direct naar inhoud van Artikel 7 Leiding - Gas
Plan: Akkerweg-Poppelseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0785.BP2010008Akkerweg-vg02

Artikel 7 Leiding - Gas

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een strook ten behoeve van een aardgastransportleiding 66,2 bar;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

waarbij een bestemmingsbreedte van 5 meter en een toetsings- en/of veiligheidszone van 265 meter geldt gemeten aan weerszijden uit het hart van de leiding.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde in andere daar voorkomende bestemmingen mag op of in deze gronden als bedoeld in 7.1 niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals regel- en meetkasten, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 25 m².

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 en 7.2.2mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
  • b. wordt voldaan aan het bepaalde in de bouwregels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren en het adequaat beheer van de leiding, dan wel de veiligheid van het aangrenzende woon- en leefklimaat.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

7.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in 7.1 bedoelde gronden de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveld niveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, waaronder in ieder geval moet worden verstaan het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal split- en ploegwerk;
  • d. diepploegen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • g. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • h. het aanbrengen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • i. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.