direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Tilburgsebaan 30
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0784.BPTilburgsebaan30-VG01

3.3 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan Buitengebied

Ter plaatse van het wijzigingsgebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld op 27 september 2010). Het projectgebied is hierin voorzien van een agrarisch bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' (voormalige varkenshouderij). De locatie is in het bestemmingsplan gelegen in de zone 'overig agrarisch balansgebied'. In deze zone maakt de gemeente, onder voorwaarden, vervolgfuncties mogelijk na beëindiging van een agrarisch bedrijf (artikel 41.12.3 onder d). Deze voorwaarden zijn:

  • 1. het agrarisch gebruik is beëindigd en agrarisch hergebruik is aantoonbaar niet mogelijk;
  • 2. stapeling/cumulatie van vervolgfuncties is niet mogelijk;
  • 3. ingeval van planwijziging ten behoeve van de functies waarvoor een beperkt oppervlak van de bestaande bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt, dient sloop van de overtollige bebouwing plaats te vinden, waarbij minimaal de helft van de bestaande bebouwing moet worden gesaneerd. Voor zover de bestaande bebouwing meer bedraagt dan de maximale oppervlakten in tabel 6, dient ook deze bebouwing gesaneerd te worden;
  • 4. het bepaalde in sub 3 is niet van toepassing indien het cultuurhistorische waardevolle bebouwing betreft;
  • 5. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
  • 6. het bouwvlak wordt verkleind waarmee het huidige erf wordt vastgelegd;
  • 7. in afwijking van bovenstaande geldt dat nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd indien en voor zover sloop van alle bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt dat maximaal 20% van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd tot een maximum van 400 m2 met dien verstande dat bij de vervolgfunctie wonen maximaal 25% van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd met een maximum van 200 m2;
  • 8. in afwijking van het bovenstaande geldt dat bij een bestemmingswijziging naar Wonen:
    • a. de bebouwde oppervlakte van de voormalige boerderij (bedrijfswoning inclusief inpandige stal/deel) niet mag worden vergroot;
    • b. de agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij niet mag worden aangetast;
    • c. de bestaande situatie niet mag worden gewijzigd;
    • d. de wijziging niet mag leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
    • e. de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bebouwing mag niet meer bedragen dan 100 m2 per woning; indien sprake is van amovering van voormalige bedrijfsgebouwen kan een bebouwde oppervlakte aan vrijstaande gebouwen worden toegestaan van 100 m2 vermeerderd met 20% van de bebouwde oppervlakte van de geamoveerde gebouwen tot een totaal maximum bebouwde oppervlakte van 200 m2;
    • f. indien de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft op een voormalig agrarisch bedrijf, waar gedurende 2 aaneengesloten seizoenen kleinschalig kamperen als nevenfunctie werd uitgeoefend, mag het kleinschalig kamperen worden voortgezet;
    • g. het aantal woningen mag niet worden vermeerderd;
    • h. in afwijking van het hierboven bepaalde, is splitsing toegestaan met dien verstande dat:
      • woningsplitsing uitsluitend is toegestaan bij voormalige langgevelboerderijen met een inhoud van minimaal 800 m3 (inclusief inpandige stal/deel);
      • de voormalige boerderij mag worden gesplitst in maximaal 2 woningen;
      • de beide woningen dienen na splitsing een inhoud te hebben van minimaal 400 m3;
      • per woning mag een vrijstaand bijgebouw van maximaal 100 m2 worden opgericht; de voormalige bedrijfsgebouwen dienen, voor zover de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen wordt overschreden, te worden geamoveerd;
      • de splitsing mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven voortvloeiende uit milieuwetgeving;
  • 9. de opslag van goederen anders dan in gebouwen is niet toegestaan met uitzondering van de vervolgfuncties agrarisch handels- en exportbedrijf, agrarisch loon-/hulptechnisch bedrijf en hoveniersbedrijf, waarbij maximaal 100 m2 aan buitenopslag mag plaatsvinden;
  • 10. na de bestemmingswijziging dient de specifieke bouwaanduiding 'vab' te worden opgenomen dat aangeeft dat het een vrijkomende agrarische bebouwing betreft en dat het oppervlak aan bedrijfsgebouwen niet mag worden vergroot;
  • 11. vervolgfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • 12. er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • 13. voor duurzame locaties geldt dat hier alleen vervolgfuncties zijn toegestaan als de locatie eerst minimaal 6 maanden is aangeboden op de markt voor te verplaatsen intensieve veehouderijen, met dien verstande dat deze eis niet geldt indien de eigenaar van het beëindigde bedrijf het bedrijf niet verkoopt en op deze locatie blijft wonen;
  • 14. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • 15. er dient zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak;
  • 16. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking.

Tabel 6 Vervolgfuncties na wijziging

vervolgfunctie   max. opp. bebouwing in gebruik voor vervolgfunctie (m2)  
wonen/hobbyboer   woning: bestaand bijgebouwen: 100 m2  
agrarisch handels- en exportbedrijf (transport- en opslagbedrijven, koelhuizen, veehandelsbedrijf, foeragehandel, paardenhandel)   bestaande bebouwing*  
agrarisch loonwerk-/hulptechnisch bedrijf in categorie A, B1 of B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   bestaande bebouwing*  
inpandige opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   1.000 m2  
paardenafrichtingsbedrijf   bestaande bebouwing*  
paardenstalling/pensionstalling/stalhouderij   1.000 m2  
veearts/hoefsmederij/KI-station   bestaande bebouwing*  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (zoals kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klopenmakerij)   1.000 m2  
hoveniersbedrijf in categorie A, B1 of B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   bestaande bebouwing*  
dierenpension/hondenfokkerij   1.000 m2  
recreatief nachtverblijf/kampeerboerderij/trekkershutten met uitzondering van kleinschalig kamperen   500 m2  
kleinschalige horecagelegenheid behorende tot de categorieën 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten / dagrecreatie (zoals theeschenkerij, restaurant, boerderijcafé, wijnproeverij, speelboerderij)   400 m2  
sociale functie (zoals resocialisatie, therapie, zorgboerderij)   1.000 m2  
inpandige statische volumineuze opslag en stalling van niet agrarische producten/werktuigen/voertuigen in bestaande bebouwing, behorende tot de categorieën A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   1.000 m2  
opslag en stalling van recreatieve vervoermiddelen (zoals caravans, boten, oldtimers)   bestaande bebouwing*  
overige niet agrarische bedrijven behorende tot de categorieën A en B1 van Staat van Bedrijfsactiviteiten met uitzondering van detailhandel en horecabedrijven   400 m2  

* met uitzondering van kassen

Toetsing aan de wijzigingsbevoegdheid

De vestiging van het paardenafrichtingsbedrijf met ondergeschikte detailhandel dient te passen binnen de in het bestemmingsplan 'Buitengebied' opgenomen wijzigingsregels. Op basis van deze wijzigingsregels kan worden geconcludeerd dat:

artikel 41.12.3 onder d:

  • 1. De bedrijfslocatie betreft bebouwing ten behoeve van een varkenshouderij. De bebouwing is verouderd en voldoet niet aan het Besluit huisvesting 2013. Her vestiging van een varkenshouderij is alleen mogelijk als nieuwe bedrijfsgebouwen worden gerealiseerd die voldoen aan het Besluithuisvesting 2013. De locatie heeft te koop gestaan, maar gezien de noodzakelijke investeringen om een intensieve veehouderij te vestigen en de beperkte uitbreidingsmogelijkheden ter plaatse is er geen koper gevonden die ter plaatse de intensieve veehouderij wilde voorzetten.
    Een andere mogelijkheid is de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf op de locatie. Voor de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf was de locatie niet interessant, omdat er onvoldoende grond in de nabijheid beschikbaar was. De gronden in de omgeving van het bedrijf zijn in eigendom en gebruik bij andere grondgebonden veehouderijen. Daarnaast zouden voor de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf ook flinke investeringen in gebouwen gedaan moeten worden. Voor de hervestiging van grondgebonden agrarische bedrijven zijn voldoende vrijkomende locaties beschikbaar waar wel geschikte bebouwing aanwezig is.
    Al met al was is het agrarisch gebruik beindigd en is de locatie niet interessant voor de hervestiging van een agrarisch bedrijf.
  • 2. Op de locatie wordt een paardenafrichtingbedrijf gevestigd. Dit betreft één vervolgfunctie die de volledige locatie gaat benutten;
  • 3. De nieuwe functies zullen plaatsvinden in de bestaande bebouwing. Van sloop van overtollige bebouwing is dan ook geen sprake;
  • 4. Deze regel is op dit plan niet van toepassing;
  • 5. Na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zullen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd. De bestaande bebouwing zal eveneens niet worden uitgebreid;
  • 6. Het bouwvlak zal door middel van dit wijzigingsplan worden verkleind, waardoor het huidige erf word vastgelegd;
  • 7. Deze regel is op dit plan niet van toepassing;
  • 8. Deze regel is op dit plan niet van toepassing;
  • 9. Er is geen sprake van buitenopslag, alle opslag vindt plaats binnen de bebouwing;
  • 10. Door middel van dit wijzigingsplan zal de specifieke bouwaanduiding 'vab' worden opgenomen, welke aangeeft dat het vrijkomende agrarische bebouwing betreft en dat het oppervlak aan bedrijfsgebouwen niet mag worden vergroot;
  • 11. De vervolgfunctie paardenafrichtingsbedrijf met bijbehorende ondergeschikte detailhandel is milieuhygiënisch inpasbaar (zie paragraaf 4.12);
  • 12. Er treden geen beperkingen op voor omliggende, bestaande agrarische bebouwing (zie paragraaf 4.7);
  • 13. De locatie heeft 2 jaar te koop gestaan en in die periode heeft zich geen koper gemeld die de locatie als agrarisch bedrijf wilde voortzetten;
  • 14. Het plan voorziet uitsluitend in een functiewijziging. Hierdoor zullen de bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de omgeving niet worden aangetast;
  • 15. Het plan voorziet uitsluitend in een functiewijziging. Hierdoor zal de landschappelijke inpassing van de bestaande bebouwing niet wijzigen;
  • 16. Er is met de vervolgfunctie geen sprake van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking (zie paragraaf 4.6).

Conclusie

Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het plan past binnen de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid.