Plan: | Zuidrand Goirle, locatie Land van Anna |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0785.BP2019003Puijenbro-vg01 |
het bestemmingsplan 'Zuidrand Goirle, locatie Land van Anna' met identificatienummer NL.IMRO.0785.BP2019003Puijenbro-vg01 van de gemeente Goirle.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid dat door ten minste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en de activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze regels) of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van deze categorieën.
een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee te vergelijken gebied – niet zijnde detailhandel, dat door ten minste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling, dat voldoet aan de meest actuele versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), met als resultaat het overleggen van een archeologische rapportage zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.
een woning die, voor zover op het moment van tervisielegging van het ontwerp van voorliggend bestemmingsplan op hetzelfde bouwperceel van een bedrijfsgebouw is gelegen, bij dat bedrijfsgebouw behoort - of die krachtens het bestemmingsplan gebouwd mag worden op een bouwperceel bij een ontmoetings-/expositieruimte, en die kennelijk slechts bedoeld is voor (het huishouden van) een persoon, die eigenaar is van, of werkzaam is in, het op hetzelfde bouwperceel aanwezige bedrijf of bedrijfsgebouw.
het als bijlage 4 bij deze planregels behorende en daarvan onderdeel uitmakende 'Beeldkwaliteitsplan Land van Anna'.
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 meter boven meetniveau is gelegen. Onder een begane grondlaag wordt eveneens een souterrain verstaan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wabo.
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.
de grens van een bouwvlak.
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping, die niet wordt aangemerkt als gebouw.
afdekking van een gebouw, vlak, gebogen of hellend, waarop dakbedekking is aangebracht.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een supermarkt.
Een hellend vlak van een dak.
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen).
het evenementenbeleid van de gemeente Goirle zoals dat geldt op het moment van de aanvraag van een vergunning voor het houden van een evenement.
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en waarbij het recreatief gebruik weinig beslag legt op de ruimte, zoals bankjes en andere zitgelegenheden alsmede wandelpaden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het gebruiken, doen en laten gebruiken.
het geheel van voorzieningen en activiteiten ten behoeve van groenaanleg, waaronder in ieder geval moeten worden verstaan parken, met bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldjes waaronder Cruijff-courts, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair, en dergelijke, alsmede voorzieningen ter ondersteuning van de verkeersregulering en de verkeersveiligheid.
een bedrijf of instelling, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage "Staat van Horeca-activiteiten" waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, bedrijfsmatig logies worden verstrekt en/of zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, met uitzondering van een seksinrichting.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie, afmetingen en/of functie dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm, een (nagenoeg) platte vorm dan wel met een dakhelling.
vorm van mantelzorg waarbij sprake is van een gezamenlijk huishouden in twee zelfstandige woningen die niet onder één dak zijn ondergebracht en onderling gescheiden zijn.
voorziening behorend bij een voorgelegen woning bedoeld voor recreatie van de eigenaren/gebruikers van de woning op het perceel en hun bezoekers.
Een dakvorm die bestaat uit slechts één dakschild dat onder een zekere helling is aangebracht.
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, waterhuishoudkundige voorzieningen, telefooncellen, abri's, apparatuur voor telecommunicatie en voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, en dergelijke.
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo.
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals lichtmasten, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, balkon- en terrashekken, liftschachten, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen, liftschachten, en overige overstekende ondergeschikte daken.
niet-zelfstandige detailhandelsactiviteiten die verwant maar ondergeschikt is ten opzichte van de hoofdactiviteit.
beneden het peil.
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
elke bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde verbonden is en afsluitbaar is.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortbedrijf.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, een privéhuis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Een dakvorm die vooral bij fabriekshallen werd toegepast en die bouwkundig gezien bestaat uit een reeks evenwijdige zadeldaken met ongelijke schilden.
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en installaties.
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horeca-activiteiten.
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegafbakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, (ondergrondse) afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's, en andere hiermee gelijk te stellen bouwwerken.
een gebouw bedoeld als rust-, verblijf-, en/of nestplaats voor één of meerdere uilen, bestaande uit een constructie die gevormd wordt door een door staanders gedragen vloer, wanden en een dak en die door middel van die staanders boven het maaiveld uitsteekt.
het uitvoeren, doen uitvoeren en laten uitvoeren .
het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton.
de totale oppervlakte, buitenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grondlaag, de verdiepingen, de zolder en de aangebouwde bijgebouwen.
een constructie op of boven het maaiveld die bedoeld is om mensen en gebruiksvoorwerpen te dragen.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, water afvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders bepaald.
een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden:
wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening.
een woning die een eigen toegang heeft en die door een persoon of huishouden kan worden bewoond zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, zoals sanitair, kookgelegenheid en wasgelegenheid.
inrichting voor draadloze transmissie van telecommunicatie of andere signalen.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en enig punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen.
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven peil.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:
Tot een gebruik , strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend het gebruik ten behoeve van voorzieningen van verkeer en parkeren (waaronder in- en uitritten), met uitzondering van de in lid 3.1 wel toegestane voorzieningen voor langzaam verkeer (in-, uitritten, voet- en rijwielpaden).
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3 voor het aanleggen van voorzieningen voor verkeer en parkeren (waaronder in- en uitritten), met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3, onder b voor het toestaan van bijgebouwen voor de voorgevel, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4 onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m voor de naar de weg gekeerde gevel, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4 onder b, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel, met dien verstande dat:
Tot een gebruik strijdig met deze bestremming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen gerekend, tenzij:
De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a voor het bouwen van nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor paden en wegen, anders dan paden en wegen zoals aangewezen in het 'Padenplan' dat als bijlage 3 onderdeel uitmaakt van de regels van dit bestemmingsplan.
In uitzondering op het strijdig gebruik zoals bedoeld in lid 5.4.1 is het gebruiken van gronden voor een pad ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de functieaanduiding 'natuur en landschap' toegestaan, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 voor het gebruiken van gronden voor een pad of weg met dien verstande dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.6.1 is niet vereist voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die:
De voor 'Natuur - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 6.2.1 de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder b voor het bouwen van nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
Tot een gebruik , strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor paden en wegen, anders dan paden en wegen zoals aangewezen in het 'Padenplan' dat als bijlage 3 onderdeel uitmaakt van de regels van dit bestemmingsplan.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 voor het gebruiken van gronden voor een pad of weg met dien verstande dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.6.1 is niet vereist voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 7.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen gerekend, tenzij:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor de inrichting van opslag- , tap- of verkooppunten voor motorbrandstoffen of LPG.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden zoals bedoeld in lid 8.1 mogen uitsluitend waterbouwkundige kunstwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en stuwen, voorzover deze bouwwerken ter plaatse noodzakelijk zijn in het kader van de waterbeheersing of voor verkeersdoeleinden, waaronder de ontsluiting van percelen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 8.2.1 dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 1,20 meter mag bedragen.
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Het 'Beeldkwaliteitsplan Land van Anna' zoals opgenomen in bijlage 4 van deze planregels en de daarin opgenomen normen zullen mede als toetsingskader dienen voor het bevoegd gezag bij de vergunningverlening voor de activiteit bouwen.
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van een hoofdgebouw, gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende regels:
met dien verstande dat per bouwperceel ten hoogste één hoofdgebouw mag worden gerealiseerd.
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van een carport gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is het verboden te bouwen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2, onder n, voor het toestaan van bijgebouwen in de achterste perceelsgrens of minder dan 5 meter van de achterste perceelsgrens, mits
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.3, onder b, voor het toestaan van bijgebouwen vóór de voorgevel, mits
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.3, onder j, voor het toestaan van bijgebouwen in de zijdelingse perceelsgrens of minder dan 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens, mits
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.5, onder b, voor het toestaan van carports vóór (het verlengde van) de voorgevel van de woning, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.6 onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m vóór de naar de weg gekeerde gevel, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.6 onder b, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.7, voor het toestaan van het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', mits er geen aantasting plaatsvindt van:
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:
Ten aanzien van het gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' zoals bedoeld in lid 9.1, sub g gelden de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden een bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk of delen van een bouwwerk.
Het in sublid 9.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in sublid 9.5.1, kan alleen worden verleend indien, is gebleken, dat hierdoor cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.3.1 is niet vereist voor het uitvoeren van het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.3.1 mag alleen worden verleend en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen dan wel de veiligheid van het aangrenzende woon- en leefklimaat en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 10.3.1 wint het bevoegd gezag daarover een schriftelijk advies in bij de beheerder van de ondergrondse leiding.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 11.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 mag alleen worden verleend en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen dan wel de veiligheid van het aangrenzende woon- en leefklimaat en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 11.3.1 wint het bevoegd gezag daarover een schriftelijk advies in bij de beheerder van de ondergrondse leiding.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 is niet vereist voor het uitvoeren van het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 12.1 bedoelde gronden het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, over een groter oppervlak dan 100 m², en voor zover sprake is van grondwerkzaamheden, met een diepte groter dan 40 centimeter, uit te voeren;
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, archeologisch materiaal zal worden verstoord.
Een omgevingsvergunning als bedoeld lid 12.3.1 is niet vereist voor het uitvoeren van het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die:
De voor 'Waterstaat - Regionale waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 ten behoeve van een onderliggende bestemming, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 is niet vereist voor het uitvoeren van het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 mag alleen worden verleend en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waterbergende functie van de gronden onvoldoende is gewaarborgd.
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 13.4.1 wint het bevoegd gezag daarover een schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, worden overschreden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liftkokers en -schachten, galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
In uitzondering op het bepaalde in lid 15.1 is het toegestaan de in dit bestemmingsplan aangegeven bouw- en bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van de bouw van bouwwerken mits:
De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4.1 en/of lid 15.4.2:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend:
Het gebruik van gronden ten behoeve van de bestemming 'Woongebied' is uitsluitend toegestaan indien de compenserende waterberging zoals voorgeschreven in de rapportage 'Waterhuishoudingsplan incl. notitie aanpassingen Zuidrand Goirle - Ontwikkeling Van Puijenbroek' die als bijlage 5 van deze planregels onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.
Het gebruik van gronden ten behoeve van de bestemming 'Woongebied' is uitsluitend toegestaan indien binnen 3 jaar na de realisatie van de laatste woning in de bestemming 'Woongebied' de ruimtelijke kwaliteitsverbetering in de bestemming 'Natuur - 2' overeenkomstig bijlage 6 Rapport herbegrenzingsvoorstel Natuurnetwerk Brabant Zuidrand Goirle behorende bij deze regels is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.
Alvorens de woningen ter plaatse van de aanduiding 'woongebied' in gebruik kunnen worden genomen, dient het onderhoud en beheer van de bestemming 'Natuur - 1' geborgd te zijn in een beheer- en onderhoudsovereenkomst.
De voor 'overige zone - attentiezone waterhuishouding' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor de bescherming van de waterhuishouding vanwege de hydrologische instandhoudingsdoelen van de NNB.
De voor 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsbelangen ten behoeve van de aan deze zone grenzende watergang.
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
Bij het nemen van een besluit omtrent een nadere eis overeenkomstig een in het plan opgenomen regel over nadere eisen nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, worden toegepast zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan, tenzij expliciet anders is geregeld.
Lid 22.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Zuidrand Goirle, locatie Land van Anna".
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,