Plan: | Tilburgsebaan 30 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0784.BPTilburgsebaan30-VG01 |
Toetsingskader
Besluit landbouw milieubeheer
Voor agrarische bedrijven is het Besluit landbouw milieubeheer (Blm) per 1 januari 2013 geïntegreerd in het Activiteitenbesluit. Hierin zijn voorwaarden opgenomen die bepalen of een inrichting wel of niet onder het Blm valt. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op het aantal dieren, de afstand tot een kwetsbaar gebied, de afstand tot gevoelige objecten en de aard en capaciteit van stoffen die worden op- en overgeslagen. De minimale afstanden die volgen uit het Activiteitenbesluit zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
Tabel 4.2. Minimale afstanden landbouwbedrijven
inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden | inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | |
min. afstand tot objecten cat. I en II | 100 m | 50 m |
min. afstand tot objecten cat. III, IV en V | 50 m | 25 m |
Naast de in de tabel 4.2 genoemde afstanden gelden op grond van het Activiteitenbesluit tevens minimale afstanden tot opslagen van mest, afgedragen gewassen en dergelijke. De indeling van objecten is in tabel 4.3 weergegeven.
Tabel 4.3 Indeling van objecten
object categorie |
Omschrijving |
I | 1. bebouwde kom met stedelijk karakter 2. ziekenhuis, sanatorium, en internaat 3. objecten voor verblijfsrecreatie |
II | 1. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving 2. objecten voor dagrecreatie |
III | 1. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent |
IV | 1. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn 2. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing |
V | 1. woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn |
Onderzoek
Voor paardenafrichtbedrijven waar niet meer dan 50 paarden worden gehouden, geldt op basis van het Activiteitenbesluit een minimale afstand van 50 of 100 m, afhankelijk van de typering van het gebied (tabel 4.3). De woningen in het wijzigingsgebied en omgeving worden getypeerd als woningen in categorie IV, gezien de verspreidde ligging van woningen al dan niet behorende bij een agrarisch bedrijf. Op de woningen is daarom een minimumafstand van 50 m van toepassing. Deze afstand wordt gemeten vanaf het meest nabij gelegen emissiepunt van het bouwblok van het agrarische bedrijf tot het geurgevoelige object. De voormalige varkensstal aan de zuidzijde van het wijzigingsgebied wordt in de nieuwe situatie ingericht als paardenstal.
De meest nabij gelegen woning is de burgerwoning ten westen van het wijzigingsgebied. De kortste afstand van de stal tot deze woning bedraagt circa 65 m zodat aan de minimumafstand wordt voldaan. Hierbij is nog niet exact nagegaan waar zich in de stal de emissiepunten bevinden. De bedrijfslocatie in het plangebied biedt voldoende ruimte voor het realiseren van de mestopslag op een minimale afstand van 50 m van de woning zodat ook ten opzichte van de mestopslag aan de minimumafstand kan worden voldaan.
Omdat ter opzichte van de westelijk gelegen woning aan de minimumafstanden uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan is ter plaatse van deze woning geen sprake van een kans op onaanvaardbare geurhinder. Voor overige woningen, die op grotere afstand van de geuremissiepunten zijn gelegen, geldt dat eveneens aan de minimumafstand wordt voldaan. Voor de nieuwe bedrijfsactiviteiten wordt een melding gedaan.
Conclusie
ter plaatse van het wijzigingsgebied kunnen de beoogde bedrijfsactiviteiten die samenhangen met de vervolgfunctie worden uitgevoerd. Ter plaatse van de nabij gelegen woningen is vanuit het oogpunt van geurhinder sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect agrarische bedrijven en milieuhinder staat de uitvoering van het wijzigingsplan niet in de weg.