunende kassen is 1000m². Deze beperking geldt niet voor de bestemmingsvlakken waar glastuinbouw is toegestaan.
5.2.3 Andere bouwwerken
  • 1. De maximaal toegestane hoogte is 6m¹;
  • 2. De maximaal toegestane hoogte voor silo’s is 15m¹.
5.2.4 Bedrijfswoningen
  • 1. Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan tenzij op de verbeelding anders is aangegeven middels de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • 2. De maximaal toegestane inhoud is 750m³, de inhoud van kelders wordt niet meegeteld;
  • 3. De maximaal toegestane goothoogte is 6m¹;
  • 4. De maximaal toegestane bouwhoogte is 10m¹;
  • 5. Bij herbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
5.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoning
  • 1. Per bedrijfswoning is een bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m²;
  • 2. De maximaal toegestane goothoogte is 3m¹;
  • 3. De maximaal toegestane bouwhoogte is 4,5m¹.
5.2.6 Andere bouwwerken bij bedrijfswoning
  • 1. Per bedrijfswoning mag één carport worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 20m² en een maximale hoogte van 3m¹;
  • 2. Voor andere bouwwerken geldt een hoogte van maximaal 2,5m¹.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijkende situering bedrijfswoning

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de (her)bouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bestemmingsvlak.

5.3.2 (Toren)silo’s

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in het plan voor de bouw van (toren)silo’s hoger dan 15m¹. Hierbij gelden tenminste de volgende randvoorwaarden:

  • 1. De hoogte is maximaal 25m¹;
  • 2. Er moet sprake zijn van een noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/ of ontwikkeling. Dit moet worden aangetoond door middel van een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • 3. De landschappelijke of andere waarden van de omliggende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • 4. Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
5.3.3 Extra ondersteunende kassen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in het plan voor de bouw van extra ondersteunende kassen. Hierbij gelden tenminste de volgende randvoorwaarden:

  • 1. Er moet sprake zijn van een noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/ of ontwikkeling. Dit moet worden aangetoond door middel van een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • 2. De maximaal toegestane oppervlakte is 5000m²;
  • 3. Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd;
  • 4. De extra ondersteunende kassen dienen hydrologisch neutraal te worden ontwikkeld.
5.3.4 Covergisting

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in het plan voor de bouw van een covergistingsinstallatie als nevenactiviteit. Hierbij gelden tenminste de volgende randvoorwaarden:

  • 1. De capaciteit is maximaal 25.000 ton;
  • 2. Minimaal 51 procent van de te verwerken mest en andere producten is afkomstig van het ter plaatse uitgeoefende agrarisch bedrijf;
  • 3. Er moet worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • 1. Het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning.
  • 2. Het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren. Dit geldt niet voor volière- en scharrelstallen voor legkippen. Hier mogen twee lagen worden gebruikt om de dieren te huisvesten.
5.4.2 Landschappelijke inpassing

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van het nieuwe bedrijfsgebouw binnen de als 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 5.1.1 onder 2 en conform het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels, is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Huisvesting tijdelijke werknemers
  • 1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van de structurele of tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers in een bedrijfswoning, in bestaande of direct vergunbare bedrijfsgebouwen of ten behoeve van alleen tijdelijke huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
    • a. deze huisvesting dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte in het betreffende agrarisch bedrijf, waarover advies gevraagd kan worden aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
    • b. de huisvesting mag uitsluitend werknemers betreffen, die binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
    • c. bij huisvesting in een woning of bedrijfsgebouw dient per persoon tenminste 12m² woonoppervlak beschikbaar te zijn;
    • d. huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens is alleen toegestaan als het gaat om een aantoonbare tijdelijke oplossing gedurende niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
    • e. na afloop van de termijn dienen deze verblijven te worden verwijderd;
    • f. de gezamenlijke oppervlakte van deze verblijven mag niet meer bedragen dan 250 m²;
    • g. per persoon dient 10m² woonoppervlak beschikbaar te zijn;
    • h. de (nok)hoogte van een woonunit mag niet meer bedragen dan 3 m¹;
    • i. de onder 4 genoemde verblijven moeten worden verplaatst binnen het agrarische bestemmingsvlak;
    • j. er dient voorzien te worden in een doelmatige landschappelijke inpassing;
    • k. per drie huisvestingsplaatsen moet minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein beschikbaar te zijn.
  • 2. Aan de omgevingsvergunning wordt het voorschrift verbonden dat deze wordt ingetrokken indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijk grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.
5.5.2 Minicamping

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van een minicamping. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 1. Er zijn in totaal maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans;
  • 2. Voor ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied is maximaal 150m² toegestaan. Hiervoor dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de bestaande bebouwing;
  • 3. De afstand tot de weg dient tenminste 20m¹ te zijn;
  • 4. De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn;
  • 5. De afstand tot de perceelsgrens dient tenminste 5m¹ te zijn;
  • 6. Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
5.5.3 Groepsaccommodatie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van een groepsaccommodatie. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 1. De capaciteit is maximaal 20 (eenpersoons) bedden;
  • 2. De activiteit vindt plaats binnen of aansluitend aan het bestemmingsvlak;
  • 3. Voor ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied is maximaal 150m² toegestaan. Hiervoor dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de bestaande bebouwing;
  • 4. De afstand tot de weg dient tenminste 20m¹ te zijn;
  • 5. De afstand tussen de groepsaccommodatie en woningen van derden is tenminste 50m¹;
  • 6. Parkeren vindt plaats op eigen terrein;
  • 7. Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
5.5.4 Bed and breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van bed and breakfast in bestaande bebouwing. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 1. Het maximum aantal slaapplaatsen is tien;
  • 2. Er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te zijn;
  • 3. Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
5.5.5 Theehuis/ uitspanning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van het als ondergeschikte functie vanuit de bestaande bebouwing verstrekken van dranken en/of spijzen voor gebruik ter plaatse. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 1. Het mag uitsluitend plaatsvinden op eigen terrein;
  • 2. Het parkeren van auto’s en het plaatsen van fietsen en andere vervoermiddelen dient eveneens op eigen terrein plaats te vinden.
5.5.6 Verhuur van fietsen/ rijtuigen

MHet bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van het als ondergeschikte functie verhuren van fietsen, rijtuigen en dergelijke vanuit de bestaande bebouwing. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 1. Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • 2. Er dienen voldoende parkeerplaatsen te zijn;
  • 3. Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de in 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden erfbeplanting te verwijderen waarvan de aanleg in het kader van een vergunningverlening verplicht is gesteld.

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

5.6.2 Uitzonderingen

Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:

  • 1. werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
  • 2. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid naar Bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ voor het vestigen van een agrarisch verwant bedrijf. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 1. Het agrarisch bedrijf is beëindigd en hervatting van de agrarische activiteiten ligt niet meer in de rede;
  • 2. De vrijgekomen agrarische bebouwing moet worden gesloopt met dien verstande dat er maximaal 400m² bebouwing mag overblijven voor het agrarisch verwant bedrijf;
  • 3. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing moet worden gehandhaafd;
  • 4. In afwijking van het voorgaande is binnen gebieden met de aanduiding 'bebouwingsconcentratie' maximaal 600m² bebouwing toegestaan;
  • 5. Indien de bestaande bebouwing bouwtechnisch of anderszins ongeschikt is voor het agrarisch verwant bedrijf, is nieuwbouw toegestaan;
  • 6. Buitenopslag is niet toegestaan.