Plan: | Anton van Duinkerkenstraat 2, Helvoirt |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0788.BP1100HVTADUINK2-OH01 |
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. In deze waterparagraaf worden achtereenvolgens beschreven:
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel. Het beleid van het waterschap is uiteengezet in een aantal beleidsdocumenten:
Het waterbeheerplan 'Krachtig Water' is een strategisch document voor de periode 2010-2015, waarin de doelen en inspanningen van het waterschap zijn beschreven. Twee prioriteiten zijn benoemd: voorkomen van wateroverlast en het herstellen van Natura 2000-gebieden. Het waterbeheerplan vormt geen direct toetsingskader voor deze watertoets.
De kadernota Stedelijk Water is een (interne) beleidsnotitie voor het waterschap, waarin de visie op stedelijk water is neergelegd en prioriteiten in het uitvoeringsprogramma zijn aangegeven voor de periode tot 2009. Deze nota bevat niet direct richtlijnen voor de watertoets.
De beleidsnota Stedelijk Water richt zich op het waterbeheer in het stedelijk gebied. Onder stedelijk water wordt verstaan het grondwater, oppervlaktewater en de neerslag (watersysteem) zoals die zich in de stedelijke en de verharde gebieden manifesteren. De voor bestemmingsplannen relevante uitgangspunten en randvoorwaarden zijn opgenomen in de 'handreiking watertoets'.
De notitie 'Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk' maakt inzichtelijk welke hydrologische consequentie(s) ruimtelijke ontwikkelingen kunnen hebben op het watersysteem. Het bevat beleidsuitgangspunten, voorwaarden en normen om de negatieve hydrologische consequenties te compenseren. Ter ondersteuning is een toetsinstrumentarium (HNO-tool) ontwikkeld. Deze HNO-tool is gebruikt bij het opstellen van voorliggende watertoets.
De handreiking watertoets beschrijft welke aspecten ten minste in een watertoets aan de orde moeten komen. Deze handreiking is als leidraad gebruikt bij het maken van deze watertoets.
De gemeente ontwikkelt momenteel nieuw beleid ten aanzien van water. Ten aanzien van voorliggend plan zijn de volgende richtlijnen van belang:
Huidig gebruik
Op het perceel staat bebouwing, die gesloopt gaat worden. De bebouwing is in gebruik als woning.
Hoogteligging terrein
Het plangebied ligt op een hoogte van ongeveer 6,5 m +NAP (bron: www.ahn.nl).
Bodemopbouw
De kern Helvoirt is gevestigd op zwarte enkeerdgronden op een relatief hoog gelegen dekzandrug. De enkeerdgronden rondom Helvoirt bestaan uit lemig, fijn zand. Het gebied aan de westkant van de Raamse Loop ligt lager.
Waterdoorlatendheid
De waterdoorlatendheid wordt na de sloop van de woningen bepaald. Voor de berekening van de waterberging wordt een aanname gedaan en een waterdoorlatendheid van 1 m/dag aangehouden.
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied zelf is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten westen van het plangebied stroomt de beek de 'Raamse Loop'.
Grondwater
De gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) ligt tussen de 40 en 80 cm -mv (bron: www.bodemdata.nl). De grondwaterstand ter plaatse van de St. Jorisstraat, gelegen op ca 250 m van het plangebied, is indicatief vastgesteld op 1,37 m-mv (bron: bestemmingsplan St Joriskwartier, d.d. 21 april 2011).
Op basis van deze gegevens wordt voor de berekening een GHG van 0,8 m-mv aangehouden.
Onderstaande tabel geeft de veranderingen in bebouwd oppervlak (dakoppervlak in het horizontale vlak) en verhard oppervlak (bestrating) tussen de bestaande situatie en het plan weer.
oppervlak | bestaand | plan | toe-/afname |
bebouwd oppervlak | 275 m² | 520 m² | 245 m² |
verhard oppervlak | 80 m² | 280 m² | 200 m² |
totaal | 355 m² | 800 m² | 445 m² |
Het waterschap stelt eisen ten aanzien van de benodigde bergingscapaciteit. Een gemeente kan er voor kiezen om aanvullende eisen te stellen.
Waterschap
De benodigde bergingscapaciteit volgens het waterschap is berekend met behulp van de (door het waterschap ontwikkelde) HNO-tool, zie bijlage 6. Voor de berekening zijn de volgende invoerparameters gebruikt:
De resultaten van de berekening zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Regenbui | Benodigde berging (m3) |
normaal nat jaar | 2 |
T = 10 + 10 % | 18 |
T = 100 + 10% | 24 |
Uitgangspunt van het waterschap is dat de regenbui T=10+10% op eigen terrein wordt geborgen.
Gemeente
De gemeente Haaren hanteert als richtlijn dat 9 mm water op het bestaand verhard oppervlak op eigen terrein geborgen moet worden. Het bestaand verhard oppervlak binnen het plan is 355 m2. De benodigde berging is dus 0,009 m1 x 355 m2 = 3,2 m3.
Daarnaast moet een overloop naar het gemeentelijk riool bovengronds worden uitgevoerd.
Conclusie
Voor de totale benodigde berging moeten de eisen van het waterschap en gemeente bij elkaar worden opgeteld. De minimaal benodigde berging binnen het plangebied bedraagt dus: 18 m3 + 3,2 m3 = 21,2 m3 .
Het waterschap hanteert de volgende afwegingsstappen voor de behandeling van het hemelwater:
Ad 1.
Hergebruik van regenwater is in principe mogelijk (bijvoorbeeld in de tuin), maar voor de berekening van de hemelwaterafvoer wordt hier verder geen rekening mee gehouden.
Ad 2.
Er is voor gekozen om het hemelwater in infiltratiekratten op te vangen. Uitgangspunt is dat een regenbui T=10+10% wordt opgevangen en geïnfiltreerd - per patiowoning moet dus 21,2 m3 / 3 = 7 m3 worden geborgen. Iedere woning heeft een patio met een oppervlakte van ongeveer 70 m2. Per patio kunnen kratten met een oppervlakte van 17,5 m2,een hoogte van 0,4 m en een dekking van 0,4 m worden geïnstalleerd (0,4 m is voldoende aangezien in de tuin geen voertuigen komen). De bergingscapaciteit per patiowoning is dan 7 m3. Hiermee is voldoende bergingscapaciteit gerealiseerd. Daarnaast wordt een bovengrondse overloop naar de weg aangelegd. Dit betekent dat in principe een regenbui T=10+10% op eigen terrein geborgen kan worden.
Waarschijnlijk worden in het ontwerp groene daken toegepast. Groene daken kunnen een waterbergende functie hebben. Wanneer dit het geval is kunnen minder kratten gebruikt worden. Dit zal in de civiel- en bouwtechnische uitwerkingsfase nader met de gemeente worden afgestemd.
Ad 3.
Dit is niet aan de orde
Ad 4.
In het waterschapsadvies staat dat de noodoverstort op de Raamse Loop afgevoerd kan worden. Dit advies wordt echter niet opgevolgd. De gemeente geeft de voorkeur aan bovengrondse afvoer van het hemelwater naar de kolken in de weg in het geval van extreme regenbuien.Het waterschap heeft tijdens het overleg op 9 november 2011 met dit voorstel van de gemeente ingestemd. De noodzaak tot aanvraag van een watervergunning komt hiermee te vervallen.
Regenpijpen worden voorzien van bladscheiders.
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal, net als in de huidige situatie, op de bestaande riolering in de Anton van Duinkerkenstraat geloosd worden.
In het plan worden geen uitlogende materialen toegepast.
Het waterschap heeft in het kader van het vooroverleg een schriftelijke reactie gegeven, zie bijlage 7. Opmerking 1 van het waterschap is verwerkt in voorliggend plan. Opmerking 2 is nader besproken met het waterschap. Het hemelwater wordt op een andere dan door het waterschap voorgestelde wijze afgevoerd, zie Ad 4 in paragraaf 5.3.3.3.
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat: