Plan: | Erica |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0823.BPOIErica201100-VAST |
Kader
De Wet op de archeologische monumentenzorg regelt een zorgvuldige omgang met archeologische waarden. In gebieden waar sprake is van een middelhoge of hoge archeologische waarde dient archeologisch onderzoek plaats te vinden. Dat gebeurt in een aantal fasen, waarbij op basis van de resultaten van iedere fase besloten wordt middels een selectiebesluit van het bevoegd gezag of een vervolgfase wordt ingezet.
Beschouwing
Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat in het plangebied dekzandgronden voorkomen waarin zich veldpodzolgronden hebben ontwikkeld. Dit betekent dat mogelijk aanwezige archeologische waarden aan dan wel direct onder het maaiveld kunnen worden aangetroffen. Het plangebied is relatief hooggelegen en uit bestudering van historische kaarten blijkt het plangebied in de 18e eeuw bestond uit heide en dat in de omgeving van het plangebied diverse vennen hebben gelegen. Van het plangebied zelf zijn geen archeologische waarden bekend. Uit de omgeving ervan zijn diverse vindplaatsen bekend uit met name de Steentijd. Ten westen van het plangebied ligt een urnenveld uit de Bronstijd-Ijzertijd. Op grond van de verzamelde gegevens is vervolgens een gespecificeerde verwachtingswaarde bepaald. Hoewel de kans groot is dat zich in het plangebied nederzettingsterreinen uit de steentijd (Paleolticum-Mesolithicum en Neolithicum) bevinden, is op grond van de bodemverstorende ingrepen, die in het plangebied hebben plaatsgevonden, een lage verwachtingswaarde voor het aantreffen van intacte archeologische vuursteenvindplaatsen geconstateerd. Ook voor de periode Bronstijd-Ijzertijd is niet uitgesloten dat zich in het plangebied archeologische waarden (huisplaatsen, off-site sporen en zelfs graven) uit deze periode bevinden. Evenals voor de vuursteenvindplaatsen wordt de kans op het aantreffen van intacte archeologische vindplaatsen (uitgezonderd dieper ingegraven grondsporen) als gevolg van de reeds bodemverstorende ingrepen, die in het verleden hebben plaatsgevonden, klein geacht. Ook voor deze periode geldt derhalve een lage trefkans. Uit zowel de Romeinse Tijd als de Middeleeuwen worden geen vindplaatsen verwacht. Voor deze perioden geldt dan ook een lage verwachtingswaarde. Voor de Nieuwe Tijd geldt een middelhoge tot hoge kans op het aantreffen van de resten van een oude veldweg die de huidige weg doorsnijdt en geldt dan ook een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde. Het is zeer waarschijnlijk dat als gevolg van de aanleg van de Erica al veel sporen verloren zijn gegaan en het is onduidelijk wat precies aangetroffen kan worden. Hierdoor heeft dit niet geluid tot een aanbeveling voor vervolgonderzoek.
Conclusie
Het archeologisch bureauonderzoek wijst uit dat de kans op het aantreffen van archeologische waarden ter plaatse van het plangebied erg klein wordt geacht. Om die reden wordt geadviseerd geen vervolgonderzoek uit te voeren. Het bevoegd gezag is voornemens een selectiebesluit conform dit advies te nemen. Mochten tijdens de graafwerkzaamheden alsnog archeologische waarden worden aangetroffen, dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 53 van de monumentenwet 1988. Melding van archeologische waarden dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden bij de minister.