direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Lith - 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0828.BPbuitengeblth2013-VG02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan huis gebonden activiteit:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.2 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtergevel:

de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts één achtergevel, waarbij de oriëntering van de woning bepalend is.

1.6 afhankelijke woonruimte:

een vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de bijbehorende woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.7 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het opfokken van dieren en/of het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, inclusief een paardenhouderij.

1.8 agrarisch-technisch hulpbedrijf:

een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten waarbij gemechaniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin-, bos- of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.

1.9 agrarisch verwant bedrijf:

een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruikt gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.

1.10 ark:

een vaar- of drijftuig dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze over waterwegen voortbewogen te worden, maar dat in het algemeen op één vaste locatie afgemeerd is, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.11 bakenbomen:

de langs de Maas staande bomen die vanouds in de scheepvaart als baken werden gebruikt.

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.

1.13 bed en breakfast:

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis en/of bijbehorende aan- of uitbouw, en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.

1.14 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woning.

1.15 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.16 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.17 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.

1.18 bestaand:
  • a. ten aanzien van bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan legaal bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
  • b. ten aanzien van gebruik: gebruik van gronden en opstallen zoals dat legaal aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0828.BPbuitengbdlth2013-VG02 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.21 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, met dien verstande dat geometrisch bepaalde bestemmingsvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' als één bestemmingsvlak gelden.

1.22 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.23 bouwen:

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.24 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.26 bouwmassa:

een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.

1.27 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten. Geometrisch bepaalde bouwvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' gelden als één bouwvlak.

1.30 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.31 bouwwerk voor recreatief nachtverblijf:

een bouwwerk dat dient als tijdelijk verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben, inclusief aan- en uitbouwen.

1.32 centrale recreatieve voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van een recreatieterrein als geheel, zoals een kampeerwinkel, een kantine, opslag, sanitaire voorzieningen of een ontvangstkantoor.

1.33 cultuur en ontspanning (c.q. voorzieningen op het gebied van):

het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder begrepen: atelier, bioscoop, bowlingbaan, casino, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, fitnesscentrum, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speeltuin, sportschool, theater, wellnesscentrum.

1.34 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde die wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.35 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.36 dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken en autorijscholen.

1.37 duurzame locatie:

een bestaand bouwvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt verantwoord is dat bouwvlak te laten doorgroeien.

1.38 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond.

1.39 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.40 extensieve dagrecreatie:

recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.41 extensiveringsgebied:

een ingevolge de Reconstructiewet als zodanig aangewezen ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij niet toegestaan is in het kader van de Reconstructiewet.

1.42 functie:

activiteiten ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.43 galerie:

ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstobjecten.

1.44 garagebedrijf:

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen zonder de verkoop van motorbrandstoffen.

1.45 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.46 geitenhouderij:

een agrarisch bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het houden van schapen en/of geiten.

1.47 gevellijn:

de aanduiding van de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg of ander openbaar gebied en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.48 glastuinbouw:

een (niet-grondgebonden) agrarisch bedrijf waarin de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen.

1.49 groepsmatige activiteit:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend in de vorm van het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan drie of meer personen tegelijk, kinderopvang daaronder mede begrepen.

1.50 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt, met uitzondering van grondgebonden geitenhouderij.

1.51 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.52 hobbymatig agrarisch grondgebruik:

het gebruik van grond ten behoeve van agrarische activiteiten in een omvang die niet als bedrijfsmatig kan worden beschouwd, met uitzondering van volkstuinen.

1.53 hoofdgebouw:

een gebouw dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.54 horeca:

een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse of elders te nuttigen;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • d. het bieden van gelegenheid tot dansen;
  • e. het uitoefenen van een kans- en/of behendigheidsspel;

een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (uitgezonderd een erotisch getinte vermaaksfunctie).

1.55 horeca van categorie 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodatie, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is, zoals een hotel of pension.

1.56 horeca van categorie 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, zoals een (hotel)restaurant, pannenkoekenhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.

1.57 horeca van categorie 3:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie, zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, maaltijdafhaalcentrum, lunchroom en ijssalon.

1.58 horeca van categorie 4:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.

1.59 huishouden:

de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:

  • a. het inwonen of het bewonen van kamers door ten hoogste twee verwanten of andere personen in het hoofdgebouw en/of aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, al dan niet bij wijze van mantelzorg en al dan niet met eigen voorzieningen;
  • b. een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband, waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. een woongroep van mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking of aandoening met inbegrip van begeleiding en toezicht gericht op zelfstandige bewoning;
    • 2. de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 4 niet verwante personen, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.
1.60 individuele praktijk c.q. eenmansbedrijf:

een praktijk of bedrijf, uitgeoefend door één beroepsuitoefenaar, al dan niet administratief of anderszins ondersteund door ten hoogste één andere persoon.

1.61 intensieve veehouderij:

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van:

  • a. grondgebonden melkrundveehouderij
  • b. geitenhouderij
1.62 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto of toercaravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.63 kampeerterrein:

een terrein, speciaal ingericht om in een kampeermiddel te overnachten.

1.64 kantoor:

een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve dienstverlening.

1.65 kelder:

een geheel of nagenoeg geheel, dat wil zeggen maximaal 0,5 m boven peil, ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.

1.66 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.

1.67 landbouwontwikkelingsgebied:

een ingevolge de Reconstructiewet als zodanig aangewezen ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw, dat geheel of gedeeltelijk voorziet, in het kader van de Reconstructiewet, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij.

1.68 landschappelijke waarde/landschapswaarde:

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht.

1.69 lawaaisport:

een sport, indoor of outdoor, waarbij in hoge mate (mechanisch) geluid wordt geproduceerd, zoals autosport, motorsport, (model)vliegsport, karting en waterskiën.

1.70 lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten:

de lijst, behorend bij deze regels (bijlage 36), waarin is aangegeven welke beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten rechtstreeks toelaatbaar zijn in woningen.

1.71 maatschappelijk c.q. maatschappelijke voorzieningen:

maatschappelijke voorzieningen op het gebied en/of in de vorm van: asielzoekerscentrum, bibliotheek, drugsopvang, gezondheidszorg (incl. apotheek), jeugdopvang, kinder- en naschoolse opvang, onderwijs, openbaar bestuur en openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie en levensbeschouwing, uitvaartcentrum, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorgboerderij, zorginstelling, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.

1.72 manege:

een bedrijf dat is gericht op het geven van paardensportinstructie en/of het geven van gelegenheid aan derden tot het recreatief dan wel sportief paardrijden, al dan niet in combinatie met een paardenpension.

1.73 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.74 milieuzoneringslijst:

de lijst van handels- en bedrijfsactiviteiten die als bijlage 4 onderdeel uitmaakt van de regels, waarin deze activiteiten naar milieucategorie zijn onderscheiden.

1.75 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt.

1.76 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat gedeeltelijk onder peil is gelegen.

1.77 ondergeschikte detailhandel:

beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met bedrijfsactiviteiten die als hoofdfunctie worden uitgeoefend.

1.78 overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, een intensieve veehouderij of een geitenhouderij.

1.79 paardenbak:

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het laten loslopen van paarden en/of pony's dan wel het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.80 paardenhouderij:

een bedrijf dat is gericht op het fokken, opfokken, beleren en/of trainen van paarden.

1.81 peil:
  • a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang
  • b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld
1.82 permanente bewoning:

bewoning van een verblijf als hoofdverblijf.

1.83 plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied Lith - 2013' van de gemeente Oss.

1.84 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.85 risicovolle inrichting:

een inrichting waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.86 ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.

1.87 schuilgelegenheid:

een niet voor bewoning bestemd agrarisch bedrijfsgebouw dat dient voor beschutting van vee tegen weersinvloeden.

1.88 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.89 stacaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede, gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden.

1.90 statische opslag:

opslag van goederen die naar hun aard weinig verplaatsing nodig hebben, zoals caravans, campers, boten en (klassieke) auto's.

1.91 teeltondersteunende voorziening:

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om één of meer van de volgende doelen na te streven:

  • a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade
  • b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen
  • c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water)

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoeken, boomteelthekken, hagelnetten, insectengazen, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.

Knalapparatuur wordt niet aangemerkt als teeltondersteunende voorziening.

1.92 toercaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen dat mede, gelet op de afmetingen, bestemd en/of geschikt is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden.

1.93 tuincentrum met beperkt assortiment:

detailhandelsbedrijf met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waar uitsluitend de volgende artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen te koop worden aangeboden:

  • a. tuinhuisjes
  • b. carports
  • c. blokhutten
  • d. dierenverblijven
  • e. speeltoestellen
  • f. schuttingen
  • g. pergola's
  • h. grensafscheidigen
  • i. trampolines
  • j. tuin- en/of straatmeubilair
  • k. zwembaden
  • l. sauna's
  • m. whirlpools
  • n. barbecues
  • o. potten en bloembakken
  • p. tuinverlichting
  • q. lantaarns
  • r. brievenbussen
  • s. bestratingsmaterialen
  • t. alle soorten tuingrond, zand, grind en verpakte meststoffen en tuinturf, tuinhout
  • u. waterelementen, vijvers en watervallen
  • v. onderhoudsmiddelen voor houten artikelen als bedoeld onder a tot en met u (watergedragen beits)
1.94 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

teeltondersteunende voorziening die zo lang de teelt het vereist aanwezig is, met een maximum van acht maanden per jaar.

1.95 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.96 verdieping:

elke bouwlaag boven de eerste bouwlaag op de begane grond.

1.97 verwevingsgebied:

een ingevolge de Reconstructiewet als zondanig aangewezen ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied, gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur en waar in het kader van de Reconstructiewet hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.

1.98 voorgevellijn:

de lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.

1.99 vuurwerkbedrijf:

een inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.

1.100 werk:

een constructie geen bouwwerk zijnde.

1.101 wonen:

het bewonen van een woning.

1.102 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.103 woonhuis:

een gebouw dat één grondgebonden woning omvat.

1.104 woonschip:

een vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot als hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen.

1.105 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het betreffende bouwwerk op een bouwperceel.

2.2 de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.

2.3 het bebouwingspercentage:

de oppervlakte, die met gebouwen (carports en overkappingen inbegrepen) is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; de oppervlakte wordt altijd in gehele getallen bepaald.

2.4 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de breedte van een bouwperceel:

tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten over tenminste 3/4 van de lengte van het bouwperceel, in welke lengte in ieder geval het bouwvlak aanwezig is of de toegestane situering van het hoofdgebouw indien geen bouwvlak is aangegeven.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; kelders en onderbouwen tellen niet mee bij de inhoud.

2.9 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.12 de hoogte van een woonschip, woon-/werkark en drijvend gebouw:

vanaf de waterlijn tot aan het hoogste punt van het woonschip, de woon-/werkark respectievelijk het drijvende gebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. uitoefening van het agrarisch bedrijf, daaronder begrepen hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  • b. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie;
  • c. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • d. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • e. extensieve dagrecreatie;
  • f. ontwikkeling, behoud en herstel van landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • g. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • h. natuurontwikkeling in de vorm van een natuurvriendelijke oever binnen 10 meter van de bestemming 'Water';
  • i. verkeer, uitsluitend in de vorm van
    • 1. bestaande uitwegen en kunstwerken
    • 2. onverharde wegen en paden
    • 3. bestaande halfverharde wegen en paden
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. (voorzieningen ten behoeve van) waterkering en waterhuishouding alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van water en waterpartijen;
  • l. erf- en randbeplantingen;
  • m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beeldentuin': beeldentuin;
  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug;
  • o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan': een tennisbaan voor particulier gebruik buiten het bouwvlak;
  • p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - stiltecentrum': een stiltecentrum;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'pad': uitsluitend een halfverhard pad met een maximale breedte van 1 m;

met bijbehorende voorzieningen.

3.1.2 Detaillering

In het doel 'uitoefening van het agrarisch bedrijf':

  • a. is binnen elk bouwvlak niet meer dan één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat bouwvlakken die zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' tezamen worden aangemerkt als één bouwvlak;
  • b. zijn niet-natuurlijke waterretentie, opslag (onder andere van mest en voer), sleufsilo's, kuilvoerplaten, tuinen, paardenbakken en andere permanente voorzieningen uitsluitend binnen het bouwvlak mede begrepen;
  • c. zijn, in afwijking van het bepaalde onder b, paardenbakken buiten het bouwvlak uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  • d. is een voorziening voor het verwerken van mest van het eigen bedrijf mede begrepen;
  • e. is intensieve veehouderij als hoofdtak uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend mede is begrepen indien binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag wordt gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen, waarvoor binnen de aanduiding 'intensieve veehouderij' maximaal twee bouwlagen mogen worden gebruikt;
  • f. is intensieve veehouderij als neventak uitsluitend mede begrepen tot de bestaande oppervlakte;
  • g. is geitenhouderij als hoofdtak dan wel als neventak uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij', met dien verstande dat geitenhouderij uitsluitend mede is begrepen indien binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag wordt gebruikt voor het houden van dieren;
  • h. is de uitoefening van glastuinbouwbedrijven uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  • i. is de uitoefening van overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf';
  • j. is de verkoop aan huis van op het agrarisch bedrijf geproduceerde goederen mede begrepen, tot een maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 35 m²;
  • k. zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend mede begrepen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit vindt plaats binnen het bouwvlak;
    • 2. de vorm, omvang en locatie van de nevenactiviteit zijn beperkt tot de vorm, omvang en locatie van bedrijvigheid zoals die zijn vermeld in bijlage 3 (Bestaande kleinschalige activiteiten);
    • 3. er vindt geen buitenopslag voor de nevenactiviteiten plaats;
    • 4. het parkeren vindt op eigen terrein, binnen het bouwvlak, plaats;
  • l. is verwerking van mest van andere bedrijven dan het eigen bedrijf niet mede begrepen;
  • m. zijn uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak aan de Lutterweg 13 de volgende activiteiten (mede) begrepen:
    • 1. een zorgboerderij in de vorm van permanente huisvesting van zorgbehoevenden, tijdelijke logievoorziening voor familie van ter plaatse wonende zorgbehoevenden en gemeenschappelijke ruimten ten behoeve hiervan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
    • 2. recreatieve en dag- en avondbestedingsactiviteiten als onderdeel van de onder 1 bedoelde zorgboerderij;
    • 3. verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 2 gastenkamers en stalling van bijbehorende paarden in relatie tot het ruiterroutenetwerk;
    • 4. aan een paardenhouderij gerelateerde recreatieve activiteiten waaronder in ieder geval worden begrepen excursies, paardrijden, pensionstalling, huifbedrijden en verenigingsactiviteiten van een pony- en voltigeclub;
    • 5. horeca die aan deze functies ondergeschikt is en deze ondersteunt;
  • n. zijn uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak aan de Weisestraat 17 mede begrepen een agrarisch loonbedrijf met een constructiewerkplaats en ijzerhandel met een maximale oppervlakte van 1.632 m²;
  • o. zijn uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak aan de Hertog Jansstraat 53 de volgende activiteiten, met een maximale oppervlakte van gebouwen van 6.000 m², mede begrepen:
    • 1. een agrarisch loonbedrijf;
    • 2. handel in akkerbouwproducten;
    • 3. mestverwerking met een maximale oppervlakte van 1.500 m²;
    • 4. menging van agrarische bijproducten;
  • p. is uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak aan de Meester Van Coothstraat 54 naast een paardenhouderij een pensionstalling mede begrepen;
  • q. is uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak aan de Achterstraat ongenummerd (tegenover de Kesselsedijk 16) een loonwerkbedrijf mede begrepen.

Onder het doel 'nutsvoorzieningen' zijn uitsluitend bestaande nutsvoorzieningen, waaronder antennemasten, mede begrepen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen, genoemd in artikel 3.1.
  • b. De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
  • c. Onderbouwen en kelders onder gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. onderbouwen en kelders maximaal één laag mogen bevatten;
    • 2. de beganegrondvloer van het gebouw maximaal 0,5 m boven het peil mag liggen.
3.2.2 Algemene bouwregels voor het agrarisch bedrijf
  • a. Bouwwerken mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 10' één schuilgelegenheid toegestaan met een maximale goothoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 5 m.
  • c. Het bouwvlak mag, met inachtneming van de overige regels van dit plan, volledig worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' gebouwen niet zijn toegestaan.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c mag binnen de agrarische bouwvlakken aan de onderstaande adressen de maximale oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven, met dien verstande dat deze oppervlakte geen betrekking heeft op:
    • 1. de bedrijfswoning
    • 2. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bij de bedrijfswoning
    • 3. vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning met een maximum van 100 m².

Adres   Oppervlakte (in m²)  
Peperstraat 2b   1.935  
Oijense Bovendijk 19   3.275  
Hoefstraat 1   500  
Hoefstraat 2   2.888  
Weisestraat 11   1.943  
Batterijstraat 13   5.850  
Velmerweg 2   1.129  
Kesselsedijk 30   731  
Wijlseweg 11   3.279  
Platerstraat 2-4   1.433  
Steegeindstraat 2a   1.975  
3.2.3 Specifieke bouwregels voor agrarische bedrijfswoningen inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie
  • a. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bouwvlak maximaal één, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is uitsluitend binnen de agrarische bouwvlakken aan de Platerstraat 2-4 en de Oijense Benedendijk 52-54 een tweede agrarische bedrijfswoning toegestaan onder de volgende beperkingen:
    • 1. de tweede agrarische bedrijfswoning maakt onderdeel uit van de eerste bedrijfswoning en de daarin begrepen bedrijfsruimte dan wel van een vrijstaande bedrijfsruimte
    • 2. de inhoud van de tweede agrarische bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 200 m3 dan wel de vloeroppervlakte van de tweede agrarische bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 75 m²
  • c. Voor de voorgevellijn van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevellijn met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • d. De inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie mag maximaal 750 m3 bedragen.
  • e. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie mogen niet meer bedragen dan:
  • f. De goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mogen niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 5 m.
  • g. De oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • h. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
3.2.4 Specifieke bouwregels voor agrarische bedrijfsgebouwen
  • a. Bedrijfsgebouwen moeten achter de achtergevel van de bedrijfswoning, indien aanwezig, worden gebouwd. Indien meer dan één bedrijfswoning aanwezig is, geldt als achtergevel uitsluitend die achtergevel die het dichtst bij de weg is gelegen.
  • b. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mogen niet meer bedragen dan:
  • c. Kassen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'. In afwijking van het bepaalde onder b mag de goothoogte van kassen niet meer bedragen dan 6 m.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder b mag de goothoogte van bedrijfsgebouwen aan:
    • 1. de Weteringstraat 1-3 niet meer bedragen dan 3,60 m;
    • 2. de Parallelstraat 2 niet meer bedragen dan 4 m.
3.2.5 Specifieke bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde voor het agrarisch bedrijf
  • a. De bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is mag niet meer bedragen dan 1 m en voor het overige niet meer dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van sleufsilo's mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • c. De bouwhoogte van voersilo's en windwokkels mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. De bouwhoogte van lichtmasten en windturbines mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • e. De bouwhoogte van stapmolens mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • f. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • g. Bouwwerken, geen gebouw zijnde moeten, met uitzondering van erfafscheidingen met een maximale hoogte van 1 m, achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
3.2.6 Algemene bouwregels voor overige doeleinden
  • a. Voor de bebouwing ten dienste van nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen gelden de volgende regels:
    • 1. uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden opgericht, tot een maximale hoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m²;
    • 2. voor het overige mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 40 m;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de hoogte van erfafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan' mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht ten behoeve van de uitoefening van de tennissport, mits:
    • 1. de hoogte van lichtmasten niet meer bedraagt dan 10 m;
    • 2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde niet meer bedraagt dan 3,5 m.
  • c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - stiltecentrum' mag één gebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 10 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m.
  • d. Voor het overige mag niet worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van de bebouwing;
  • b. de nokrichting van daken;
  • c. de oriëntatierichting van de bebouwing.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond, en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de onderstaande tabel, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;
Activiteit   Basisregel   Voorwaarden  
Het bouwen van een grotere oppervlakte   artikel 3.1.2 onder f   - de intensieve tak blijft ondergeschikt aan de grondgebonden tak
- er is sprake van een duurzame locatie
- het bouwvlak is kleiner dan 1,5 ha  
Overschrijding van de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen

 
artikel 3.2.3 onder e   - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond
- deze afwijking geldt alleen voor een verhoging van de bouwhoogte tot 10 m binnen de zone 'overig - bebouwingsconcentraties', en voor een verhoging van de goothoogte tot 4 meter binnen de zones 'overig - oeverwal' en 'overig - bebouwingsconcentraties'  
Situering van bedrijfsgebouwen vóór de achtergevel van de bedrijfswoning, dan wel situering van de bedrijfswoning dusdanig dat bestaande bedrijfsgebouwen niet achter de achtergevel van de bedrijfswoning zijn gebouwd   artikel 3.2.4 onder a   - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond  
Overschrijding van de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen

 
artikel 3.2.4 onder b   - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m, en de bouwhoogte niet meer dan 12 m  
Het bouwen van kassen binnen het bouwvlak   artikel 3.2.4 onder c   - de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 2.500 m²
- de landschappelijke inpassing dient op zorgvuldige wijze plaats te vinden aan de hand van een gedetailleerd uitgewerkt en door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan  
Het bouwen van gebouwen, zoals schuilgelegenheden voor vee, buiten het bouwvlak


 
artikel 3.2.2 onder a   - de bouwhoogte mag niet meer mag bedragen dan 3,5 m
- de goothoogte mag niet meer mag bedragen dan 2,5 m
- de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²
- de oppervlakte van het bijbehorende kadastrale terrein moet tenminste 1 ha bedragen
- het aantal gebouwen mag niet meer bedragen dan één per bijbehorend kadastraal terrein
- er moet voorzien zijn in een goede landschappelijke inpassing
- deze afwijkingsmogelijkheid geldt alleen binnen de zones 'overig - oeverwal' en 'overig - bebouwingsconcentraties'  
Het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - binnen de als 'overig - oijense polder' en 'overig - lithse polder' aangegeven gronden is afwijking uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 0,5 m; binnen de overige gebieden is afwijking uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 4,5 m  
Het bouwen van een windmolen ten behoeve van regulering van de waterstand buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m  
Het bouwen van windturbines met een grotere bouwhoogte dan 6 m binnen het bouwvlak   artikel 3.2.5 onder d   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 25 m  
Het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van paardenbakken buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 1,6 m
 
Het bouwen van ooievaarsnesten buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 8 m  
Het bouwen van bijenstallen buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m²  
Het bouwen van een grotere oppervlakte   artikel 3.2.2 onder d   - de oppervlakte mag niet meer dan 500 m² groter zijn dan wat volgens artikel 3.2.2 onder d is toegestaan
- de bebouwing is nodig in verband met een kleinschalige activiteit als bedoeld in de tabel in artikel 3.5, en dus niet voor de primaire agrarische functie  
Overschrijding van de maximale inhoudsmaat van een woning   artikel 3.2.3 onder d   - er is sprake van één bestaande hoofdbouwmassa die bestaat uit woning en (voormalig) stalgedeelte
- het ruimtelijke beeld wijzigt niet door het toevoegen van het (voormalige) stalgedeelte aan de woning  
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;
Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen ten behoeve van bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m²
- het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen ten behoeve van bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een maatschappelijk belang, bijvoorbeeld reclassering
- op het perceel dient al een bedrijfswoning aanwezig te zijn
- de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor bewoning te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 40 m²
- het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning  
Kleinschalige activiteiten   - de activiteit wordt uitgeoefend als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf
- het gebruik ten behoeve van de kleinschalige activiteit vindt plaats binnen het agrarisch bouwvlak
- de afwijking mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de waterhuishouding en -kwaliteit ter plaatse
- er dient voldaan te worden aan het bepaalde in bijlage 2 (Kleinschalige activiteiten bij agrarische bedrijven)
- buitenopslag is niet toegestaan
- er is geen sprake van onevenredige verkeersaantrekking
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte binnen het bouwvlak
- lawaaisporten zijn niet toegestaan
- de maximale oppervlakte voor opslag bedraagt 1.000 m², verminderd met de oppervlakte die in gebruik is voor overige nevenactiviteiten;
- de oppervlakte van overige nevenactiviteiten bedraagt 500 m², met dien verstande dat de maximale oppervlakte voor verkoop van streekproducten 100 m² bedraagt  
Minicamping   - deze afwijkingsmogelijkheid is niet toepasbaar binnen de als 'overig - lithse polder' aangeduide gronden
- het aantal plaatsen bedraagt maximaal 25
- de minicamping is gesitueerd binnen of direct aansluitend op het bijbehorende agrarisch bouwvlak
- de landschappelijke inpassing dient op zorgvuldige wijze plaats te vinden aan de hand van een gedetailleerd uitgewerkt en door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan
- parkeren dient op eigen terrein binnen het bouwvlak plaats te vinden
- alleen kampeermiddelen zijn toegestaan; stacaravans en andere recreatieve bouwwerken zijn niet toegestaan
- het gebruik is uitsluitend toegestaan in de periode van 31 maart tot 1 oktober  
Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten   - het betreft uitsluitend voorzieningen in de vorm van overnachtingsmogelijkheden en verblijfsruimten voor tijdelijke arbeidskrachten die benodigd zijn voor en werkzaam zijn bij het betreffende bedrijf gedurende het plant- en oogstseizoen, met een maximum van zes maanden per jaar
- de voorzieningen dienen gerealiseerd te worden binnen de bedrijfsgebouwen tot een maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 200 m²  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten

 
- de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst)
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
Het toestaan van paardenbakken   - de paardenbak is gesitueerd direct aansluitend op het bijbehorende agrarisch bouwvlak dan wel het bijbehorende bestemmingsvlak 'Wonen'
- de totale oppervlakte bedraagt niet méér dan 825 m² per bijbehorend agrarisch bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak 'Wonen'
- de paardenbak is gesitueerd op minimaal 20 m van de as van de weg
- de paardenbak is voorzien van een goede landschappelijke inpassing
- de paardenbak is gesitueerd op minimaal 20 m van woningen van derden  
Het gebruik van een woning anders dan als bedrijfswoning   - binnen het bouwvlak is een agrarisch bedrijf actief
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren; als milieuhygiënisch bezwaar worden in ieder geval niet beschouwd milieuhygiënische bezwaren als gevolg van de aanwezigheid van een agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast  
Het halfverharden van onverharde wegen en paden   X  

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap en natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf, daaronder begrepen hobbymatig agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat in dit doel niet-natuurlijke waterretentie, opslag (onder andere van mest en voer), sleufsilo's, kuilvoerplaten, tuinen, paardenbakken en andere permanente voorzieningen niet mede zijn begrepen;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. ontwikkeling, behoud en herstel van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden, waaronder bakenbomen;
  • d. natuurontwikkeling in de vorm van een natuurvriendelijke oever binnen 10 meter van de bestemming 'Water';
  • e. verkeer, uitsluitend in de vorm van
    • 1. bestaande uitwegen en kunstwerken
    • 2. onverharde wegen en paden
    • 3. bestaande halfverharde wegen en paden
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. (voorzieningen ten behoeve van) waterkering en waterhuishouding alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van water en waterpartijen;
  • h. erf- en randbeplantingen;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': parkeren ten behoeve van een vissershaven;

met bijbehorende voorzieningen.

4.1.2 Detaillering

In het doel 'verkeer' is mede begrepen de verbreding van wegen ten behoeve van de aanleg van al dan niet vrijliggende fiets- en voetpaden, voorzover deze zijn gelegen binnen een zone van 30 m uit de as van de bestaande weg of uitweg.

Onder het doel 'nutsvoorzieningen' zijn uitsluitend bestaande nutsvoorzieningen, waaronder antennemasten, mede begrepen.

Het doel 'parkeren ten behoeve van een vissershaven' is beperkt tot het parkeren op een onverhard of halfverhard parkeerterrein.

4.2 Bouwregels
  • a. Voor de bebouwing ten dienste van nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen gelden de volgende regels:
    • 1. De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
    • 2. Uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden opgericht, tot een maximale hoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m².
    • 3. Voor het overige mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 40 m.
  • b. Voor het overige mag niet worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;
Activiteit   Basisregel   Voorwaarden  
Het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen   artikel 4.2 onder b   - binnen de als 'overig - oijense polder' en 'overig - lithse polder' aangegeven gronden is afwijking uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 0,5 m; binnen de overige gebieden is afwijking uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 4,5 m  
Het bouwen van een windmolen ter regulering van de waterstand   artikel 4.2 onder b   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m  
Het bouwen van ooievaarsnesten   artikel 4.2 onder b   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 8 m  
Het bouwen van bijenstallen buiten het bouwvlak   artikel 4.2 onder b   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m²  
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het halfverharden van onverharde wegen en paden, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande dat uitsluitend is toegestaan de bedrijvigheid als omschreven in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen), onverminderd het bepaalde onder b;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf': andere agrarisch-technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven dan die die ingevolge het bepaalde onder a zijn toegestaan, mits de milieucategorie zoals aangegeven in bijlage 4 (Bedrijvenlijst), gelijk is aan dan wel lager is dan die van laatstgenoemde bedrijfsvorm, met dien verstande dat bedrijven met een milieucategorie 4 of hoger niet zijn toegestaan, een en ander met uitzondering van detailhandel, horeca, dienstverlening, zelfstandige kantoren, maatschappelijke voorzieningen, voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning, inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – niet-agrarisch-technisch hulpbedrijf en niet-agrarisch verwant bedrijf': andere niet-agrarisch-technische hulpbedrijven en niet-agrarisch verwante bedrijven dan die die ingevolge het bepaalde onder a zijn toegestaan, mits de milieucategorie zoals aangegeven in bijlage 4 (Bedrijvenlijst), gelijk is aan dan wel lager is dan die van laatstgenoemde bedrijfsvorm, met dien verstande dat bedrijven met een milieucategorie 4 of hoger niet zijn toegestaan, een en ander met uitzondering van detailhandel, horeca, dienstverlening, zelfstandige kantoren, maatschappelijke voorzieningen, voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning, inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • d. buitenopslag, uitsluitend ten behoeve van de toegestane bedrijfsvoering;
  • e. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie;
  • f. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • g. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk; in afwijking van het bepaalde in artikel 1.13 is bed en breakfast in de genoemde omvang ook toegestaan binnen vrijstaande cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen op percelen die met 'cultuurhistorische waarden' zijn aangeduid;
  • h. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag ten behoeve van de overige toegestane functies van het betreffende perceel;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend een wal inclusief beplanting ter visuele afscherming van het bedrijfsperceel;

met bijbehorende voorzieningen.

5.1.2 Detaillering
  • a. Binnen elk bestemmingsvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat bestemmingsvlakken 'Bedrijf' die zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' tezamen worden aangemerkt als één bestemmingsvlak'.
  • b. Uitsluitend binnen het bestemmingsvlak aan de Kesselsedijk 16 is in het doel 'bedrijven' een akkerbouwbedrijf mede begrepen.
  • c. Uitsluitend binnen het bestemmingsvlak aan de Lithoijensedijk 46 zijn in het doel 'bedrijven' de volgende functies mede begrepen:
    • 1. het te water laten en op het land brengen van vaartuigen;
    • 2. winterstalling van vaartuigen;
    • 3. verhuur van vaartuigen;
    • 4. onderhouds- en reparatiefaciliteiten van vaartuigen;
    • 5. parkeren;
    • 6. horeca met een oppervlakte van maximaal 340 m²;
    • 7. detailhandel in watersportgerelateerde artikelen met een oppervlakte van maximaal 300 m².
  • d. Uitsluitend binnen het bestemmingsplan aan de Beatrixweg 9 is in het doel 'bedrijven' mestbewerking mede begrepen.
  • e. Uitsluitend binnen het bestemmingsplan aan de Lithoijensedijk 16a is in het doel 'bedrijven' detailhandel in watersportgerelateerde artikelen alsmede in normaal bij een tankstation te verkrijgen artikelen tot een oppervlakte van 200 m² mede begrepen.
  • f. Uitsluitend binnen het bestemmingsvlak aan de Batterijstraat 25 is in het doel 'bedrijven' verblijfsrecratie mede begrepen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal gebouwen'.
  • g. Uitsluitend binnen het bestemmingsvlak aan de Batterijstraat 23a zijn in het doel 'bedrijven' de volgende functies mede begrepen:
    • 1. maximaal 15 kampeermiddelen, uitsluitend
      • ter plaatse van de aanduiding 'recreatie'
      • ten behoeve van verblijf van kunstenaars die een binding hebben met het bedrijf
      • voor zover de kampeermiddelen per keer niet langer dan 6 weken geplaatst blijven
    • 2. beeldentuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beeldentuin'.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 5.1.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8' is geen bebouwing toegestaan.
  • c. De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
  • d. Indien een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • e. Het bepaalde onder d is van overeenkomstige toepassing op silo's als bedoeld in artikel 5.2.4 onder e.
  • f. Onderbouwen en kelders onder gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. onderbouwen en kelders maximaal één laag mogen bevatten;
    • 2. de beganegrondvloer van het gebouw maximaal 0,5 m boven het peil mag liggen.
  • g. In aanvulling op artikel 5.2.3 en artikel 5.2.4 zijn binnen het bestemmingsvlak aan de Kesselseweg 7-9 reinwaterkelders toegestaan met een maximale oppervlakte van 2.000 m².
5.2.2 Bedrijfswoningen inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woning ten behoeve van de woonfunctie
  • a. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bestemmingsvlak maximaal één, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn bedrijfswoningen niet toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'nutsvoorziening', 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie', 'waterzuiveringsinstallatie', 'specifieke vorm van bedrijf - voorziening rijkswaterstaat','verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'gemaal'.
  • c. Voor de voorgevellijn van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevellijn met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • d. De inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie mag maximaal 750 m3 bedragen.
  • e. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeven van de woonfunctie mogen niet meer bedragen dan:
  • f. De goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij de woning mogen niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 5 m.
  • g. De oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • h. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
5.2.3 Bedrijfsgebouwen
  • a. Bedrijfsgebouwen moeten achter de achtergevel van de bedrijfswoning, indien aanwezig, worden gebouwd. Indien meer dan één bedrijfswoning aanwezig is, geldt als achtergevel uitsluitend die achtergevel die het dichtst bij de weg is gelegen.
  • b. Het bepaalde onder a geldt niet ter plaatse van het bestemmingsvlak aan de Kesselseweg 7-9.
  • c. Per afzonderlijk bestemmingsvlak mag de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedragen dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen).
  • d. In aanvulling op het bepaalde onder c mogen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal gebouwen' 8 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf worden gebouwd met een maximale oppervlakte per bouwwerk van 50 m², met dien verstande dat de totale oppervlakte aan gebouwen ter plaatse van deze aanduiding niet meer mag bedragen dan 360 m².
  • e. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mogen niet meer bedragen dan:
  • f. In afwijking van het bepaalde onder e bedragen de maximale goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie' 5 respectievelijk 10 m, met dien verstande dat voor vergistingstanks ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' een maximale hoogte geldt van 16 m;
    • 2. 'specifieke vorm van bedrijf - betonfabriek' 3 respectievelijk 10 m, met dien verstande dat voor silo's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' een maximale hoogte geldt van 20 m;
    • 3. 'waterzuiveringsinstallatie': 10 respectievelijk 10 m, met dien verstande dat voor een maximale oppervlakte van 500 m² een maximale goot- en bouwhoogte geldt van 20 respectievelijk 20 m;
    • 4. 'specifieke bouwaanduiding - 7' 8 m respectievelijk 8 m;
    • 5. 'maximum aantal gebouwen' 2,5 m respectievelijk 4 m;
    • 6. 'specifieke bouwaanduiding - 9' 16 m respectievelijk 16 m.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. De bouwhoogte van windwokkels mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is mag niet meer bedragen dan 1 m en voor het overige niet meer dan 2 m.
  • c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' mag een botenlift worden gebouwd, met een hoogte van maximaal 10 m.
  • d. De hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • e. De hoogte van silo's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie' mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • f. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • g. De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie mag niet meer bedragen dan 30 m².
  • h. Bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie moeten achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van

  • a. het bepaalde in artikel 5.2.2 onder e ten behoeve van een grotere goothoogte van bedrijfswoningen tot 4 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 10 m;
  • b. van het bepaalde in artikel 5.2.3 onder c voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits:
    • 1. per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen), vermeerderd met 25% voor bedrijven die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf' dan wel met 15% voor de overige bedrijven, met dien verstande dat de oppervlakte binnen het bestemmingsvlak aan de Hoogveldsestraat 11 en de oppervlakte voor een biomassavergistingsinstallatie binnen het bestemmingsvlak aan de Molenstraat 56-58 niet mogen worden vermeerderd; en
    • 2. de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen als vermeld in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen) niet meer bedraagt dan 5.000 m² voor bedrijven die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf' dan wel 1.000 m² voor de overige bedrijven dan wel door uitbreiding de oppervlakte bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 5.000 m² voor bedrijven die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf' dan wel 1.000 m² voor de overige bedrijven;
  • c. het bepaalde in artikel 5.2.3 onder e ten behoeve van een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 10 m.
5.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 5.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;
Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen ten behoeve van bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn;
- de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m²
- het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het omschakelen van een niet-agrarisch-technisch hulpbedrijf en niet-agrarisch verwant bedrijf naar een agrarisch-technisch hulpbedrijf en/of agrarisch verwant bedrijf   - de nieuwe bedrijfsvorm dient qua milieuhinder vergelijkbaar met of minder hinderlijk te zijn dan de oude bedrijfsvorm
- omschakeling dient voor wat betreft de ruimtelijke uitstraling aanvaardbaar te zijn
- binnen de zone 'overig - uiterwaarden' mag het ruimtebeslag voor de nieuwe bedrijfsvorm niet meer bedragen dan 5.000 m²
- de nieuwe bedrijfsvorm is qua milieuhinder vergelijkbaar met of minder dan de oude bedrijfsvorm, met dien verstande dat de milieucategorie niet hoger is dan 3  
Het vestigen van een agrarisch-technisch hulpbedrijf en/of agrarisch verwant bedrijf in milieucategorie 2   - vestiging is alleen mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf'
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst)
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. verhardingen anders dan ten behoeve van de functies genoemd onder b, c, d en e tot een oppervlakte van ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
  • g. waterstaatkundige voorzieningen in de vorm van een sluizen- en stuwencomplex, ter plaatse van de aanduiding 'sluis', inclusief parkeervoorzieningen ten behoeve van het sluizen- en stuwencomplex.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 6.1.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels.

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.2.3 Gebouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.2 mogen op deze gronden:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 15 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'sluis' gebouwen worden gebouwd waarbij:
    • 1. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goothoogte;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
    • 3. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte.

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca in de categorieën horeca 1, horeca 2, horeca 3 en horeca 4 en horeca in de vorm van zaalaccommodatie;
  • b. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie;
  • c. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • d. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • e. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

Binnen elk bestemmingsvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan.

7.1.2 Detaillering

Uitsluitend binnen het bestemmingsvlak aan de Lithse Ham 3 zijn in het doel 'horeca' centrale voorzieningen voor het recreatiegebied de Lithse Ham mede begrepen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 7.1.
  • b. De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
  • c. Indien een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • d. Onderbouwen en kelders onder gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. onderbouwen en kelders maximaal één laag mogen bevatten;
    • 2. de beganegrondvloer van het gebouw maximaal 0,5 m boven het peil mag liggen.
7.2.2 Bedrijfswoningen inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woning ten behoeve van de woonfunctie
  • a. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bestemmingsvlak maximaal één, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • b. Voor de voorgevellijn van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevellijn met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel;
  • c. De inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie mag maximaal 750 m3 bedragen.
  • d. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan:
  • e. De goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mag niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 5 m.
  • f. De oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • g. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
7.2.3 Bedrijfsgebouwen
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. De bouwhoogte van windwokkels mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is mag niet meer bedragen dan 1 m en voor het overige niet meer dan 2 m.
  • c. De hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • e. De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie mag niet meer bedragen dan 30 m².
  • f. Bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie moeten achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
7.3 Afwijking van de bouwregels
7.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 7.2.2 onder d ten behoeve van een grotere goothoogte van bedrijfswoningen tot 4 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 10 m;
  • b. het bepaalde in artikel 7.2.3 onder a voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen), vermeerderd met 15% met dien verstande dat de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
  • c. het bepaalde in artikel 7.2.3 onder c ten behoeve van een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 10 m.
7.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 7.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;
Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen ten behoeve van bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m²
- het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst)
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op het gebied en/of in de vorm van gezondheidszorg (inclusief apotheek), kinder- en naschoolse opvang, zorgboerderij, zorginstelling, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie': een kapel;
  • c. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie;
  • d. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • e. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk; in afwijking van het bepaalde in artikel 1.13 is bed en breakfast in de genoemde omvang ook toegestaan binnen vrijstaande cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen op percelen die met 'cultuurhistorische waarden' zijn aangeduid;
  • f. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • g. ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 8.1.
  • b. De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
  • c. Indien een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • d. Onderbouwen en kelders onder gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. onderbouwen en kelders maximaal één laag mogen bevatten;
    • 2. de beganegrondvloer van het gebouw maximaal 0,5 m boven het peil mag liggen.
8.2.2 Bedrijfswoningen inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woning ten behoeve van de woonfunctie
  • a. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen.
  • b. Voor de voorgevellijn van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevellijn met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel;
  • c. De inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie mag maximaal 750 m3 bedragen.
  • d. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan:
  • e. De goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mag niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 5 m.
  • f. De oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • g. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
8.2.3 Bedrijfsgebouwen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'religie' mag de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedragen dan 10 m².
  • b. Voor het overige mag per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.
  • c. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan:
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. De bouwhoogte van windwokkels mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is mag niet meer bedragen dan 1 m en voor het overige niet meer dan 2 m.
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • d. De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie mag niet meer bedragen dan 30 m²;
  • e. Bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie moeten achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 8.2.2 onder d ten behoeve van een grotere goothoogte van bedrijfswoningen tot 4 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 10 m;
  • b. het bepaalde in artikel 8.2.3 onder c ten behoeve van een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 10 m.
8.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 8.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;
Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen ten behoeve van bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de ontheffing wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m²
- het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst)
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  

Artikel 9 Maatschappelijk - Begraafplaats

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begraafplaats;
  • b. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 9.1.
  • b. De afstand van gebouwen tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Per bestemmingsvlak mag één gebouw worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 20 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m.
  • b. Onderbouwen en kelders zijn toegestaan.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, waaronder bakenbomen;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van kleinschalige natuur- en landschapselementen;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van bos en natuur;
  • d. instandhouding van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • e. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi': het behoud van cultuurhistorische en natuur- en landschappelijke waarden in de vorm van eendenkooien en kooirelicten;
  • g. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - steunpunt natuurorganisatie': steunpunt voor een natuurorganisatie;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - drinkwatervoorziening': (voorzieningen voor) grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning;
  • j. wandel- en fietspaden en bestaande wegen;
  • k. (voorzieningen ten behoeve van) waterkering, waterhuishouding en watergebonden functies alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van water en waterpartijen;
  • l. extensieve dagrecreatie;

met bijbehorende voorzieningen.

10.1.2 Detaillering

Onder het doel 'steunpunt voor een natuurorganisatie' wordt uitsluitend verstaan:

  • a. ontvangstruimte voor kleinschalige educatieve buitenactiviteiten
  • b. ontvangst- en cursusruimte voor besloten vergaderingen en kleinschalige educatieve binnenactiviteiten
  • c. opslagruimte voor materiaal voor natuurbeheer
  • d. horeca die ondergeschikt en ondersteunend is aan de functies onder a en b.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 10.1.
  • b. De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
10.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen per afzonderlijk aanduidingsvlak als bedoeld in:
    • 1. artikel 10.1 onder f gebouwen worden gebouwd met per aanduidingsvlak een totale maximale oppervlakte van 20 m² en een maximale bouwhoogte van 4 m;
    • 2. artikel 10.1 sub g en h gebouwen worden gebouwd met per aanduidingsvlak een totale maximale oppervlakte die niet meer bedraagt dan de bestaande oppervlakte, en een maximale goot- en bouwhoogte die niet meer bedragen dan de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie zijn niet toegestaan.
  • b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag per aanduidingsvlak als bedoeld in artikel 10.1 onder f niet meer bedragen dan 3 m, en voor het overige niet meer dan 2 m.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
10.3.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het bebossen of anderszins beplanten met hoogopgaande (1,5 m of meer) bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden;
  • b. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • c. het aanleggen of verbreden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen (0,3 m of meer), egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • g. het aanleggen, vergraven, verleggen, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • h. het permanent opslaan van goederen;
  • i. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
10.3.2 Uitzonderingen

Het in artikel 10.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan reeds legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval niet als normaal gebruik beschouwd grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik waarbij de bodem meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd;
10.3.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 10.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische en natuur- en landschappelijke waarden van de gronden.

Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', uitsluitend een speelvoorziening;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vijver': één of meerdere vijvers met (sport)vissen en horeca in de categorie 3;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'strand': strand;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf': een watersportgerelateerd bedrijf;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskampeerterrein': een kampeerterrein met seizoensgebonden standplaatsen (Pasen tot 1 oktober) ten behoeve van verblijfsrecreatie in de vorm van het kamperen met groepen;
  • h. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend parkeer- en groenvoorzieningen;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca': zelfstandige horeca in de categorieën horeca 1, horeca 2, horeca 3 en horeca 4 en horeca in de vorm van zaalaccommodatie;
  • k. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie;
  • l. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • m. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;

met bijbehorende voorzieningen.

11.1.2 detaillering

Binnen elk bestemmingsvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan.

In het doel 'jachthaven' is begrepen:

  • a. het te water laten en op het land brengen van vaartuigen;
  • b. winterstalling van vaartuigen;
  • c. verhuur van vaartuigen;
  • d. onderhouds- en reparatiefaciliteiten van vaartuigen;
  • e. parkeren.

In het doel 'watersportgerelateerd bedrijf' is uitsluitend begrepen:

  • a. parkeervoorzieningen;
  • b. een toegangssteiger;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen voor het watersportgerelateerde bedrijf
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 11.1.
  • b. Indien een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • c. Het bepaalde onder b is niet van toepassing binnen de aanduiding 'horeca'.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder b mogen ter plaatse van de aanduiding 'vijver' maximaal 10 schuilhutten voor vissers worden gebouwd met een maximale oppervlakte per schuilhut van 2 m².
  • e. Onderbouwen en kelders onder gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. onderbouwen en kelders maximaal één laag mogen bevatten;
    • 2. de beganegrondvloer van het gebouw maximaal 0,5 m boven het peil mag liggen.
  • f. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder f is ter plaatse van de aanduiding 'horeca' één bedrijfswoning toegestaan. Op deze woning is het bepaalde in de artikel 7.2.2 onder b tot en met g van overeenkomstige toepassing.
11.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. Bedrijfsgebouwen moeten achter de achtergevel van de bedrijfswoning, indien aanwezig, worden gebouwd.
  • b. Per afzonderlijk bestemmingsvlak mag de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedragen dan de oppervlakte zoals per adres is aangegeven in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen);
  • c. Ten behoeve van recreatieve voorzieningen die niet in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen) zijn opgenomen, mogen geen gebouwen worden opgericht.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf' is één gebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 10 m²;
  • e. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan:
  • f. In afwijking van het bepaalde onder e mogen de goot- en bouwhoogte van schuilhutten voor vissers als bedoeld in artikel 11.2.1 onder d niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder e mogen de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskampeerterrein' niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 4,5 m.
  • h. In afwijking van het bepaalde onder e mogen de goot- en bouwhoogte van het gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf' niet meer bedragen dan 3 m.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. De bouwhoogte van windwokkels mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' mag een botenlift worden gebouwd met een hoogte van maximaal 10 m en mogen lichtmasten worden gebouwd met een hoogte van niet meer dan 12 m.
  • c. De hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is mag niet meer bedragen dan 1 m en voor het overige niet meer dan 2 m.
  • d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • e. De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie mag niet meer bedragen dan 30 m².
  • f. Bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie moeten achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 11.2.2 onder b voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen), vermeerderd met 15%, met dien verstande dat de totale oppervlakte bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
  • b. het bepaalde in artikel 11.2.2 onder e ten behoeve van een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 10 m.
11.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 11.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;
Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen ten behoeve van bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn;
- de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m²
- het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst)
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  

Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in bouwwerken voor recreatief nachtverblijf;
  • b. centrale recreatieve voorzieningen;
  • c. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend parkeren.

met bijbehorende voorzieningen, bijvoorbeeld in de vorm van speelvoorzieningen, sportvoorzieningen, een strand, een zonneweide, onbebouwde terreinen, en andere dagrecreatieve voorzieningen die de verblijfsrecreatieve functie ondersteunen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 12.1.
  • b. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
  • c. Onderbouwen en kelders zijn bij gebouwen voor recreatief nachtverblijf niet toegestaan.
12.2.2 Gebouwen
  • a. Voor het bouwen van 'bouwwerken voor recreatief nachtverblijf' gelden de volgende regels:
    • 1. Bouwwerken voor recreatief nachtverblijf mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
    • 2. Het aantal 'bouwwerken voor recreatief nachtverblijf' bedraagt per maatvoeringsvlak niet meer dan het aangegeven aantal, aangeduid met 'maximum aantal gebouwen'.
    • 3. De totale oppervlakte nieuwe, nog niet bestaande 'bouwwerken voor recreatief nachtverblijf' samen mag niet meer bedragen dan 2.114 m².
    • 4. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
    • 5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4.5 m.
    • 6. De oppervlakte van een 'bouwwerk voor recreatief nachtverblijf' mag niet meer bedragen dan 70 m2.
    • 7. In afwijking van het bepaalde onder 6 mag de oppervlakte van een 'bouwwerk voor recreatief nachtverblijf' niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, mits de bestaande oppervlakte als aangegeven in bijlage 35 hoger is dan 70 m².
  • b. Per 'bouwwerk voor recreatief nachtverblijf' mag maximaal één vrijstaande berging in de nabijheid van het 'bouwwerk voor recreatief nachtverblijf' worden gebouwd, waarvoor de volgende regels gelden:
    • 1. De berging moet binnen een bouwvlak worden gebouwd.
    • 2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 2 m.
    • 3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
    • 4. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m².
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder a en b mogen gebouwen worden gebouwd ten behoeve van centrale recreatieve voorzieningen, waarvoor de volgende regels gelden:
    • 1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
    • 2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4.5 m.
    • 3. De oppervlakte van gebouwen mag per bestemmingsvlak in totaal niet meer bedragen dan 300 m2.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. De hoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is niet meer bedragen dan 1 m en voor het overige niet meer dan 2 m.
  • b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • c. Bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie zijn niet toegestaan.

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen, uitsluitend in de vorm als omschreven in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen);
  • b. aan sportvoorzieningen ondergeschikte horeca;
  • c. aan sportvoorzieningen ondergeschikte dienstverlening;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 13.1.
  • b. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
  • c. Indien een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn gebouwen niet toegestaan.
  • e. Onderbouwen en kelders onder gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. onderbouwen en kelders maximaal één laag mogen bevatten;
    • 2. de beganegrondvloer van het gebouw maximaal 0,5 m boven het peil mag liggen.
13.2.2 Gebouwen
  • a. Per afzonderlijk bestemmingsvlak mag de oppervlakte van gebouwen niet meer bedragen dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 (Oppervlaktes bedrijfsgebouwen).
  • b. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'manege' 4 m respectievelijk 8 m;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - duikvereniging' 3 m respectievelijk 6 m;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' 3 m respectievelijk 6 m;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - rijvereniging' 3 m respectievelijk 3 m;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - gildeterrein' 3 m respectievelijk 6 m;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - zeilvereniging' 3 m respectievelijk 6 m.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De hoogte van verlichtingsarmaturen mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. De hoogte van ballenvangers mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder d mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - gildeterrein' de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde niet meer bedragen dan 20 m.

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden die mede gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • f. terreinen voor markten, standplaatsen en evenementen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, openbaar vervoer en zend- en ontvangstinstallaties;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug;

een en ander met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de figuur 'dwarsprofiel' de inrichting van deze gronden moet voldoen aan het dwarsprofiel;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' deze gronden uitsluitend zijn bestemd voor parkeervoorzieningen en de ontsluiting daarvan.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen, als genoemd in artikel 14.1.

14.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.2 onder a mogen op deze gronden gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en openbaar vervoer worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:
    • 1. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2.
    • 2. De hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De bouwhoogte van zend- en ontvangstinstallaties mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • c. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 15 Verkeer - Verblijf

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en woonstraten met niet meer dan twee rijstroken;
  • b. erven, pleinen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • g. terrein voor markten, standplaatsen en evenementen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en openbaar vervoer;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug;
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 15.1.

15.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde in artikel 15.2.2 onder a mogen op deze gronden gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en openbaar vervoer worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:
    • 1. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2.
    • 2. De hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De bouwhoogte van zend- en ontvangstinstallaties mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • c. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemeen

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende natuur- en landschapswaarden;
  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats: een laad- en losplaats;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats': ten hoogste één woonschip;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - vissershaven': een vissershaven;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': aanlegsteigers;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf': een watersportgerelateerd bedrijf;
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een drijvend tankstation zonder lpg;
  • l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - botenverhuur': een botenverhuurbedrijf;
  • m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': vaartuigen ten behoeve van verenigingsactiviteiten inclusief overnachtingsmogelijkheden;
  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterrecreatie': pleziervaart en waterrecreatie, met uitzondering van lawaaisport;
  • o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - watersport': pleziervaart en waterrecreatie, inclusief lawaaisport in de vorm van waterskiën.
16.1.2 Detaillering

In het doel 'jachthaven' is begrepen:

  • a. het te water laten en op het land brengen van vaartuigen;
  • b. winterstalling van vaartuigen;
  • c. verhuur van vaartuigen;
  • d. onderhouds- en reparatiefaciliteiten van vaartuigen;
  • e. ligplaatsfaciliteit voor vaartuigen, waartoe in ieder geval geen arken worden gerekend;
  • f. recreatief nachtverblijf in vaartuigen;
  • g. uitsluitend ter plaatse van Lithoijensedijk 46:
    • 1. een drijvende zeilmakerij met een maximale oppervlakte van 130 m² en een maximale hoogte van 3,5 m;
    • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieark', in afwijking van het bepaalde onder e: drie recreatiearken voor verblijfsrecreatie, met een maximale oppervlakte van 86 m² per ark en een maximale bouwhoogte van 3,5 m;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de jachthaven in De Lithse Ham en in afwijking van het bepaalde onder e: vijf recreatiearken voor verblijfsrecreatie, met een maximale oppervlakte van 65 m² per ark en een maximale bouwhoogte van 3,5 m.

In het doel 'watersportgerelateerd bedrijf' is begrepen:

  • a. één drijvende woon-/werkark, bestemd voor bewoning door ten hoogste één huishouden; bewoning hoeft niet gerelateerd te zijn aan de uitoefening van het watersportgerelateerde bedrijf;
  • b. bedrijfsmatige activiteiten die zijn gerelateerd aan boten, het onderhoud van boten en/of het ambacht van zeilmaker; het betreft uitsluitend zeilmakerij, stoffeerderij, interieurombouw en renovatie, werkzaamheden met betrekking tot electronica, en administratieve en adviserende activiteiten in de vorm van onder andere taxatie, verzekeringen, financiering, documentatie, schade-expertise, aan- en verkoopadvisering en advisering op het gebied van onderhoud en verbouwingen;
  • c. detailhandel die ondergeschikt en ondersteunend is aan de onder b genoemde activiteiten;
  • d. vlonders en steigers.

In het doel aangeduid met 'woonschepenligplaats' is ten hoogste één woonschip toegestaan met een maximale oppervlakte van 175 m² en een maximale hoogte van 4m.

In het doel 'drijvend tankstation' zijn ten hoogste twee vaartuigen toegestaan met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 200 m2 en een maximale hoogte van 4 m.

In het doel 'botenverhuurbedrijf' is ten hoogste één woonark toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de woonark mag uitsluitend worden bewoond door (het gezin van) de persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het botenverhuurbedrijf noodzakelijk is;
  • b. de woonark mag uitsluitend worden bewoond van 1 april tot 1 oktober.

In het doel 'waterrecreatie' is recreatief nachtverblijf begrepen mits het gaat om kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) op pleziervaartuigen (dus in ieder geval niet op arken en woonschepen) aan aanmeerpalen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 16.1.
  • b. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, behalve in de vorm van één woon-/werkark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf'.
16.2.2 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van:

  • a. één woon-/werkark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf', met een maximale hoogte van 6,35 m en een maximale oppervlakte van 240 m²;
  • b. drijvende gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - botenverhuur', met een maximale oppervlakte van 130 m² en een maximale hoogte van 4,5 m;
  • c. een drijvend gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4', met een maximale oppervlakte van 300 m² en een maximale hoogte van 5,6 m;
  • d. een woonschip ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', met een maximale oppervlakte van 175 m² en een maximale hoogte van 4 m;
  • e. een drijvend tankstation ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', bestaande uit ten hoogste twee vaartuigen, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 200 m² en een maximale hoogte van 4 m;
  • f. een drijvende zeilmakerij ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' aan de Lithoijensedijk 46, met een oppervlakte van maximaal 130 m² en een maximale hoogte van 3,5 m;
  • g. drie recreatiearken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieark', met een maximale oppervlakte van 86 m² per ark en een maximale bouwhoogte van 3,5 m.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' mag een botenlift worden gebouwd met een hoogte van maximaal 10 m.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 3 m bedragen.

Artikel 17 Water - Vaarweg

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen

De voor 'Water – Vaarweg' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. beroeps- en pleziervaart;
  • b. watergangen, waterpartijen, oevers en taluds;
  • c. waterhuishouding;
  • d. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende natuur- en landschapswaarden, waaronder begrepen bakenbomen;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats': ten hoogste één woonschip;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats': ligplaatsen voor vaartuigen met uitzondering van arken;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sluis': waterstaatkundige voorzieningen in de vorm van een sluizen- en stuwencomplex';
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': aanlegsteigers;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museumzeilschip zonder horeca met een maximale lengte van 15 m, uitsluitend van 1 april tot 1 oktober;
  • j. uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van water - meetstation': een meetstation van Rijkswaterstaat;
  • k. extensief recreatief gebruik in, op en aan het water;

met bijhorende voorzieningen.

17.1.2 Detaillering

In het doel aangeduid met 'woonschepenligplaats' is begrepen:

  • a. ten hoogste één woonschip met een maximale oppervlakte van 150 m² en een maximale hoogte van 4 m;
  • b. detailhandel in vis met een oppervlakte van maximaal 25 m²;
  • c. het aanmeren met vissersboten.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen
  • 1. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 17.1.
  • 2. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
17.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van één woonschip ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', met een maximale oppervlakte van 150 m² en een maximale hoogte van 4 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'sluis' gebouwen worden gebouwd waarbij:
    • 1. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goothoogte;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
    • 3. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6 m bedragen.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'sluis' de bouwhoogte niet meer bedragen dan 15 m.

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. wonen in woningen inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'erf', uitsluitend tuin en erf;
  • c. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • d. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk; in afwijking van het bepaalde in artikel 1.13 is bed en breakfast in de genoemde omvang ook toegestaan binnen vrijstaande cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen op percelen die met 'cultuurhistorische waarden' zijn aangeduid;
  • e. het bepaalde onder d is niet van toepassing op de locaties Batterijstraat 29, Kesselsedijk 15 en Oijense Bovendijk 55;
  • f. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'pad': uitsluitend een halfverhard pad met een maximale breedte van 1m;

met bijbehorende voorzieningen.

18.1.2 Detaillering

In het doel 'wonen' zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend begrepen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit vindt plaats binnen het bestemmingsvlak;
  • b. de vorm, omvang en locatie van de nevenactiviteit zijn beperkt tot de vorm, omvang en locatie van bedrijvigheid zoals die zijn vermeld in bijlage 3 (Bestaande kleinschalige activiteiten);
  • c. er vindt geen buitenopslag voor de nevenactiviteiten plaats;
  • d. het parkeren vindt op eigen terrein, binnen het bestemmingsvlak, plaats.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 18.1.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn gebouwen niet toegestaan.
  • c. De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
  • d. Het aantal woningen bedraagt per bestemmingsvlak niet meer dan één, met dien verstande dat
    • 1. binnen gronden aangeduid met 'erf' geen woning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • e. Bestemmingsvlakken 'Wonen' die zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' worden tezamen aangemerkt als één bestemmingsvlak.
  • f. Onderbouwen en kelders onder gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. onderbouwen en kelders maximaal één laag mogen bevatten;
    • 2. de beganegrondvloer van het gebouw maximaal 0,5 m boven het peil mag liggen.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag alleen worden gebouwd indien hiervoor een recht is aangekocht op grond van de regeling 'Ruimte voor ruimte' als bedoeld in de Verordening ruimte 2012, vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant.
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' mag de bestaande woning alleen worden gesplitst indien de splitsing voldoet aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de splitsing is (mede) gericht op het behoud of het herstel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
    • 2. de woningen na splitsing hebben elk een inhoud van ten minste 250 m3;
    • 3. de verschijningsvorm van het gebouw wordt niet wezenlijk aangetast;
    • 4. het grondoppervlak wordt niet vergroot en de bestaande situering wordt niet gewijzigd;
    • 5. het aantal woningen na splitsing bedraagt niet meer dan 2.
18.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De inhoud van een woning inclusief uit- en aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal 600 m3 bedragen met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' de inhoud niet meer mag bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • b. De goot- en bouwhoogte van een woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan:
  • c. Algehele herbouw van een woning mag, eventueel in afwijking van het bepaalde in artikel 18.2.1 onder c, uitsluitend plaatsvinden op de oorspronkelijke locatie binnen het bestemmingsvlak.
  • d. Voor de voorgevellijn van de woning mogen geen aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevellijn met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • e. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens dient tenminste 3 m te bedragen, met dien verstande dat bij aaneengebouwde hoekwoningen het hoofdgebouw aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens mag worden geplaatst en dat bij aaneengebouwde tussenwoningen het hoofdgebouw aan beide zijden in de zijdelingse perceelsgrens mag worden geplaatst.
  • f. De goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mogen niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 5 m.
  • g. De oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • h. In afwijking van het bepaalde onder g mag de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen ter plaatse van Oijense Benedendijk 60 en Korenstraat 1 niet meer bedragen dan 200 m² en ter plaatse van Batterijstraat 21 niet meer bedragen dan 170 m².
  • i. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
  • j. In afwijking van het bepaalde onder g mag de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen ter plaatse van Oijense Bovendijk 55 niet meer bedragen dan 100 m², vermeerderd met:
    • 1. 30 m² per stacarvan met vrijstaande badkamerunit;
    • 2. 37 m² voor een centrale keukenvoorziening voor de stacaravans.
  • k. Ter plaatse van de aanduiding 'erf' zijn gebouwen toegestaan, met een maximale totale oppervlakte per aanduidingsvlak van 100 m², een maximale goothoogte van 3 m en en maximale bouwhoogte van 5 m.
  • l. Ter plaatse van de aanduiding 'erf' aan Lithsedijk 57a is, in afwijking van het bepaalde onder k, één gebouw toegestaan mits:
    • 1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, in afwijking van het bepaalde onder e, ten minste 1 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,80 m respectievelijk 3,40 m;
    • 3. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 48 m².
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. De hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is mag niet meer bedragen dan 1 m en voor het overige niet meer dan 2 m.
  • b. De hoogte van lichtmasten ten behoeve van paardenbakken mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • d. De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie mag niet meer bedragen dan 30 m².
  • e. Bouwwerken, geen gebouw zijnde met een dakconstructie moeten achter de voorgevellijn worden gesitueerd.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 18.2.2, onder a voor het toestaan van een grotere inhoud van de woning, mits:
    • 1. sprake is van één bestaande hoofdbouwmassa die bestaat uit woning en (voormalig) stalgedeelte;
    • 2. het ruimtelijke beeld niet wijzigt door het toevoegen van het (voormalige) stalgedeelte aan de woning;
  • b. het bepaalde in artikel 18.2.2, onder a en g, voor het toestaan van een grotere inhoud van de woning en/of een grotere oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij sloop van alle aanwezige gebouwen voor zover de inhoud en/of oppervlakte hiervan de op grond van onderstaande tabel toegestane inhoud en oppervlakte te boven gaat:
    bij sloop van minimaal   toegestane inhoud van de woning respectievelijk toegestane oppervlakte vrijstaande bijgebouwen bij de woning  
    250 m²   700 m3 + 100 m²  
    500 m²   800 m3 + 100 m²  
    750 m²   900 m3 + 100 m²  
    1.500 m²   900 m3 + 200 m²  
  • c. het bepaalde in artikel 18.2.2 onder b ten behoeve van een afwijkende goothoogte tot 4 m en een afwijkende bouwhoogte tot 10 m;
  • d. het bepaalde in artikel 18.2.2, onder c, voor het algeheel herbouwen van een woning op een andere locatie, mits:
    • 1. de herbouw plaatsvind binnen hetzelfde bestemmingsvlak;
    • 2. de herbouw vanuit landschappelijk, stedenbouwkundig en/of milieukundig oogpunt een verbeterde situering tot gevolg heeft;
    • 3. de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. het bepaalde in artikel 18.2.2 onder e, voor een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, indien de belangen van derden hierdoor niet onevenredig worden aangetast;
  • f. het bepaalde in artikel 18.2.2 onder g, voor het bouwen van mobiele vakantiewagens waarvoor op grond van artikel 18.4 wordt of is afgeweken van de gebruiksregels;
  • g. het bepaalde in artikel 18.2.3. onder c, voor het bouwen van ooievaarsnesten met een hoogte van maximaal 8 m.
18.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 18.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;
Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m²
- het bijgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw  
Bedrijfsmatige opslag   - uitsluitend statische opslag/opslag van caravans is toegestaan
- afwijking wordt uitsluitend verleend ten behoeve van gebouwen voor opslagdoeleinden tot een maximum van 500 m²
- alle gebouwen dienen te worden gesloopt, met uitzondering van de woning met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, 100 m² vrijstaande bijgebouwen, cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en 500 m² bebouwing ten behoeve van de opslagfunctie
- de opslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan uit hoofde van de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid worden gesteld
- de opslag mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk
- bedrijfsmatige activiteiten verband houdend met de opslag zijn niet toegestaan
- buitenopslag is niet toegestaan
- het gebouw waar de opslag plaatsvindt, dient landschappelijk te worden ingepast
- er zijn geen milieuhygiënische bezwaren  
Kleinschalige recreatieve nevenactiviteiten   - het betreft uitsluitend kleinschalige activiteiten die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals het bieden van overnachtingsaccommodatie ten behoeve van kortdurend toeristisch verblijf voor maximaal 10 personen in maximaal 5 slaapkamers, een theeterras, een minicamping tot maximaal 5 plaatsen, overnachten in een mobiele vakantiewagen ('Pipowagen') en een recreatiewoning voor maximaal 10 personen
- buitenopslag is niet toegestaan
- er is geen sprake van onevenredige verkeersaantrekkende werking
- het parkeren dient op eigen terrein binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' plaats te vinden
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren
- de nevenactiviteit wordt landschappelijk ingepast
- het betreft uitsluitend gronden die niet zijn aangeduid als 'overig - lithse polder'
- het betreft geen activiteiten die vergunningsplichtig zijn op grond van de Drank- en Horecawet  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst)
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  

Artikel 19 Wonen - Woonwagenstandplaats

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het innemen van een standplaats met een woonwagen;
  • b. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 19.1.

19.2.2 Standplaatsen

Voor het bouwen van standplaatsen gelden de volgende regels:

  • a. Het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan 5.
  • b. De standplaatsen mogen zich niet bevinden buiten het bouwvlak.
  • c. De oppervlakte van een woonwagen mag per standplaats niet meer bedragen dan 180 m2 .
  • d. De bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • e. De afstand van een woonwagen tot de zijdelingse perceelgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m.
  • f. Onderbouwen en kelders zijn niet toegestaan.
19.2.3 Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. Een bijgebouw mag niet worden gebouwd buiten het bouwvlak.
  • b. De goothoogte respectievelijk de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 respectievelijk 5 m.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 150 m2 .
  • d. De hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande, dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m.
  • e. Onderbouwen en kelders zijn niet toegestaan.
  • f. In aanvulling op het bepaalde onder c mogen per bestemmingsvlak maximaal 2 schuilgelegenheden voor vee worden gebouwd waarvan de oppervlakte per schuilgelegenheid niet meer mag bedragen dan 15 m2 en waarvan de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 respectievelijk 4 m.

Artikel 20 Leiding - Gas

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een diameter van ten hoogste 18 inch en een druk van ten hoogste 66,2 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen, behoudens het bepaalde onder b, op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht ten behoeve van de in artikel 20.1 genoemde bestemming met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
20.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen of verbreden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe in ieder geval worden gerekend afgraven, woelen, mengen, ploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen;
  • g. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
20.4.2 Uitzondering

Het in artikel 20.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan reeds legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval niet als normaal gebruik beschouwd grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik waarbij de bodem onder maaiveld wordt geroerd;
  • c. die graafwerkzaamheden vormen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
20.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 20.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

20.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.4.1 wint het bevoegd gezag het advies in van de beheerder van de leiding omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 21 Leiding - Riool

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse riooltransportleidingen.

21.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m ten behoeve van ondergrondse riooltransportleidingen.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
21.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
21.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 21.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan reeds legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval niet als normaal gebruik beschouwd grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik waarbij de bodem meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd;
  • c. die graafwerkzaamheden vormen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
21.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 21.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of afvalwaterzuivering ontstaat of kan ontstaan.

21.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.4.1 wint het bevoegd gezag het advies in van de beheerder van de leiding.

Artikel 22 Leiding - Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse watertransportleidingen.

22.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m ten behoeve van ondergrondse watertransportleidingen.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
22.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
22.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 22.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan reeds legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval niet als normaal gebruik beschouwd grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik waarbij de bodem meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd;
  • c. die graafwerkzaamheden vormen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
22.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 22.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of drinkwatervoorziening ontstaat of kan ontstaan.

22.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.4.1 wint het bevoegd gezag het advies in van de beheerder van de leiding.

Artikel 23 Waarde - Archeologie historische kern

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie historische kern' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

23.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
23.2.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 50 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen ten behoeve van de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
23.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 23.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
23.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. De in artikel 23.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. door die werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 24 Waarde - Archeologie Monument

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Monument' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aangetroffen en aanwezige archeologische waarden.

24.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
24.2.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen ten behoeve van de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
24.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 24.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd.
24.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. De in artikel 24.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. door die werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 25 Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

25.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
25.2.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 100 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen ten behoeve van de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
25.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 25.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
25.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. De in artikel 25.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. door die werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 26 Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

26.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
26.2.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 1.000 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen ten behoeve van de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
26.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 26.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
26.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. De in artikel 26.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. door die werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 27 Waarde - Landschap

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van terpen.

27.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
27.2.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. andere werken en werkzaamheden die een verhoging of verlaging van het maaiveld tot gevolg hebben.
27.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 27.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd.
27.2.3 Toelaatbaarheid
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.2.1 kan slechts worden verleend indien door die werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • b. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.2.1 voor werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden op grond van artikel 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.

Artikel 28 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen.

28.2 Bouwregels

In voorkomend geval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m worden opgericht ten behoeve van uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen. De vorige volzin is niet van toepassing op bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 28.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de belangen van berging, afvoer en doorstroming van water niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken water- of rivierbeheerder.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
28.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden;
  • c. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
28.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 28.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan reeds legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden.
28.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 28.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de berging, afvoer en doorstroming van water.

28.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 28.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de water- of rivierbeheerder.

Artikel 29 Waterstaat - Waterbergend rivierbed

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging van water, met bijbehorende voorzieningen.

29.2 Bouwregels

In voorkomend geval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m worden opgericht ten behoeve van uiterwaarden van de rivier en voor de berging van water, met bijbehorende voorzieningen.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de belangen van berging van water niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken water- of rivierbeheerder.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
29.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden;
  • c. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
29.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 29.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan reeds legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden.
29.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 29.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de berging van water.

29.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 29.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de water- of rivierbeheerder.

Artikel 30 Waterstaat - Waterkering

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;
  • b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering;
  • c. bestaande verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen.
30.2 Bouwregels

In voorkomend geval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht ten behoeve van het beheer en het onderhoud van de waterkering met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 30.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de belangen van de waterkering niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
30.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • f. diepploegen (dieper dan 0,3 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • h. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
30.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 30.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd.
30.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 30.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.

30.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 31 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Landschappelijke tegenprestatie

32.1 Tegenprestatieplicht
  • a. De ontwikkelingen als bedoeld in artikel 32.2 die worden gerealiseerd op basis van dit bestemmingsplan met toepassing van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan dan wel met toepassing van een wijzigingsregeling moeten gepaard gaan met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuur.
  • b. Deze fysieke verbetering dient duurzaam in stand te worden gehouden.
  • c. Indien de vereiste fysieke verbetering niet kan worden gerealiseerd, dient deze te worden uitgevoerd als een financiële storting in een gemeentelijk fonds voor financiering van landschappelijke projecten.
  • d. De omvang van de tegenprestatie is afhankelijk van de omvang van de ruimtelijke ontwikkeling en moet in een redelijke verhouding hiertoe staan.
32.2 Tegenprestatieplichtige ontwikkelingen

De ontwikkelingen als bedoeld in artikel 32.1 onder a zijn:

  • a. het vergroten van een agrarisch bouwvlak tot een omvang van meer dan 1,5 ha
  • b. het omschakelen met toepassing van de artikelen 37.7 en 37.8
  • c. het vergroten van de oppervlakte bedrijfsgebouwen met toepassing van de artikelen 5.3.1 onder b en 7.3.1 onder b
  • d. het vergroten van de opppervlakte van bijgebouwen bij woningen alsmede het vergroten van de inhoud van woningen met toepassing van artikel 18.3.1 onder b
  • e. het realiseren van woningen met toepassing van artikel 35.40
  • f. het realiseren van telecommunicatiemasten met toepassing van artikel 37.11

Artikel 33 Algemene bouwregels

33.1 Afwijkende bebouwing

Indien de bestaande bebouwing afwijkt van hetgeen elders in deze regels is toegestaan, dienen in afwijking van die regels, de bestaande afwijkingen voor wat betreft:

  • a. goothoogte
  • b. bouwhoogte
  • c. oppervlakte
  • d. inhoud
  • e. afstand tot de as van de weg
  • f. afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
  • g. situering ten opzichte van andere bebouwing

ter plaatse van de afwijking als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze tot stand is gekomen.

33.2 Parkeervoorzieningen
  • a. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet het gebouw en moet de andere bebouwing op het betreffende bouwperceel zodanig worden geplaatst of ingericht dat ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's voldoende ruimte aanwezig is, op of onder het gebouw dan wel op of onder het overige gedeelte van het bouwperceel.
  • b. De onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eisen wordt geacht te zijn voldaan:
    • 1. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten per auto tenminste 1,80 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen;
    • 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een auto van een gehandicapte - voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 bij 5,00 m bedragen.
  • c. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, moet het gebouw zodanig worden geplaatst of ingericht, dat in deze behoefte in voldoende mate kan worden voorzien aan, in of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het betreffende bouwperceel.
  • d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a en c, mits op andere wijze in de nodige parkeerruimte respectievelijk ruimte voor het laden en lossen van goederen wordt voorzien.

Artikel 34 Algemene gebruiksregels

34.1 Verboden gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik, daaronder begrepen het doen en/of laten gebruiken:

  • a. van gronden als stort- en/of opslagplaats, anders dan als stort- en/of opslagplaats met het oog op het in de bestemming passende gebruik;
  • b. van gronden voor buitenopslag, met uitzondering van op de bestemming gerichte buitenopslag;
  • c. van gronden of bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf, en met uitzondering van andere detailhandel die met het oog op de aan de betrokken gronden gegeven bestemming is toegestaan;
  • d. van gronden voor een kleinschalig kampeerterrein, groepskampeerterrein en/of natuurkampeerterrein, anders dan met het oog op de aan de betrokken gronden gegeven bestemming is toegestaan;
  • e. van gronden voor motor-, water- en modelvliegtuigsport en andere vormen van lawaaisport, anders dan voor watersport met het oog op het in het bestemmingsplan beoogde gebruik;
  • f. van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • g. van vrijstaande bijgebouwen en bedrijfsgebouwen voor bewoning, anders dan het op grond van deze regels toegestane gebruik ten behoeve van mantelzorg;
  • h. van gronden en water als ligplaats voor woonschepen of woonarken, anders dan het op grond van deze regels teogestane gebruik als ligplaats voor woonschepen en woonarken;
  • i. van vaartuigen voor bewoning, anders dan met het oog op de aan de betrokken gronden gegeven bestemming is toegestaan
  • j. van bouwwerken voor recreatief nachtverblijf voor permanente bewoning;
  • k. van gronden voor het buiten bouwvlakken aanleggen en vergroten van oppervlakteverhardingen, anders dan wegen en paden, binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden – Landschap', 'Agrarisch met waarden – Landschap en natuur' en 'Natuur';
  • l. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m of meer), met uitzondering van erfbeplanting binnen bouwvlakken, binnen gebieden die zijn aangeduid als 'overig - oijense polder' of 'overig - lithse polder';
  • m. van gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' dan wel 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' als visvijver;
  • n. van gronden voor bedrijfsdoeleinden, anders dan met het oog op de aan de betrokken gronden gegeven bestemming is toegestaan;
  • o. van gronden met de aanduiding 'erf' en zich hierop bevindende bouwwerken voor bewoning.
34.2 Afwijken van inrichtingsplannen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 35.1 tot en met 35.28 voor het anders uitvoeren van een inrichtingsplan mits die andere uitvoering vanuit het oogpunt van landschappelijke inpassing en/of compensatie minimaal gelijkwaardig is aan het oorspronkelijke inrichtingsplan, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

Artikel 35 Algemene aanduidingsregels

35.1 overig - inrichtingsplan 1

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 1' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 7;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 7;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 7 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.2 overig - inrichtingsplan 2

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 2' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 8;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 8;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 8 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.3 overig - inrichtingsplan 3

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 3' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 9;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 9;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 9 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.4 overig - inrichtingsplan 4

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 4' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 10;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 10;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 10 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.5 overig - inrichtingsplan 5

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 5' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 11;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 11;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 11 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.6 overig - inrichtingsplan 6

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 6' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 12;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 12;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 12 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.7 overig - inrichtingsplan 7

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 7' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 13;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 13;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 13 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.8 overig - inrichtingsplan 8

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 8' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 14;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 14;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 14 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.9 overig - inrichtingsplan 9

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 9' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 15;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 15;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 15 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.10 overig - inrichtingsplan 10

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 10' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 16;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 16;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 16 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.11 overig - inrichtingsplan 11

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 11' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 17;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 17;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 17 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.12 overig - inrichtingsplan 12

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 12' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 18;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 18;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 18 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.13 overig - inrichtingsplan 13

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 13' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 19;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 19;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 19 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.14 overig - inrichtingsplan 14

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Inrichtingsplan 14' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 20;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 20;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 20 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.15 overig - inrichtingsplan 15

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 15' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 21;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 21;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 21 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.16 overig - inrichtingsplan 16

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 16' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 22;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 22;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 22 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.17 overig - inrichtingsplan 17

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 17' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 23;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 23;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 23 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.18 overig - inrichtingsplan 18

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 18' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 24;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 24;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 24 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.19 overig - inrichtingsplan 19

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 19' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 25;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 25;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 25 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.20 overig - inrichtingsplan 20

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 20' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 26;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 26;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 26 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.21 overig - inrichtingsplan 21

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 21' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 27;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 27;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 27 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.22 overig - inrichtingsplan 22

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 22' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 28;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 28;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 28 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.23 overig - inrichtingsplan 23

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 23' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 29;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 29;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 29 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.24 overig - inrichtingsplan 24

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 24' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 30;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 30;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 30 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.25 overig - inrichtingsplan 25

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 25' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 31;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 31;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 31 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.26 overig - inrichtingsplan 26

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 26' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 32;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 32;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 32 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
35.27 overig - inrichtingsplan 27

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 27' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 33;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 33;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 33 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.28 overig - inrichtingsplan 28

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overig - inrichtingsplan 28' het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 34;
  • b. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 34;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 34 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
35.29 overig - uiterwaarden
35.29.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overig - uiterwaarden' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 4. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • 5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 8. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op grond van de artikelen 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.
35.30 overig - oeverwal
35.30.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overig - oeverwal' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • 4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 5. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 6. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 7. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op grond van de artikelen 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.
35.31 overig - oijense polder
35.31.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overig - oijense polder' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • 4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 5. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 6. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op grond van de artikelen 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.
35.32 overig - lithse polder
35.32.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overig - lithse polder' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • 4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 5. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 6. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op grond van de artikelen 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.
35.33 overig - bebouwingsconcentraties
35.33.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overig - bebouwingsconcentraties' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 4. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • 5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 8. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op grond van de artikelen 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.
35.34 geluidzone - industrie

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, in voorkomend geval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij op grond van de Wet geluidhinder geen hogere grenswaarde is vereist, of een hogere waarde is vastgesteld en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.

35.35 vrijwaringszone - molenbiotoop
35.35.1 Bebouwing
  • a. Op de gronden die zijn aangeduid als 'vrijwaringszone - molenbiotoop' mogen, in voorkomend gerval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, binnen de in de onderstaande tabel genoemde afstanden geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte die in meters ten opzichte van NAP meer bedraagt dan de hoogte die in de tabel bij de desbetreffende afstand wordt genoemd:

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-100 m   9,4 m  
110 m   10,9 m  
120 m   11,1 m  
130 m   11,3 m  
140 m   11,5 m  
150 m   11,7 m  
160 m   11,9 m  
170 m   12,1 m  
180 m   12,3 m  
190 m   12,5 m  
200 m   12,7 m  
210 m   12,9 m  
220 m   13,1 m  
230 m   13,3 m  
240 m   13,5 m  
250 m   13,7 m  
260 m   13,9 m  
270 m   14,1 m  
280 m   14,3 m  
290 m   14,5 m  
300 m   14,7 m  
310 m   14,9 m  
320 m   15,1 m  
330 m   15,3 m  
340 m   15,5 m  
350 m   15,7 m  
360 m   15,9 m  
370 m   16,1 m  
380 m   16,3 m  
390 m   16,5 m  
400 m   16,7 m  
410 m   16,9 m  
420 m   17,1 m  
430 m   17,3 m  
440 m   17,5 m  
450 m   17,7 m  
460 m   17,9 m  
470 m   18,1 m  
480 m   18,3 m  
490 m   18,5 m  
500 m   18,7 m  

  • b. Indien de toegestane bouwhoogte ingevolge het bepaalde onder a groter is dan de op grond van de op deze gronden voorkomende bestemmingen toegestane bouwhoogte, dan geldt de laatstgenoemde, lagere bouwhoogte.
35.35.2 Afwijken van de aanduidingsregels

Met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in artikel 35.35.1 mits:

  • a. de vrije windvang en/of het zicht op de molen al is beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en/of het zicht op de molen niet verder wordt beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en/of
  • b. toepassing van het bepaalde in artikel 35.35.1 de belangen van nieuw op te richten bebouwing onevenredig zou schaden.
35.35.3 Advies

Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag advies in bij de molenbeheerder.

35.36 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
35.36.1 Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mogen, zo nodig in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd.

35.36.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 35.36.1 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de voor deze gronden geldende bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de grondwaterbescherming.

35.36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 2. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 3. diepploegen, zijnde het extra diep (dat wil zeggen: 0,5 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • 4. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
b Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder a is vereist voor werken en werkzaamheden:

  • 1. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • 2. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
c Toelaatbaarheid
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op grond van de artikelen 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.
35.36.4 Advies

Alvorens over de omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 35.36.2 en 35.36.3 te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

35.37 milieuzone - waterwingebied
35.37.1 Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' mogen, zo nodig in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd.

35.37.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 35.37.1 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de voor deze gronden geldende bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de grondwaterwinning.

35.37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 2. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 3. diepploegen, zijnde het extra diep (dat wil zeggen: 0,5 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • 4. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
b Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder a is vereist voor werken en werkzaamheden:

  • 1. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • 2. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
c Toelaatbaarheid
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op grond van de artikelen 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.
35.37.4 Advies

Alvorens over de omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 35.37.2 en 35.37.3 te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

35.38 vrijwaringszone - dijk
35.38.1 Omschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden mede bestemd voor het onderhoud, de instandhouding en de versterking van de aangrenzende primaire waterkering.

35.38.2 Bouwregels

In voorkomend geval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht ten behoeve van het beheer en het onderhoud van de waterkering met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m.

35.38.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 35.38.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de belangen van de waterkering niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering.

35.38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • f. diepploegen (dieper dan 0,3 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • h. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
b Uitzonderingen

Het in artikel 35.38.4 onder a vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd.
c Toelaatbaarheid

De in artikel 35.38.4 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.

d Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 35.38.4 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering.

35.39 wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', mits sprake is van vrijwilligheid van de grondeigenaren en agrarische belangen niet onevenredig worden geschaad.

35.40 wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' dan wel binnen de bestemming 'Wonen' een (andere) aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op te nemen dan wel een bestemmingsvlak 'Wonen' te splitsen in meerdere bestemmingsvlakken 'Wonen' ten behoeve van de realisering van nieuwe woningen, anders dan als omzetting van een bedrijfswoning in een burgerwoning, mits:

  • a. de wijziging betrekking heeft op gronden binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', 'Wonen' of 'Bedrijf';
  • b. de eventueel voorkomende agrarische of andere (bedrijfs)activiteiten blijvend worden gestaakt;
  • c. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • d. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • e. het aantal te realiseren woningen en/of de economische opbrengst van de woningbouw in een redelijke verhouding staat tot de waarde van het te saneren (agrarische) bedrijf en/of een eventuele landschappelijke en/of cultuurhistorische tegenprestatie, daaronder begrepen natuurontwikkeling;
  • f. het bestemmingsvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • g. de inhoud van de woningen niet meer bedraagt dan 750 m3;
  • h. voor het overige voor de bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat de daarvoor opgenomen afwijkingen rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen;
  • i. de toename van het aantal woningen in overeenstemming is met het gemeentelijke woonbeleid;
  • j. wordt voldaan aan bijlage 6 (Stimuleringskader beeldkwaliteit) dan wel anderszins een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt.
35.41 wro-zone - wijzigingsgebied 3
35.41.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' oppervlakteverhardingen voor wegen en paden met een oppervlakte van meer dan 100 m² aan te brengen dan wel te doen of te laten aanbrengen.

b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend indien tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op grond van de artikelen 23, 24, 25 respectievelijk 26 wordt verleend.
35.41.2 wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van de realisering van een ecologische verbindingszone, mits sprake is van vrijwilligheid van de grondeigenaren en agrarische belangen niet onevenredig worden geschaad.

35.42 wro-zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de realisering van maximaal twee woningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
  • b. de vestiging van een tuincentrum met beperkt assortiment aan de Meester Van Coothstraat 46 dient onherroepelijk planologisch geregeld te zijn en de milieuvergunning voor het agrarisch bedrijf aan de Meester Van Coothstraat 46 dient onherroepelijk ingetrokken te zijn;
  • c. de stedenbouwkundige inpasbaarheid van de woningen is aangetoond;
  • d. de goothoogte en de bouwhoogte van de nieuwe woning(en) bedragen niet meer dan 3 m respectievelijk 10 m;
  • e. voor het overige wordt voor de bouw- en gebruiksregels aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat toegestane afwijkingen van de bouwregels rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen.
35.43 wro-zone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 5' te wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' ten behoeve van de realisering van maximaal zes recreatiechalets zonder centrale recreatieve voorzieningen dan wel één groepsaccommodatie zonder centrale recreatieve voorzieningen alsmede ten behoeve van de omzetting van de bestaande burgerwoning in een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
  • b. de stedenbouwkundige en landschappelijke inpasbaarheid van de recreatiechalets dan wel groepsaccommodatie is aangetoond;
  • c. de totale oppervlakte van de recreatiechalets bedraagt niet meer dan 270 m²;
  • d. de goothoogte van de recreatiechalets bedraagt niet meer dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte van de recreatiechalets bedraagt niet meer dan 4,5 m;
  • f. de totale oppervlakte van de groepsaccommodatie bedraagt niet meer dan 300 m²;
  • g. de goothoogte van de groepsaccommodatie bedraagt niet meer dan 3 m;
  • h. de bouwhoogte van de groepsaccommodatie bedraagt niet meer dan 8 m;
  • i. de bouwregels voor de bedrijfswoning sluiten aan bij de bestaande situatie;
  • j. uitsluitend voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de bouwregels ingevolge de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'.
35.44 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

35.45 reconstructiewetzone - verwevingsgebied

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

35.46 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

Artikel 36 Afwijken van de bouwregels algemeen

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden
  • e. de verkeersveiligheid
  • f. de woonsituatie

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  • b. de regels en worden toegestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de regels en worden toegestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de regels en worden toegestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • e. de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot:
    • 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouw zijnde tot niet meer dan 15 m;
    • 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;
    • 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde tot niet meer dan 10 m;
  • f. de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van de toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
  • g. de regels omtrent de minimale afstand van gebouwen tot de weg, mits het bepaalde in de Wet geluidhinder in acht wordt genomen.

Artikel 37 Wijzigingsregels

37.1 Wijziging actualisering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de actualisering van de in het plan opgenomen verwijzing naar wetten, verordeningen, circulaires, publicaties, instanties en dergelijke, indien het handhaven van de in de regels opgenomen redactie tot onduidelijkheden en/of onjuistheden met het oog op de verwijzing leidt en indien de actualisering geen inhoudelijke beleidswijziging betreft.

37.2 Wijziging vormverandering agrarisch bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' van vorm te veranderen mits:

  • a. indien het een bouwvlak betreft met de aanduiding 'intensieve veehouderij', het gronden betreft die zijn gelegen binnen de zone 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' of 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied';
  • b. de oppervlakte van het te wijzigen bouwvlak niet wijzigt;
  • c. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • d. het bouwvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • e. wordt voldaan aan bijlage 6 (Stimuleringskader beeldkwaliteit) dan wel anderszins een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt.
37.3 Wijziging vergroting bouwvlak van grondgebonden agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak van een grondgebonden agrarisch bedrijf binnen de bestemming ' Agrarisch met waarden - Landschap' te vergroten tot een maximale oppervlakte van 2 ha voor bouwvlakken die gelegen zijn binnen de zone 'overig - oijense polder' en tot een maximale oppervlakte van 2,5 ha voor bouwvlakken die gelegen zijn binnen de zone 'overig - lithse polder' en tot een maximale oppervlakte van 1,5 ha voor bouwvlakken die gelegen zijn buiten deze zones, mits:

  • a. de noodzaak ervan is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • b. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • c. het bouwvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • d. wordt voldaan aan bijlage 6 (Stimuleringskader beeldkwaliteit) dan wel anderszins een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • e. voor wat betreft Lutterstraat 15 en Leijgraafstraat 7, deze uitbreidingen een positieve bijdrage leveren aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
37.4 Wijziging vergroting bouwvlak van intensieve veehouderijbedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' te vergroten, mits:

  • a. het bouwvlak is gelegen binnen de zone 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' of 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied';
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak na vergroting maximaal 1,5 ha bedraagt;
  • c. de noodzaak ervan is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • d. indien binnen verwevingsgebied wordt uitgebreid, sprake is van een duurzame locatie;
  • e. minimaal 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing met inheemse beplanting;
  • f. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • g. wordt voldaan aan bijlage 6 (Stimuleringskader beeldkwaliteit) dan wel anderszins een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • h. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de bestaande ruimte.
37.5 Wijziging vergroting bouwvlak van overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf' binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' te vergroten, mits

  • a. de oppervlakte na vergroting maximaal 1,5 ha bedraagt;
  • b. de noodzaak ervan is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • c. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • d. het bouwvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • e. wordt voldaan aan bijlage 6 (Stimuleringskader beeldkwaliteit) dan wel anderszins een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt.
37.6 Wijziging omschakeling naar overig niet-grondgebonden agrarisch bedrjf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf' toe te kennen, mits:

  • a. het gronden betreft die zijn gelegen binnen de zone 'overig - lithse polder' of 'overig - oijense polder';
  • b. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • c. wordt voldaan aan bijlage 6 (Stimuleringskader beeldkwaliteit) dan wel anderszins een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • d. de oppervlakte van het bouwvlak maximaal 1,5 ha bedraagt, waarvan minimaal 10% moet bestaan uit een goede landschappelijke inpassing met inheemse beplanting;
  • e. indien sprake is van een groter bestaand bouwvlak dan 1,5 ha, het bouwvlak, inclusief de minimaal vereiste 10% landschappelijke inpassing, moet worden teruggebracht tot maximaal 1,5 ha.
37.7 Wijziging omschakeling naar bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' te wijzigen in de bestemmingen 'Bedrijf', 'Horeca', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', 'Maatschappelijk' of 'Sport' ten behoeve van het omschakelen naar een (andersoortige) bedrijvigheid of functie, mits:

  • a. de in voorkomend geval uitgeoefende agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt;
  • b. indien sprake is van wijziging in de bestemming 'Horeca', uitsluitend sprake is van horeca in de categorie 1;
  • c. omgeschakeld wordt naar een zorgvoorziening (zonder woongelegenheid voor zorgbehoevenden) binnen 250 m vanaf de grens van de bebouwde kom dan wel voldaan wordt aan het bepaalde in bijlage 1 (Mogelijkheden functieverandering);
  • d. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • e. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bedrijf behorende tot milieucategorie 3 of hoger;
  • f. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • g. bebouwingspercentage en bouwhoogte passen bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • h. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert;
  • i. de bedrijfsactiviteiten binnen de gebouwen plaatsvinden;
  • j. geen buitenopslag plaatsvindt;
  • k. geen detailhandel plaatsvindt, tenzij het betreft de verkoop van op het bedrijf geproduceerde producten en gewassen tot een oppervlakte van maximaal 100 m²;
  • l. alle gebouwen ten behoeve van de te wijzigen functie worden gesloopt, met uitzondering van
    • 1. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
    • 2. een eventueel aanwezige bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en maximaal 100 m² vrijstaande bijgebouwen;
    • 3. maximaal 1.000 m² aan al dan niet te herbouwen bedrijfsgebouwen dan wel, uitsluitend indien het betreft een agrarisch-technisch hulpbedrijf, 5.000 m²;
  • m. het bestemmingsvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • n. wordt voldaan aan bijlage 6 (Stimuleringskader beeldkwaliteit) dan wel anderszins een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • o. eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, beschikbaar blijven of komen voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied;
  • p. indien sprake is van een groter bestaand bouwvlak dan 0,5 ha, het bestemmingsvlak moet worden teruggebracht tot maximaal 0,5 ha dan wel, uitsluitend indien het betreft een agrarisch-technisch hulpbedrijf, 1,5 ha.
37.8 Wijziging omschakeling agrarische bedrijven naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om gronden met een bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de omschakeling van agrarische bedrijvigheid naar wonen, met inachtneming van het aantal voormalige bestaande bedrijfswoningen, mits:

  • a. de agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt;
  • b. voor zover het agrarische bedrijven betreft die zijn gelegen binnen de zone 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' dan wel binnen de zone 'overig - lithse polder' is aangetoond dat voortgezet agrarisch gebruik van het agrarische bedrijf op de betreffende locatie niet reëel is;
  • c. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • d. het aantal woningen na de wijziging niet meer bedraagt dan 1, dan wel niet meer dan het aantal agrarische bedrijfswoningen dat op basis van dit bestemmingsplan is toegestaan vóór de functiewijziging;
  • e. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met uitzondering van
    • 1. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
    • 2. de aanwezige bedrijfswoning(en) inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en maximaal 100 m² vrijstaande bijgebouwen per bedrijfswoning;
    • 3. maximaal 1.000 m² aan al dan niet te herbouwen bedrijfsgebouwen;
  • f. de inhoud van de woningen niet meer bedraagt dan 750 m3;
  • g. het bestemmingsvlak dan wel de bestemmingsvlakken 'Wonen' moet(en) worden teruggebracht tot een omvang die passend is voor een bestemming 'Wonen';
  • h. voor het overige voor de bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat de daarvoor opgenomen afwijkingen rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen.
37.9 Wijziging realisering ruimtevoorruimtewoning

Burgemeester en wethouders zijn beoegd om gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', 'Bedrijf' en 'Wonen' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' dan wel binnen de bestemming 'Wonen' een (andere) aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op te nemen dan wel een bestemmingsvlak 'Wonen' te splitsen in meerdere bestemmingsvlakken 'Wonen' ten behoeve van de realisering van meer dan het oorspronkelijke aantal aanwezige woningen, mits:

  • a. het gronden betreft die zijn gelegen binnen de zone 'overig - bebouwingsconcentraties';
  • b. per te realiseren woning ruimtelijke kwaliteitswinst wordt gegenereerd door middel van de aankoop van een ruimtevoorruimterecht bij de provinciale Noord-Brabantse 'Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV' dan wel voldaan wordt aan het provinciaal beleid met betrekking tot de regeling 'Ruimte voor ruimte' zoals vastgelegd in de provinciale 'Verordening ruimte Noord-Brabant 2011' en de daarop gebaseerde nadere regels dan wel de 'Beleidsregel ruimte voor ruimte 2006';
  • c. de eventueel voorkomende agrarische of andere (bedrijfs)activiteiten blijvend worden gestaakt;
  • d. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • e. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • f. wordt voldaan aan bijlage 6 (Stimuleringskader beeldkwaliteit) dan wel gemotiveerd hiervan wordt afgeweken indien toepassing hiervan in alle redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • g. de inhoud van de woningen niet meer bedraagt dan 750 m3;
  • h. voor het overige voor de bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat de daarvoor opgenomen afwijkingen rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen;
  • i. de toename van het aantal woningen in overeenstemming is met het gemeentelijke woonbeleid.
37.10 Wijziging biomassavergisting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie 2' op te nemen ten behoeve van het toestaan van biomassavergisting voor verwerking van mest van andere bedrijven dan het eigen bedrijf, mits:

  • a. de biomassavergisting wordt uitgeoefend als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf;
  • b. de biomassavergisting plaatsvindt binnen het agrarisch bouwvlak;
  • c. de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende natuur- en/of landschapswaarden en van de waterhuishouding en -kwaliteit ter plaatse;
  • d. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • e. de verwerkingscapaciteit niet meer bedraagt dan 36.000 ton per jaar;
  • f. er sprake is van een buurtvergister waarbij aangetoond is dat gebruik gemaakt wordt van lokale aanvoer van mest (uit een brongebied van 1.300 ha waarbinnen ook de vergister ligt).
37.11 Wijzigingen overig

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de in de onderstaande tabel omschreven activiteiten, zulks met inachtneming van de aangegeven voorwaarden:

Wijziging   Voorwaarden  
Toevoegen of laten vervallen van de bescherming van archeologische waarden door het laten vervallen en/of opnemen van de medebestemming 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog'   -de geconstateerde aan- of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van onderzoek en/of opgraving, geeft aanleiding tot wijziging;
-alvorens tot wijziging over te gaan, horen burgemeester en wethouders de Rijkdsdienst voor het Cultureel Erfgoed, uitsluitend indien de wijziging (mede) betrekking heeft op de medebestemming 'Waarde - Archeologie Monument'.

 
Opnemen van de bestemming 'Wonen' ten behoeve van woningsplitsing   -de te splitsen woning heeft cultuurhistorische waarde en is gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
- de splitsing is (mede) gericht op het behoud of het herstel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
- de te splitsen woning heeft een inhoud van ten minste 700 m3, en de woningen na splitsing hebben elk een inhoud van ten minste 250 m3 ;
- de verschijningsvorm van het gebouw wordt niet wezenlijk aangetast;
- het grondoppervlak wordt niet vergroot en de bestaande situering wordt niet gewijzigd;
- het aantal woningen na splitsing bedraagt niet meer dan 3;
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast;
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
- de oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen bedraagt niet meer dan 100 m² per woning en de vrijstaande bijgebouwen worden voor het overige gesloopt; deze sloop is niet nodig indien de betreffende vrijstaande bijgebouwen zijn aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk monument dan wel cultuurhistorische waarde hebben en gelegen zijn op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden'.
 
Toevoegen of laten vervallen van de bescherming van cultuurhistorische waarden door het laten vervallen en/of opnemen van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'   -de geconstateerde aan- of afwezigheid van cultuurhistorische waarden geeft aanleiding tot wijziging;
-alvorens tot wijziging over te gaan horen burgemeester en wethouders de Monumentenkamer van de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of een andere deskundige op het gebied van monumentenzorg.  
Toelaten van telecommunicatiemasten en daarmee vergelijkbare voorzieningen in de bestemming 'Bedrijf'   - wijziging is alleen mogelijk van de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', 'Sport', 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijf';
- de hoogte van bouwwerken mag niet meer zijn dan 50 m;
- de omvang van de wijzigingslocatie mag niet meer zijn dan 25 m2;
- uit onderzoek moet gebleken zijn, dat plaatsing ter plaatse in het belang van communicatievoorziening noodzakelijk en verantwoord is, waarbij dat onderzoek in ieder geval betrekking moet hebben op:
1. de mogelijkheden van plaatsing van deze voorzieningen op bestaande gebouwen of bouwwerken;
2. de benutting van de mogelijkheden van gemeenschappelijk gebruik door telecommunicatiebedrijven;
3. de inpassing van de mast in landschappelijk en stedenbouwkundig opzicht.  
Wijziging van de bestemming 'Verkeer - Verblijf' in 'Natuur'   - de weg is zo nodig aan het openbaar verkeer onttrokken;
- wijziging is noodzakelijk in het kader van de uitvoering van een natuurontwikkelingsproject.  
Wijziging naar de bestemming 'Natuur' ten behoeve van bos- en natuurontwikkeling   - wijziging vindt plaats op gronden binnen de zone 'overig - oeverwal';
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast;
- er dient te zijn zekergesteld dat de inrichting van de nieuwe natuur passend is op de oeverwal.  
Het buiten de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijf' verbreden van wegen die liggen binnen de genoemde bestemmingen, alsmede aanleggen van al dan niet vrijliggende fiets- en voetpaden, voorzover deze liggen binnen een zone van 30 m uit de as van de bestaande weg of uitweg   - de maatschappelijke noodzaak tot verbreding/aanleg is aangetoond;
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast;
- de belangen van natuur en landschap worden niet onevenredig aangetast.  
Wijziging van bijlage 4 (Bedrijvenlijst) voor het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie c.q. door het toevoegen dan wel laten vervallen van bedrijfsactiviteiten   - de opgenomen vermelding is niet meer juist of volledig  
Toelaten van een eerste agrarische bedrijfswoning door het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'
 
- wijziging vindt plaats binnen bouwvlakken op gronden binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap';
- er is sprake van een volwaardig agrarisch bedrijf;
- de noodzaak ervan is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen  
Laten vervallen van de aanduiding 'intensieve veehouderij'   - de opgenomen vermelding is niet meer juist omdat ter plaatse geen intensieve veehouderij meer aanwezig is  
Laten vervallen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij' en van de planregels waarin wordt verwezen naar deze aanduiding, onder gelijktijdige aanpassing van de begripsomschrijvingen voor 'grondgebonden agrarisch bedrijf' en 'intensieve veehouderij', dusdanig dat geitenhouderij daar niet langer van uitgesloten is   - Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben de bouwstop voor geitenhouderij opgeheven  

Artikel 38 Overige regels

38.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

38.2 Regeling toepasselijkheid bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten.

38.3 Cultuurhistorische waarden
38.3.1 Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.

38.3.2 Toelaatbaarheid en horen
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 38.3.1 kan slechts worden verleend indien door de sloop van het gebouw dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • b. Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld onder a hoort het bevoegd gezag hierover de Monumentenkamer van de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of een andere deskundige op het gebied van monumentenzorg.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

39.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
39.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
39.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Onder bestaand gebruik als bedoeld in artikel 39.2 wordt voor wat betreft het met dit plan strijdige gebruik van het perceel(sgedeelte)

  • a. met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - betonfabriek' uitsluitend verstaan het gebruik van de bedrijfswoning voor bewoning anders dan als bedrijfswoning door W.A.J. Ruijs en M.F.G. Buss;
  • b. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht 1' uitsluitend verstaan het gebruik van een agrarisch bedrijfsgebouw voor bewoning door H.A.M. van Oss.

Voortgezet gebruik door een rechtsopvolger, door rechtsopvolgers of overige derden wordt niet als bestaand gebruik aangemerkt.

Artikel 40 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Buitengebied Lith - 2013".

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Mogelijkheden functieverandering

Mogelijkheden functieverandering op (voormalige) agrarische bedrijfslocaties naar agrarisch-technische hulpbedrijven, agrarisch verwant bedrijven en niet-agrarische bedrijven

  overig - lithse polder   overig - oijense polder    overig - oeverwal   overig - bebouwingsconcentraties  
AGRARISCH TECHNISCHE HULPBEDRIJVEN EN AGRARISCH VERWANTE BEDRIJVEN  
Agrarisch technische hulpbedrijven   +   +1   +   -  
Agrarisch verwante bedrijven   -   +1   +   +  
NIET-AGRARISCHE BEDRIJVEN  
Agrotoerisme/recreatie:
verblijfsrecreatie
dagrecreatie
sport  

-
-
-  

+1
+1
-  

+
+
-  

+
+
+  
Dienstverlening:
zorgvoorziening (zonder woongelegenheid voor zorgbehoevenden)
zorgvoorziening (met woongelegenheid voor zorgbehoevenden)
overige dienstverlening  



-


-
-  



-


-
-  



+


-
-  



+


+
+  
Caravanopslag/statische opslag tot maximaal 1.000 m²   -   +1
 
+   +  
Horeca   -   -   -   +  

-: niet mogelijk

+: mogelijk

1 Niet in de zone reconstructiewetzone-landbouwontwikkelingsgebied als bedoeld in artikel 35.44

Bijlage 2 Kleinschalige activiteiten bij agrarische bedrijven

Thema   Maximale omvang en overige criteria   
Agrarisch-technische hulpbedrijven   Niet in reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied  
Statische opslag/caravanopslag   Niet in overig - lithse polder en reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied  
Agrarisch verwante bedrijven
 
Niet in overig - lithse polder en reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied   
Verblijfsrecreatie   Niet in overig - lithse polder en reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied 
Maximaal 6 eenheden of één groepsaccommodatie  
Dagrecreatie/sport, inclusief ondersteunende horeca   Niet in overig - lithse polder en reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, met uitzondering van kleinschalige routegebonden dagrecreatieve voorzieningen tot in totaal 50 m², die ook in overig - lithse polder zijn toegestaan.

Manege uitsluitend op maximaal 250 m vanaf de grens van de bebouwde kom.  
Zorgvoorzieningen, met uitzondering van het wonen door zorgbehoevenden   Uitsluitend toegestaan in overig - bebouwingsconcentraties en overig - oeverwal en binnen 250 m vanaf de grens van de bebouwde kom
   
Overige dienstverlening
 
Uitsluitend toegestaan in overig - bebouwingsconcentraties
   
Ambachtelijke bedrijven die van het eigen bedrijf afkomstige landbouwproductverwerken, inclusief verkoop van streekproducten
 
Niet in reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied  
Overige ambachtelijke bedrijvigheid   Uitsluitend toegestaan in overig - bebouwingsconcentraties  

Bijlage 3 Bestaande kleinschalige activiteiten

Binnen 'Wonen':      
Batterijstraat 29   Bed en breakfast in vrijstaand bijgebouw, alleen conform besluit van 22 augustus 2012   49 m2  
Kesselsedijk 15   5 gastenkamers in vrijstaand bijgebouw
een en ander alleen conform de inrichtingstekening die behoort bij de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage is opgenomen bij de toelichting bij dit bestemmingsplan.  
234 m2  
Kesselsegraaf 1   kantoor aan huis voor administratieve werkzaamheden
aan de woonfunctie ondergeschikte theetuin zonder verkoop van alcoholische dranken  
30 m2


50 m2  
Lithsedijk 57a   paling- en visrokerij   25 m2, inclusief een rookvat van 2 m²  
Oijense Bovendijk 37   theeschenkerij   50 m2  
Osseweg 4   kapsalon   55 m2  
Oijense Bovendijk 55   cursusruimte/atelier inclusief verkoop van eigen materiaal 35 m2 minicamping voor uitsluitend maximaal 4 stacaravans of tenten met vrijstaande badkamerunit   Zie artikel 18  
     
Binnen 'Agrarisch met waarden - Landschap':      
Wijlseweg 11   caravanstalling   650 m2  
B. Smitsweg 6   caravanstalling   400 m²  
Beemdstraat 6   caravanstalling   1.000 m²  
Velmerweg 2   loonbedrijf   400 m²  
Vlierstraat 9   caravanstalling   400 m²  
Hoefstraat 1   Boerderijwinkel
kookstudio incl. zitgedeelte
bereidingsruimte biologische produkten
kantine/verblijfsruimte zorgboerderij (alleen als
dagbesteding, geen overnachting),

een en ander alleen conform de inrichtingstekening die behoort bij de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage is opgenomen bij de toelichting bij dit bestemmingsplan.  
70 m²
112 m²
70 m²
216 m²  

Bijlage 4 Bedrijvenlijst

SBI-2008   nr    OMSCHRIJVING    categorie  
10, 11   -   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN      
101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:      
101, 102   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2  
101   2   - vetsmelterijen   5.2  
101   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   4.2  
101   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²   3.2  
101   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²   3.1  
101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²   3.1  
101, 102   7   - loonslachterijen   3.1  
108   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²   3.1  
102   0   Visverwerkingsbedrijven:      
102   1   - drogen   5.2  
102   2   - conserveren   4.1  
102   3   - roken   4.2  
102   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²   4.2  
102   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²   3.2  
102   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²   3.1  
1031   0   Aardappelprodukten fabrieken:      
1031   1   - vervaardiging van aardappelproducten   4.2  
1031   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   3.1  
1032, 1039   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:      
1032, 1039   1   - jam   3.2  
1032, 1039   2   - groente algemeen   3.2  
1032, 1039   3   - met koolsoorten   3.2  
1032, 1039   4   - met drogerijen   4.2  
1032, 1039   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   4.2  
104101   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104101   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
104101   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
104102   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104102   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
104102   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1042   0   Margarinefabrieken:      
1042   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
1042   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1051   0   Zuivelprodukten fabrieken:      
1051   1   - gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u   5.1  
1051   2   - geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >=20 t/u   5.1  
1051   3   - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2  
1051   4   - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   4.2  
1051   5   - overige zuivelprodukten fabrieken   4.2  
1052   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   3.2  
1052   2   - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   2  
1061   0   Meelfabrieken:      
1061   1   - p.c. >= 500 t/u   4.2  
1061   2   - p.c. < 500 t/u   4.1  
1061       Grutterswarenfabrieken   4.1  
1062   0   Zetmeelfabrieken:      
1062   1   - p.c. < 10 t/u   4.1  
1062   2   - p.c. >= 10 t/u   4.2  
1091   0   Veevoerfabrieken:      
1091   1   - destructiebedrijven   5.2  
1091   2   - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek   5.2  
1091   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   4.2  
1091   4   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. >= 10 t/u water   5.2  
1091   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   4.1  
1091   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   4.2  
1092       Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1  
1071   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:      
1071   1   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   2  
1071   2   - v.c. >= 7500 kg meel/week   3.2  
1072       Banket, biscuit- en koekfabrieken   3.2  
1081   0   Suikerfabrieken:      
1081   1   - v.c. < 2.500 t/j   5.1  
1081   2   - v.c. >= 2.500 t/j   5.3  
10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
10821   1   - Cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   5.1  
10821   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   3.2  
10821   3   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   2  
10821   4   - Suikerwerkfabrieken met suiker branden   4.2  
10821   5   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   3.2  
10821   6   - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²   2  
1073       Deegwarenfabrieken   3.1  
1083   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:      
1083   1   - koffiebranderijen   5.1  
1083   2   - theepakkerijen   3.2  
108401       Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   4.1  
1089       Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   4.1  
1089       Bakkerijgrondstoffenfabrieken   4.1  
1089   0   Soep- en soeparomafabrieken:      
1089   1   - zonder poederdrogen   3.2  
1089   2   - met poederdrogen   4.2  
1089       Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   4.1  
110101       Destilleerderijen en likeurstokerijen   4.2  
110102   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:      
110102   1   - p.c. < 5.000 t/j   4.1  
110102   2   - p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
1102 t/m 1104       Vervaardiging van wijn, cider e.d.   2  
1105       Bierbrouwerijen   4.2  
1106       Mouterijen   4.2  
1107       Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   3.2  
12   -          
12   -   VERWERKING VAN TABAK      
120       Tabakverwerkende industrie   4.1  
13   -          
13   -   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
131       Bewerken en spinnen van textielvezels   3.2  
132   0   Weven van textiel:      
132   1   - aantal weefgetouwen < 50   3.2  
132   2   - aantal weefgetouwen >= 50   4.2  
133       Textielveredelingsbedrijven   3.1  
139       Vervaardiging van textielwaren   3.1  
1393       Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   4.1  
139, 143       Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   3.1  
14   -          
14   -   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
141       Vervaardiging kleding van leer   3.1  
141       Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   2  
142, 151       Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   3.1  
19   -          
15   -   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)      
151,152       Lederfabrieken   4.2  
151       Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   3.1  
152       Schoenenfabrieken   3.1  
    -          
16   -   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.      
16101       Houtzagerijen   3.2  
16102   0   Houtconserveringsbedrijven:      
16102   1   - met creosootolie   4.1  
16102   2   - met zoutoplossingen   3.1  
1621       Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   3.2  
162   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2  
162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²   3.1  
17   -          
17   -   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN      
1711       Vervaardiging van pulp   4.1  
1712   0   Papier- en kartonfabrieken:      
1712   1   - p.c. < 3 t/u   3.1  
1712   2   - p.c. 3 - 15 t/u   4.1  
1712   3   - p.c. >= 15 t/u   4.2  
172       Papier- en kartonwarenfabrieken   3.2  
17212   0   Golfkartonfabrieken:      
17212   1   - p.c. < 3 t/u   3.2  
17212   2   - p.c. >= 3 t/u   4.1  
58   -          
58   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
1811       Drukkerijen van dagbladen   3.2  
1812       Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   3.2  
18129       Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2  
1814   A   Grafische afwerking   1  
1814   B   Binderijen   2  
1813       Grafische reproduktie en zetten   2  
1814       Overige grafische aktiviteiten   2  
182       Reproduktiebedrijven opgenomen media   1  
22   -          
22   -   VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF      
221101       Rubberbandenfabrieken   4.2  
221102   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
221102   1   - vloeropp. < 100 m²   3.1  
221102   2   - vloeropp. >= 100 m²   4.1  
2219       Rubber-artikelenfabrieken   3.2  
222   0   Kunststofverwerkende bedrijven:      
222   1   - zonder fenolharsen   4.1  
222   2   - met fenolharsen   4.2  
222   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   3.1  
23   -          
23   -   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN      
231   0   Glasfabrieken:      
231   1   - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j   3.2  
231   2   - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
231   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   4.2  
231   4   - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j   5.1  
231       Glasbewerkingsbedrijven   3.1  
232, 234   0   Aardewerkfabrieken:      
232, 234   1   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   2  
232, 234   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   3.2  
233   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   4.1  
233   B   Dakpannenfabrieken   4.1  
2351   0   Cementfabrieken:      
2351   1   - p.c. < 100.000 t/j   5.1  
2351   2   - p.c. >= 100.000 t/j   5.3  
235201   0   Kalkfabrieken:      
235201   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
235201   2   - p.c. >= 100.000 t/j   5.1  
235202   0   Gipsfabrieken:      
235202   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
235202   2   - p.c. >= 100.000 t/j   5.1  
23611   0   Betonwarenfabrieken:      
23611   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   4.1  
23611   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   4.2  
23611   3   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d   5.2  
23612   0   Kalkzandsteenfabrieken:      
23612   1   - p.c. < 100.000 t/j   3.2  
23612   2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2  
2362       Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   3.2  
2363, 2364   0   Betonmortelcentrales:      
2363, 2364   1   - p.c. < 100 t/u   3.2  
2363, 2364   2   - p.c. >= 100 t/u   4.2  
2365, 2369   0   Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:      
2365, 2369   1   - p.c. < 100 t/d   3.2  
2365, 2369   2   - p.c. >= 100 t/d   4.2  
237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
237   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   3.2  
237   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   3.1  
237   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   4.2  
237   4   - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j   5.2  
2391       Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   3.1  
2399   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:      
2399   A1   - p.c. < 100 t/u   4.2  
2399   A2   - p.c. >= 100 t/u   5.1  
2399   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):      
2399   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
2399   B2   - overige isolatiematerialen   4.1  
2399   C   Minerale produktenfabrieken n.e.g.   3.2  
2399   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   4.1  
2399   D1   - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   4.2  
25   -          
25, 31   -   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)      
251, 331   0   Constructiewerkplaatsen      
251, 331   1   - gesloten gebouw   3.2  
251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m²   3.1  
251, 331   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m²   4.1  
251, 331   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m²   4.2  
2529, 3311   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2529, 3311   1   - p.o. < 2.000 m²   4.2  
2529, 3311   2   - p.o. >= 2.000 m²   5.1  
2521, 2530, 3311       Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   4.1  
255, 331   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   4.1  
255, 331   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2  
255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m²   3.1  
2561, 3311   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2561, 3311   1   - algemeen   3.2  
2561, 3311   10   - stralen   4.1  
2561, 3311   11   - metaalharden   3.2  
2561, 3311   12   - lakspuiten en moffelen   3.2  
2561, 3311   2   - scoperen (opspuiten van zink)   3.2  
2561, 3311   3   - thermisch verzinken   3.2  
2561, 3311   4   - thermisch vertinnen   3.2  
2561, 3311   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   3.2  
2561, 3311   6   - anodiseren, eloxeren   3.2  
2561, 3311   7   - chemische oppervlaktebehandeling   3.2  
2561, 3311   8   - emailleren   3.2  
2561, 3311   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   3.2  
2562, 3311   1   Overige metaalbewerkende industrie   3.2  
2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m²   3.1  
259, 331   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
259, 331   A1   - p.o. < 2.000 m²   4.1  
259, 331   A2   - p.o. >= 2.000 m²   5.1  
259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   3.2  
259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m²   3.1  
27, 28, 33   -          
27, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN      
27, 28, 33   0   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:      
27, 28, 33   1   - p.o. < 2.000 m²   3.2  
27, 28, 33   2   - p.o. >= 2.000 m²   4.1  
28, 33   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2  
26, 28, 33   -          
26, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   2  
26, 27, 33   -          
26, 33   -   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.      
261, 263, 264, 331       Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   3.1  
2612       Fabrieken voor gedrukte bedrading   3.1  
29   -          
29       VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS      
291   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven      
291   1   - p.o. < 10.000 m²   4.1  
291   2   - p.o. >= 10.000 m²   4.2  
29201       Carrosseriefabrieken   4.1  
29202       Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   4.1  
293       Auto-onderdelenfabrieken   3.2  
30   -          
30   -   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)      
301, 3315   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
301, 3315   1   - houten schepen   3.1  
301, 3315   2   - kunststof schepen   3.2  
301, 3315   3   - metalen schepen < 25 m   4.1  
301, 3315   4   - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW   5.1  
3831       Scheepssloperijen   5.2  
302, 317   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
302, 317   1   - algemeen   3.2  
302, 317   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2  
303, 3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
303, 3316   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1  
303, 3316   2   - met proefdraaien motoren   5.3  
309       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   3.2  
3099       Transportmiddelenindustrie n.e.g.   3.2  
31   -          
31   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
310   1   Meubelfabrieken   3.2  
9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²   1  
321       Fabricage van munten, sieraden e.d.   2  
322       Muziekinstrumentenfabrieken   2  
323       Sportartikelenfabrieken   3.1  
324       Speelgoedartikelenfabrieken   3.1  
32991       Sociale werkvoorziening   2  
32999       Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1  
41, 42, 43   -          
41, 42, 43   -   BOUWNIJVERHEID      
41, 42, 43   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.2  
41, 42, 43   1   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   3.1  
41, 42, 43   2   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   3.1  
41, 42, 43   3   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   2  
45, 47   -          
45, 47   -   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
451, 452, 454       Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2  
451       Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   3.2  
45204   A   Autoplaatwerkerijen   3.2  
45204   B   Autobeklederijen   1  
45204   C   Autospuitinrichtingen   3.1  
45205       Autowasserijen   2  
453       Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   2  
473   0   Benzineservisestations:      
473   1   - met LPG > 1000 m3/jr   4.1  
473   2   - met LPG < 1000 m3/jr   3.1  
46   -          
46   -   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING      
4621   0   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   3.1  
4621   1   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   4.2  
4622       Grth in bloemen en planten   2  
4623       Grth in levende dieren   3.2  
4624       Grth in huiden, vellen en leder   3.1  
46217, 4631       Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   3.1  
4632, 4633       Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   3.1  
4634       Grth in dranken   2  
4635       Grth in tabaksprodukten   2  
4636       Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   2  
4637       Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   2  
4638, 4639       Grth in overige voedings- en genotmiddelen   2  
464, 46733       Grth in overige consumentenartikelen   2  
46711   0   Grth in vaste brandstoffen:      
46711   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   3.1  
46711   2   - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m²   5.1  
46712   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:      
46712   1   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   4.1  
46712   2   - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3   5.1  
46712   3   - tot vloeistof verdichte gassen   4.2  
46713       Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   3.2  
46721   0   Grth in metaalertsen:      
46721   1   - opslag opp. < 2.000 m²   4.2  
46721   2   - opslag opp. >= 2.000 m²   5.2  
46722, 46723       Grth in metalen en -halffabrikaten   3.2  
4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:      
4673   1   - algemeen: b.o. > 2000 m²   3.1  
4673   2   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   2  
46735   4   zand en grind:      
46735   5   - algemeen: b.o. > 200 m²   3.2  
46735   6   - algemeen: b.o. <= 200 m²   2  
4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
4674   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.1  
4674   2   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   2  
46751       Grth in chemische produkten   3.2  
4676       Grth in overige intermediaire goederen   2  
4677   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   3.2  
4677   1   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   3.1  
4677   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   3.2  
4677   1   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   3.1  
466   0   Grth in machines en apparaten:      
466   1   - machines voor de bouwnijverheid   3.2  
466   2   - overige   3.1  
466, 469       Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   2  
47   -          
47   -   REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN      
952       Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   1  
55   -          
55   -   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING      
553, 552       Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)   3.1  
49   -          
53   -   POST EN TELECOMMUNICATIE      
531, 532       Post- en koeriersdiensten   2  
77   -          
77   -   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
7711       Personenautoverhuurbedrijven   2  
7712, 7739       Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   3.1  
773       Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   3.1  
772       Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   2  
62   -          
62   -   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1  
58, 63   B   Datacentra   2  
72   -          
72   -   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK      
721       Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2  
722       Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  

Gebruikte afkortingen en symbolen:

De volgende afkortingen en symbolen worden in de tabellen gebruikt:

- niet van toepassing of niet relevant

< kleiner dan

> groter

= gelijk aan

cat. categorie

e.d. en dergelijke

incl. inclusief

kl. klasse

n.e.g. niet elders genoemd

o.c. opslagcapaciteit

p.c. productiecapaciteit

p.o. productieoppervlak

b.o. bedrijfsoppervlak

v.c. verwerkingscapaciteit

u uur

d dag

w week

j jaar

B bodemverontreiniging

C continu

D divers

L luchtverontreiniging

Z zonering op basis van de Wet geluidhinder

R risico (besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing)

V vuurwerkbesluit van toepassing

Bijlage 5 Oppervlaktes bedrijfsgebouwen

STRAAT   HUISNUMMER   FUNCTIEAANDUIDING: AARD BEDRIJVIGHEID   OPPERVLAKTE (M²)  
BEDRIJF        
Batterijstraat   23a   sb-b2:galerie/kunsthandel   2.090  
Batterijstraat   25   sb-b1: dierenpension/honden- en kattenfokkerij, inclusief verkoop van ter plaatse gefokte honden en katten   987  
Beatrixweg   9   sb-b2: loonbedrijf, transportbedrijf en mestverwerking   2.840  
Bernhardweg   31b   sb-b1: grondverzet en loonbedrijf   1.150  
Bernhardweg   56   sb-b2: autospuiterij   200  
Burgemeester Smitsweg   4   sb-b1: loonbedrijf   1.500  
Burgemeester Smitsweg   4a   sb-b2: opslag   525  
Hoogveldsestraat   11   sb-b2: autobedrijf   355  
Kesselsegraaf   3   sb-b2: eierhandel   350  
Kesselseweg   7-9   sb-dwv: drinkwatervoorziening   2.360 (exclusief reinwaterkelders)  
Lithoijensedijk   4/4a   sb-vrw: onderhouds- en opslagvoorziening rijkswaterstaat   175  
Lithoijensedijk   16   sb-bf: betonfabriek, betonmortelcentrale, cementoverslag, overslag van zand, grind en wegenbouwmaterialen en handel daarin   2.520  
Lithoijensedijk   16a   vm: verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG met detailhandel   620  
Lithoijensedijk   46   sb-b2: jachthaven   2.437  
Lutterstraat   2a   sb-b2: constructiebedrijf   800  
Meester Van Coothstraat   46   sb-b2: tuincentrum met beperkt assortiment   1.700  
Molenstraat   56-58   sb-b2: bouwbedrijf/timmerfabriek   *288 voor een biomassavergistingsinstallatie
*3900 voor overige activiteiten  
Osseweg   1   sb-b2: watersportwinkel/verkoop van auto's, boten en caravans   310  
Oijense Benedendijk   50   sb-b2: groothandel bloemen en planten   360  
Oijense Benedendijk   72   sb-b2: inbouw autoaccecoires   385  
Oijense Bovendijk   13   sb-b2: detailhandel   25  
Oijense Bovendijk   15   sb-b2: bakkerij met detailhandel, meubelmakerij   1.550  
Oijense Bovendijk   35   sb-b2: bandenhandel   1.036  
Parallelstraat   3   sb-bmv: biomassavergistingsinstallatie   2.720  
Parallelstraat   1   wz: waterzuiveringsinstallatie   2.500  
Pastoor Van Weerdtstraat   16   sb-b2: loon-/aannemersbedrijf   2.655  
Pastoor Van Weerdtstraat   19   sb-b1: veetransportbedrijf   970  
Peperstraat   11   sb-b2: aannemersbedrijf   500  
Platerstraat   1   sb-b1: veearts, veeverloskundige/castreur, ondergeschikte detailhandel in het kader hiervan   480  
Provincialeweg   64   sb-b2: constructiebedrijf   2.800  
Steegeindstraat   10   sb-b1: loonbedrijf   1.000  
Steegeindstraat   12   sb-b2: houtbewerkingsbedrijf   275  
Steegeindstraat   18   sb-b2: machinereparatie   2.415  
Tiendweg   2   sb-b2: aannemersbedrijf   350  
Vlierstraat   2   sb-b1: hovenier   1.171  
Weisestraat   6   sb-b1: hovenier/antiekwinkel met reparatie   687, waarvan maximaal 87 voor de antiekwinkel met reparatie  
Weisestraat   10   sb-b2: bronneringsbedrijf   890  
Zandenweg   3a   sb-b2: timmerbedrijf   390  
       
Lithoijensedijk   Ongenummerd   gm: gemaal   30  
Krommenhoek   Ongenummerd (zuid)   gm: gemaal   250  
Krommenhoek   Ongenummerd (noord)   gm: gemaal   0  
Kasteelstraat   2a   nv: nutsvoorziening   10  
Oijense Bovendijk   30b/30c   nv: nutsvoorziening   80  
Oijense Bovendijk   18   nv: nutsvoorziening   15  
Vlierstraat   22a   nv: nutsvoorziening   30  
Lithoijensedijk   2   nv: nutsvoorziening   30  
Pastoor Van Weerdtstraat   Ongenummerd   nv: nutsvoorziening   25  
Kesselsegraaf   5b   nv: nutsvoorziening   30  
Steegeindstraat   Ongenummerd   nv: nutsvoorziening   5  
Batterijstraat   27a   nv: nutsvoorziening   30  
Valkseweg   Ongenummerd   nv: nutsvoorziening   12  
Paalderweg   Ongenummerd   nv: nutsvoorziening   2  
       
HORECA        
Burgemeester Smitsweg   2     140  
Gewandeweg   6       750  
Lithse Ham   3     1.200  
Osseweg   6     825  
       
RECREATIE - DAGRECREATIE        
De Lithse Ham   11/11a     200  
De Lithse Ham   Ongenummerd     200  
Grotestraat   8     100 (binnen het bouwvlak) + 600 (binnen de aanduiding 'horeca')  
       
SPORT        
Kesselseweg   1a   spv: sportveld   225  
De Lithse Ham   4   ss-dkv: duikvereniging   190  
Dorpspad   ong.   ss-rve: rijvereniging   25  
Pastoor Roesweg   47   ss-gtr: gildeterrein   210  
Pastoor Roesweg   45   ma: manege   2.800  
Pastoor Roesweg   43   spv: sportveld   540  
Pastoor Feletstraat   49   spv: sportveld   590  
Lithoijensedijk   48a   ss-zv: zeilvereniging   400  

Bijlage 36 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten

Als rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten worden aangemerkt de volgende beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten:

  rubriek   aan huis gebonden activiteiten  
1   Individuele praktijk voor medische en paramedische dienstverlening   - huisartsenij,
- psychologie,
- psychiatrie,
- fysiotherapie en bewegingsleer,
- voedingsleer en voedingsadvies,
- mondhygiëne,
- tandheelkunde,
- logopedie,
- orthopedagogie,
- verloskunde,
- alternatieve geneeswijze,
- diergeneeskunde  
2   Individuele praktijk voor zakelijke dienstverlening   - notaris,
- advocaat, deurwaarder en juridisch adviseur,
- accountant en belastingconsulent,
- assurantie- en verzekeringsbemiddeling,
- exploitatie en handel in onroerende zaken,
- hypotheekadviseur en financieel adviseur
- tolk/vertaler  
3   Vervaardiging en kunstnijverheid in de vorm van een eenmansbedrijf   - (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf
- hoedenmaker
- (muziek)instrumentenmaker
- kaarsenmaker
- lijstenmaker
- vervaardiging munten
- vervaardiging sieraden
- kunstschilder (met atelier)
- fotograaf  
4   Individuele praktijk op gebied van advies, ontwerp en onderzoek   - reclame ontwerp
- grafisch ontwerp
- architectonisch ontwerp
- stedenbouwkundig ontwerp
- tuin- en landschapsontwerp
- computerservice en informatietechnologie
- maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek  
5   Kantoor- en opslagfunctie voor bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend   - kantoor-, stallings- en opslagfunctie voor schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, klussenbedrijf, bestratingsbedrijf, loodgieter, electriciën, metselaar, glazenwasser (een en en ander zonder bewerking of verwerking van stofffen, voorwerpen of materialen)
- kantoor,- stallings- en opslagfunctie voor een groothandelsbedrijf en voor internetverkoop (mits zonder klantcontact aan huis)  
6   Eenmans-reparatie-/
verhuurbedrijf  
- uurwerkreparatiebedrijf
- goud- en zilverwerkreparatiebedrijf
- reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek, radio’s/tv’s/digitale apparatuur)
- reparatie van muziekinstrumenten  
7   Overige dienstverlening in de vorm van eenmansbedrijven   - kappersbedrijf (met niet meer dan één kappersstoel)
- schoonheidsspecialist
- manicure
- pedicure
- hondentrimmer
- taxi-/koeriersbedrijf (alleen eigen rijder, ten hoogste één auto)
- begrafenisonderneming (niet zijnde een mortuarium)
- decorateur
- privé-docenten (zoals remedial teachers en individuele muziek-, spraak- en taalllessen).  
Uitsluitingen.
Tot de onder punt 1 tot en met 7 bedoelde rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten worden in ieder geval niet gerekend:  
- groepsmatige activiteiten, dat wil zeggen het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan 3 of meer personen tegelijk
- buitenopslag, dat wil zeggen opslag van goederen buiten gebouwen
- opslag van brandgevaarlijke en explosiegevaarlijke stoffen
- reparatiebedrijven voor gemotoriseerde voertuigen
- detailhandel