direct naar inhoud van 5.4 Landschap en ecologie
Plan: Bedrijventerreinen Empel 3e fase
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002008-1501

5.4 Landschap en ecologie


Landschap
Het bedrijventerrein Empel-Zuid / Rosmalense Plas leidt tot aantasting van het bosje nabij de A2. Het is in het verleden aangeplant als landschappelijke inpassing van de snelweg. Een groot deel van de bosjes rondom de A2 zijn al verdwenen door de ombouw van het knooppunt Empel en de verbreding van de A2. Het gaat binnen het plangebied nog om 3 ha bos. In overleg met de provincie is bepaald dat het compensatiebeginsel niet geldt voor het bosje nabij de A2. Het bosje is zodanig versnipperd en geïsoleerd geraakt, dat het niet als GHS-waardig meer is te bestempelen. In het provinciale beleid is het bosje geen EHS-status meer toegekend. Daarmee vervalt ook de noodzaak voor natuurcompensatie vanuit de GHS. De Boswet blijft wel van toepassing. Dat betekent dat het bos in oppervlakte 1 op 1 gecompenseerd moet worden. Deze compensatie vind buiten het plangebied plaats.

Daarnaast heeft het bedrijventerrein invloed op het groen rond het recreatiegebied Rosmalense Plas dat onder de 50 dB(A)-contour komt te liggen van het bedrijventerrein. Het groen rond de plas is als GHS aangewezen. Hiervoor geldt dan ook het compensatiebeginsel vanuit de GHS. Het gaat niet om een fysieke aantasting, maar om een beïnvloeding door geluid. De beïnvloeding heeft betrekking op 3 ha.

Voor de beïnvloeding van het groen rondom de Rosmalense Plas dient derhalve 1 ha (1/3e deel) compensatie in de vorm van bos plaats te vinden buiten de beïnvloedingszone.

Voor de noodzakelijke boscompensatie van 4 ha vanwege de ontwikkeling van het bedrijventerrein Empel-Zuid/Rosmalense Plas zijn de percelen 's-Hertogenbosch, sectie T, perceelnummers 3200, 3201 en 3203 in de Ertveldpolder gereserveerd. Deze percelen hebben een oppervlakte van circa 5 ha en zijn thans in gebruik als landbouwgrond. De gemeente heeft de gronden reeds in eigendom en ter vrije beschikking. Van de 5 ha zal 4 ha worden ingericht als bos.

De percelen waar de compensatie zal plaatsvinden zijn in het bestemmingsplan Buitengebied, dat in januari 2010 door de gemeenteraad (gewijzigd) is vastgesteld, bestemd als 'Agrarisch met waarden 3', met deels een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een aanduiding 'reconstructiezone - extensiveringsgebied'. Daarnaast zijn de gronden aangeduid als leefgebied voor kwetsbare soorten en natuurontwikkelingsgebied. De gronden zijn in dat kader bestemd voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor kwetsbare soorten ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden - leefgebied kwetsbare soorten´ en natuurontwikkelingsgebieden ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden - natuurontwikkelingsgebied´.

Er is vanwege het bestemmingsplan op de percelen een aanlegvergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden) nodig voor het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie. Er wordt alleen vergunning verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden. Op grond van een beoordeling door een gemeentelijke ecoloog concluderen we dat de vergunning voor de aanplant van bos op de betreffende percelen niet op belemmeringen stuit vanwege de aanwezige, beschermde waarden.

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' laat de aanplant van bos, waarbij grondbewerkingen plaatsvinden dieper dan 0,5 meter, alleen toe, nadat een aanlegvergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden) is verleend. Deze dubbelbestemming geldt voor slechts een deel van de percelen. In totaal kan 3,6 ha worden aangeplant op gronden waar geen archeologische dubbelbestemming op rust. Het bos wordt aangeplant als bosplantsoen, hetgeen betekent dat er geen grondbewerking zal plaatsvinden dieper dan 0,5 m. De aanplant is derhalve niet omgevingsvergunningplichtig. Een gemeentelijk archeoloog heeft aangegeven, dat voor de aanplant van bos op deze wijze op archeologisch gebied geen bezwaren bestaan.

De kosten voor de bosaanplant en de inbreng van gronden komen ten laste van de exploitatie van het bedrijventerrein Empel-Zuid/Rosmalense Plas. Aangezien het bestemmingsplan aanplant van bos mogelijk maakt, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden kan worden verleend en de middelen voor de aanplant in de exploitatie van dit bestemmingsplan zijn opgenomen is de compensatieverplichting voldoende veilig gesteld.

Een alternatief voor een deel van de natuurcompensatie is een strook grond tussen het nieuwe kanaal en de Rosmalense Plas, die nu nog een agrarische bestemming heeft. In het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor de A2-kanaalzone wordt hier een natuurbestemming opgelegd. Deze locatie kan worden ingezet voor de aanplant van 1,7 hectare bos. Wanneer hiervoor wordt gekozen zal de beoogde natuurcompensatie in de Ertveldpolder met een gelijke oppervlakte worden verminderd. Op grond van de bestaande bestemming kan ook die compensatie in de vorm van de aanplant van bomen reeds plaatsvinden. In het bestemmingsplan, dat in procedure is, is voor de gronden een natuurbestemming voorzien, waardoor behoud ervan wordt gegarandeerd. Een logisch moment voor het in gebruik nemen van die locatie voor de aanplant van bomen is na de aanleg van het geprojecteerde kanaal, i.c. in 2015.

Ecologie
In paragraaf 4.5 is als uitgangspunt voor de gemeentelijke ecologische verbindingszone (GEVZ) aangegeven, dat er een indicatieve vrijwaringszone geldt van 10 meter van de waterlijn. Daarbij is er ruimte is om plaatselijk smaller (bijvoorbeeld één meter breed strookje langs een waterloop) en ergens anders weer breder (poelen, bosjes e.d.) te gaan (stapstenenmodel). Daarvoor is bij het opstellen van het ontwerp van dit plan gekozen.

De GEVZ tussen A2 en de Empelseweg bestaat uit een reeks van poelen met flauwe, zonbeschenen taluds. Rond de poelen wordt bloemrijk grasland, rietmoeras en enkele wilgenstruweel ontwikkeld. Het is de ideale biotoop voor amfibieën, waaronder kamsalamander en poelkikker. Ook vele soorten libellen waaronder platbuik, metaalglanslibel en glassnijder profiteren hiervan. De wetering wordt voorzien van natuurvriendelijke oevers. Er wordt ruimte gelaten voor spontane groei van riet, natte ruigte en waterplanten. Het is de ideale biotoop voor waterspitsmuis, glassnijder en weidebeekjuffer. Het continue karakter maakt dat de groenzone een goede verbinding vormt voor allerlei watergebonden soorten. In het ontwerp voor het bedrijventerrein Rosmalense Plas is veel ruimte opgenomen voor groen en water. In figuur 11 is een ecologische kaart voor het terrein Rosmalense Plas weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002008-1501_0018.jpg"

Figuur 11: Ecologische kaart

De GEVZ langs de Groote Wetering is integraal onderdeel van het ontwerp. De GEVZ sluit aan op de groenstructuur op en rond het bedrijventerrein. Zo ontstaat een samenhangende groenstructuur van open water, bloemrijke graslanden, natte ruigten, rietmoeras en moerasbosjes. Door de ligging op de overgang van zand naar klei en veen treedt er relatief schoon grondwater uit. Samen met het regenwater leidt dit tot een ideale uitgangssituatie voor natuurontwikkeling.

De ecologische verbindingszone staat in contact met de groenstructuur rond en op het bedrijventerrein. De centrale waterplas kent ondiep water tot maximaal 1,5 meter. De variatie in diepte is groot. Het heldere water zal met diverse soorten fonteinkruiden, gele plomp, zwanenbloem en hopelijk drijvende waterweegbree begroeid raken. De combinatie van helder water en een rijke watervegetatie is ideaal voor vissen als snoek, rietvoorn en bittervoorn. Fuut en meerkoet broeden er. Ook veel soorten libellen, zoals vroege glazenmaker, smaragdlibel en amfibieën, zoals de kleine watersalamander en 'groene kikkers' zullen er voorkomen. Op sommige plaatsen zullen kleine geïsoleerde wateren ontstaan waar ruimte is voor verlandingsvegegaties. Deze worden zeer rijk aan waterplanten en libellen.

Langs de waterkant en andere plaatsen met ondiep water zullen moerasbosjes en rietmoeras ontwikkeld worden. Ook is hier ruimte voor bloemrijke natte ruigte met onder andere kattenstaart, watermunt, gewone wederik. Blauwborst, rietgors, matkop en mogelijk waterral zullen er broeden. Plaatselijk is er ruimte voor bloemrijke graslanden. Ook de wadi's op het bedrijventerrein kunnen deels als bloemrijk grasland ontwikkeld worden. Oranjetipje staat symbool voor de graslanden met echte pinksterbloem en koekoeksbloem. Maar ook diverse soorten zandoogjes en blauwtjes zullen gebruik maken de graslanden met lokaal struweel. Mogelijk dat ook greppelsprinkhaan en mogelijk moerassprinkhaan het gebied gaan bevolken.

Tot slot bieden de gebouwen onderdak aan vleermuizen en vogels. Groene en of grintdaken bieden broedmogelijkheden voor bijvoorbeeld visdief en scholekster. Speciale kasten bieden kansen voor diverse holenbroeders zoals uilen en zwaluwen. Ook de groene 'restruimte' rond de bedrijven biedt kansen voor planten, vlinders en sprinkhanen. Een uitwerking van deze 'stedelijke natuurambitie' moet in samenspraak plaatsvinden met de toekomstige eigenaren en gebruikers van het bedrijventerrein.

Het ontwerp van het bedrijventerrein is in figuur 12 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002008-1501_0019.jpg"

Figuur 12: Stedenbouwkundig plan