direct naar inhoud van 3.7 Natuur en soorten
Plan: Erica
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPOIErica201100-VAST

3.7 Natuur en soorten

Kader

Wanneer een fysieke ingreep plaatsvindt, dient onderzoek te worden uitgevoerd naar de gevolgen hiervan op de natuur. Dit is geregeld in verschillende wetten. De Natuurbeschermingswet, de flora- en faunawet en de Boswet zijn de belangrijkste wetten, die de natuurbescherming regelen.

Beschouwing

Het plangebied is gelegen in een groene omgeving. Het plangebied is gelegen binnen de EHS. Dat betekent dat een verbreding van de weg niet mogelijk is zonder onderzoek uit te voeren naar natuurwaarden. Om die reden is een locatieonderzoek natuurwaarden uitgevoerd.

Op basis van de beschikbare bestaande gegevens, aangevuld met het veldbezoek op 21 september 2010, is een analyse van het gebied gemaakt en zijn tevens aanbevelingen gedaan voor het vervolg.

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura2000 gebied. Tevens zijn vanuit de voorgenomen ingreep negatieve effecten op nabijgelegen Natura2000 gebieden uitgesloten, vanwege het feit dat het een reconstructie betreft en gezien de ligging op vier kilometer van het plangebied. Het plangebied ligt deels binnen de EHS. Mogelijk ontstaat met de voorgenomen ingrepen een negatief effect op de EHS. Het is ook mogelijk dat de Boswet van toepassing is, dit hangt af van de hoeveelheid hout en het aantal bomen dat gekapt wordt. Het plangebied vormt een geschikte groeiplaats voor algemeen beschermde flora, te weten de Brede wespenorchis en het Grasklokje. Voor beide soorten geldt een vrijstelling van ontheffingsplicht bij het uitvoeren van ruimtelijke ingrepen. De bermen en aangrenzend gemengd loof- en naaldbos binnen het plangebied vormen een geschikt leefgebied voor diverse algemeen voorkomende vogels. De aanwezigheid van jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen is niet te verwachten binnen het plangebied en de directe omgeving (tot 50 meter vanaf de plangrens). Het is te verwachten dat zich enkele algemeen beschermde zoogdieren binnen het plangebied bevinden. Tevens zijn er aanwijzingen voor de aanwezigheid van een leefgebied en mogelijk vaste rust- en verblijfplaatsen van de Eekhoorn. De groenstrook tussen de Erica en het parallel lopende zandpad cq fietspad vormt een geschikte migratieroute voor Rosse vleermuis, Ruige en Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger, Watervleermuis en Gewone grootoorvleermuis.

Er zijn eveneens enkele geschikte bomen aangetroffen met mogelijk vaste rust- en verblijfplaatsen aan de noordoostzijde van de Erica. Het plangebied vormt een geschikt foerageergebied voor de Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en Gewone grootoorvleermuis. Omdat er echter voldoende geschikt foerageergebied aanwezig is in de directe omgeving van het plangebied, wordt er geen vast foerageergebied binnen het plangebied verwacht. Doordat de weg slechts op de kruispunten wordt verlicht en verder slimme verlichting wordt toegepast, blijft de bosrand, die grenst aan de weg, geschikt als foerageerroute voor vleermuizen.

Het plangebied is een leefgebied voor enkele algemeen beschermde soorten amfibieën, waarvoor een vrijstelling voor het uitvoeren van ruimtelijke ingrepen geldt. Daarnaast vormt het een leefgebied voor de Alpenwatersalamander en Kamsalamander. De voorgenomen wegverbreding zal niet leiden tot afbreuk van de functionaliteit van het leefgebied voor zowel de Alpenwatersalamander als de Kamsalamander;

Het plangebied is een leefgebied van de Levendbarende hagedis en mogelijk een leefgebied van de Hazelworm. Voor beide soorten wordt verwacht dat de functionaliteit van het leefgebied kan worden gegarandeerd met de voorgenomen ingreep. De aanwezigheid van beschermde vissen binnen het plangebied kan worden uitgesloten, door het ontbreken van oppervlaktewater. De structuurrijke bermen met afwisseling van struik- en dopheide binnen het plangebied vormen mogelijk een leefgebied voor het Heideblauwtje. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de soort er daadwerkelijk voorkomt. Aangezien de berm slechts een marginaal deel uitmaakt van een groter geschikt leefgebied, wordt niet verwacht dat een mogelijk aanwezig functioneel leefgebied niet gegarandeerd kan blijven met de voorgenomen ingreep.

Conclusie

Men dient ten aanzien van mogelijk negatieve effecten vanuit de voorgenomen ingreep op de EHS het compensatiebeginsel uit te werken volgens het ‘Nee, tenzij principe'

Indien met de voorgenomen ingreep een houtopstand groter dan 1000m2 of bomenrijen van meer dan 20 bomen gekapt worden, dan dient een kapmelding te worden gedaan. Tevens geldt de uitvoering van herplantingsplicht in het kader van de Boswet.

Er dient rekening gehouden te worden met de kwetsbare periode van vogels (ongeveer 15 maart tot ongeveer 15 juli), waarbinnen geen ruimtelijke ontwikkelingen uitgevoerd dienen te worden, in verband met het broedseizoen. Voor geplande werkzaamheden tijdens deze periode wordt in principe geen ontheffing verleend.

Men dient het plangebied te controleren op de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen van de Eekhoorn (eenmalige controle, voorkeursperiode van december tot maart).Indien deze worden aangetroffen, dan geldt een ontheffingsplicht Flora- en faunawet.

Het parallel lopende zandpad cq fietspad aan de westzijde van de Erica vormt een geschikte migratieroute voor Rosse vleermuis, Ruige en Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger, Watervleermuis en Gewone grootoorvleermuis. Een deel van dit fietspad zal komen te vervallen (zuidelijk deel ter hoogte van bedrijventerrein Westfields). Negatieve effecten op de functionaliteit van een aanwezige migratieroute zijn echter niet te verwachten, omdat er ook na de reconstructie van de weg een onverlichte doorlopende bosrand aanwezig blijft die kan functioneren als vliegroute.

Men dient vooraf aan de uitvoering van de werkzaamheden rekening te houden met de aanwezigheid van overwinterende amfibieën en reptielen binnen het plangebied. Door vooraf aan de overwinteringsperiode (met voorkeur in de periode van september-oktober) het plangebied ongeschikt te maken voor overwintering, wordt voorkomen dat er verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet worden overtreden. Dit dient afgestemd en uitgevoerd te worden onder begeleiding (of door) een terzake deskundige op het gebied van amfibieën en reptielen.

Conclusie Eekhoornonderzoek

Op 17 januari 2011 is een veldbezoek gebracht aan het onderzoeksgebied, waarbij is gelet op de aanwezigheid van vraatsporen. Ook zijn bomen visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van verblijfplaatsen. Er zijn tijdens het onderzoek geen vaste rust- of verplaatsen van de Eekhoorn aangetroffen. Aanwijzingen voor recent gebruik van het plangebied als foerageergebied voor deze soort ontbreken eveneens. Er hoeft in het kader van de voorgenomen reconstructie van de Erica geen rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen van de Eekhoorn. Ook hoeft geen rekening te worden gehouden met aantasting van het leefgebied van de soort. Er dient tijdens de uitvoering altijd rekening te worden gehouden met de zogenaamde ‘Zorgplicht’ (artikel 2, Flora- en faunawet), waarbij één ieder voldoende zorg in acht neemt voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving.

Compensatieopgave

Omdat de reconstructie van de Erica leidt tot een aantasting van 1,33 hectare 'Droge heide' en 3,01 hectare 'Droog bos met productie' binnen de EHS, dient conform de Verordening Ruimte 2011 van de provincie Noord-Brabant natuurcompensatie plaats te vinden. Het plan is zonder compenserende maatregelen niet aanvaardbaar. Ruimtelijke ingrepen in de EHS zijn alleen toegestaan indien er sprake is van een groot openbaar belang en geen alternatieven voor het project beschikbaar zijn. Er is hier sprake van een groot openbaar belang en alternatieven zijn niet voorhanden; de weg ligt immers al op deze locatie.

In het kader van de Boswet geldt een herplantingsplicht voor het kappen van een houtopstand van 1,8117 hectare. Tevens dient men hiervoor een kapmelding te doen bij het ministerie van EL&I.

In het kader van de reconstructie van de Erica is gezocht naar geschikte grond voor de compensatie. Gemeente Oirschot wil compensatie uit verschillende plannen zoveel mogelijk bundelen ten einde een robuuste groenstructuur te realiseren. Daarom is ter plaatse van de percelen die in beeld kwamen voor de compensatieopgave van de Erica ook invulling gegeven aan de compensatie uit het plan Haagakkers II in het kader van de rood-met groenregeling.

Conform paraplunota ruimtelijke ordening van de provincie Noord-Brabant dient in het kader van de rood-met-groen koppeling een kwaliteitsimpuls te worden gerealiseerd wanneer een rode ontwikkeling in het buitengebied plaatsvindt. Het heeft de voorkeur om dit ter plaatse van het betreffende plan te bewerkstelligen, bijvoorbeeld door het realiseren van een natuurlijke overgang tussen de nieuwe rode ontwikkeling en het buitengebied. Bij het plan Haagakkers II was dit niet mogelijk. In plaats van een kwaliteitsimpuls ter plaatse is een afdracht gedaan aan het gemeentelijke groenfonds. Gelden uit dit fonds worden ingezet om elders in de gemeente groene ontwikkelingen te realiseren. De afdracht die is gedaan in het kader van de ontwikkeling van Haagakkers II wordt hier vertaald in de ontwikkeling 2,5 hectare groen. Dit is weergegeven in onderstaande tabel. Hierin staat ook een overzicht opgenomen van de compensatie in het kader van de Boswet (herplantingsplicht) en in het kader van de herbegrenzing van EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOIErica201100-VAST_0004.png"

De gemeente Oirschot heeft als initiatiefnemer een tweetal compensatiegronden aangewezen waarop de vereiste herinrichting voor zowel de reconstructie Erica alswel de kwaliteitsimpulsen voor bestemmingsplan Haagakkers II gerealiseerd zullen worden. Door het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen zal per saldo geen sprake zijn van verlies aan EHS en houtopstanden die binnen de kaders van de Boswet worden gecompenseerd. Derhalve voldoet de gemeente Oirschot aan haar compensatieverplichting voor de reconstructie Erica, de verplichtingen vanuit de Boswet en de gestelde eisen vanuit de rood-met-groen koppeling met betrekking tot de realisatie van Haagakkers II.