direct naar inhoud van Regels
Plan: Katoenstraat 6, Deurne
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP202117-C001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Katoenstraat 6, Deurne met identificatienummer NL.IMRO.0762.BP202117-C001 van de gemeente Deurne.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aaneengebouwd

blokken van 3 of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen.

1.6 afhankelijke woonruimte

een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een deel van een hoofdgebouw met woonfunctie, een aanbouw dan wel een vrijstaand bijgebouw bij dat hoofdgebouw met woonfunctie, waarin een tweede huishouden kan worden gehuisvest uit oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw met woonfunctie en gelegen is binnen een bestemming die wonen mogelijk maakt.

1.7 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht.

1.8 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 arbeidsmigranten

personen die hun vaste woon- en verblijfplaats niet in Nederland hebben maar die tijdelijk (maximaal één jaar), in Nederland verblijven, om hier betaalde werkzaamheden te verrichten.

1.10 archeologische waarden

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde.

1.11 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingspercentage

een in het plan aangegeven percentage dat de grootte van het in de regels aangegeven terrein aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.13 bed & breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.

1.14 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.15 bedrijfs-/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.16 bedrijf aan huis

een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.17 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.18 beroep aan huis

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hieraan gelijk te stellen gebied, dat in een woning en daarbij behorende gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel.

1.19 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslagruimten, sanitaire ruimten en dergelijke.

1.20 bestaand
  • a. bij bebouwing: bouwwerken zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning;
  • b. bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel gebruik dat is toegestaan krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning.

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.24 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag

een doorlopende gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.28 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.30 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.32 cultuurhistorische waarden
  • a. de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
  • b. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing.

1.33 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.34 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.35 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.36 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.37 dienstverlening
  • dienstverlening met baliefunctie:
    het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten aan particulieren, zoals reisbureaus, bankfilialen, wasserettes eventueel met bijbehorende kantoren, werkplaatsen en magazijnen, met uitzondering van garagebedrijven.
  • dienstverlening zonder baliefunctie:
    het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten zoals rechtskundige diensten, accountantskantoren, ingenieursbureaus, uitzendbureaus etc.

1.38 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 - zoals die geldt op het moment van vaststelling van het plan - bedoelde karakteristieke geluidwering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) onderscheidenlijk 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

1.39 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden(definitie volgens artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor)).

1.40 escortbedrijf

een natuurlijk persoon, groep van personen en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.

1.41 evenement

voor publiek toegankelijke verrichting op, in ieder geval, het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, sport of vermaak, alsmede grootschalige herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, filmopnamen en feesten of daarmee gelijk te stellen activiteiten.

1.42 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.43 geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.44 grootschalige huisvesting

huisvesting van meer dan 10 personen.

1.45 gestapeld

woningen in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.

1.46 GSM-installatie/UMTS-installatie

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende zijsprieten, schoteltjes, panelen en technische installatie(s).

1.47 GSM-mast/UMTS-mast

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop/waarbij een (of meer) GSM- of UMTS-installatie(s) kan (kunnen) worden geplaatst.

1.48 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijk gebouw valt aan te merken.

1.49 horeca

een bedrijf of instelling, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • het verstrekken van nachtverblijf;
  • het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
  • het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.50 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan (kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen); indien sprake is van één persoon, spreekt men eveneens van een (zij het één-persoons)huishouden.

1.51 huisvesting arbeidsmigranten
  • a. structurele huisvesting: het huisvesten van arbeidsmigranten over een aaneengesloten periode van zes maanden of meer per kalenderjaar.
  • b. tijdelijke huisvesting: het huisvesten van arbeidsmigranten voor een periode van maximaal zes maanden per kalenderjaar ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering.

1.52 internetwinkel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen via internethandel, met dien verstande dat producten per post aan de koper worden verzonden en ter plaatse geen sprake is van fysiek klantcontact.

1.53 kamergewijze verhuur

het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.

1.54 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.55 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.56 levensloopgeschikt

levensloopbestendig, zorg- en rolstoelgeschikt.

1.57 logies

het bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij de afnemer het hoofdverblijf elders heeft.

1.58 mantelzorg

het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.

1.59 nevenactiviteit

Activiteiten die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een bouwperceel.

1.60 nieuwe woning

een woning / wooneenheid die wordt toegevoegd aan de bestaande woningvoorraad.

1.61 nok

het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, te weten waar beide hellende vlakken elkaar snijden.

1.62 normenset Keurmerk SNF

de door Stichting Normering Flexwonen vastgestelde norm voor de huisvesting van arbeidsmigranten (versie 8.0, d.d. 1 september 2019) met dien verstande dat indien voornoemde normenset wordt gewijzigd, een aanvraag moet voldoen aan de nieuwe normen.

1.63 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.64 ondergeschikte bouwonderdelen

onderdelen van een bouwwerk die qua aard en omvang van minder belang zijn, zoals erkers, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, kozijnen, plinten, pilasters, schoorstenen, ventilatiekanalen, zonnecollectoren en overstekende daken.

1.65 operator/provider

aanbieder van een mobiel netwerk.

1.66 opslag

het opslaan van materialen en materieel met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later hier weer over kan beschikken.

1.67 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.68 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.69 perifere detailhandel

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans, dan wel hiermee vergelijkbare producten), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden).

1.70 risicovolle inrichting

Een inrichting zoals bedoeld in artikel 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.71 roaming

het gebruik maken van (delen van het) het mobiele netwerk van een andere operator/provider.

1.72 SBR richtlijn deel B

Meet- en beoordelingsrichtlijn trillingen van de Stichting Bouwresearch, deel B, Hinder voor personen in gebouwen, uitgave juli 2006.

1.73 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.74 staat van bedrijfsactiviteiten

de lijst van de bedrijven, bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals deze is opgenomen als bijlage, behorende bij deze regels.

1.75 site sharing

het gezamenlijk door twee of meer operators/providers gebruik maken van een GSM- of UMTS-mast.

1.76 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Een standplaats wordt dagelijks verwijderd en is geen bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning bouwen nodig is.

1.77 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers voor gebruik ter plaatse.

1.78 Verblijfsruimte

Als bedoeld in bouwbesluit 2012;

1.79 voorgevel

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).

1.80 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.81 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.82 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.

1.83 wonen

huisvesting in een woning.

1.84 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, lichtkoepels, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.7 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld voor aanvang van de bouwwerkzaamheden, het oorspronkelijke maaiveld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -1': een bedrijf met:
    • 1. bewerken en spinnen van textielvezels (SBI-code 131) in milieucategorie 3.2;
    • 2. kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken (SBI-code 2060) in milieucategorie 4.2;
    • 3. overige chemische produktenfabrieken n.e.g. (SBI-code 205903) in milieucategorie 4.1
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 6);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': een bedrijf tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 6) ;
  • d. productiegebonden detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend openbare nutsvoorzieningen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen zoals wegen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en verhardingen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemeen
  • a. het bebouwingspercentage van een bouwperceel bedraagt minimaal 50% en maximaal 80%.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
  • a. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de voorste perceelgrens bedraagt ten minste 10 m;
  • b. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt aan één zijde ten minste 5 m en aan de andere zijde ten minste 3 m;
  • c. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de achterste perceelgrens bedraagt ten minste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • e. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder a tot en met c mag er ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • f. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder a tot en met d mogen bestaande gebouwen en overkappingen dichter op de perceelsgrenzen worden gebouwd, met dien verstande dat bij herbouw of herinrichting deze leden wel van toepassing zijn.
  • g. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder c. mag er ter plaatse van de aanduiding 'afwijking achterste perceelgrens' korter tot de achterste perceelgrens worden gebouwd.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van antennes bedraagt ten hoogste 15 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.2.4 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan daar waar gebouwen zijn toegestaan;
  • b. De verticale diepte bedraagt ten hoogste 4 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing en het bebouwingspercentage ten aanzien van:

  • a. een samenhangend landschaps- en bebouwingsbeeld, alsmede beeldkwaliteit, in het belang van een verantwoorde evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing, met aandacht voor:
    • 1. de situering van het representatieve deel (kantoor en showroom) aan de wegzijde;
    • 2. het beperken van het parkeren aan de voorzijde voor alleen bezoekers;
    • 3. een goede verhouding tussen bouwmassa's en de inrichting van de omgeving;
    • 4. de sociale veiligheid en/of de brandveiligheid en/of verkeersveiligheid;
    • 5. de gewenste parkeer- en laad- en losruimte op eigen terrein
    • 6. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Bebouwingspercentage

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 voor het bebouwen van het bouwperceel met een bebouwingspercentage van ten minste 40% en ten hoogste 90%, indien dit uit bedrijfstechnisch of bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is en dit in voldoende mate wordt aangetoond door middel van een bedrijfsplan.

3.4.2 Afstand tot voorste perceelgrens

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder a. voor het bouwen van gebouwen op een kortere afstand tot de voorste perceelsgrens, mits het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad en dit uit een oogpunt van verkeersveiligheid niet onaanvaardbaar is.

3.4.3 Afstand tot zijdelingse perceelgrenzen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder b voor het bouwen van gebouwen aan beide zijden in de zijdelingse perceelgrens, indien:

  • a. dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. dit geen onevenredige beperking oplevert van de brandveiligheid.
3.4.4 Bouwhoogte

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder d voor het vergroten van de maximale bouwhoogte tot niet meer dan 15 m, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.

3.4.5 Afstand tot achterste perceelgrens

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder c voor het bouwen van gebouwen in de achterste perceelgrens, indien:

  • a. dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. dit geen onevenredige beperking oplevert van de brandveiligheid.
3.4.6 Hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken het bepaalde in 3.2.3 onder c ten behoeve van een grotere bouwhoogte van:

  • a. masten en kranen e.d. tot ten hoogste 15,0 m.
3.4.7 Toelaatbaarheid

De in 3.4.2 t/m 3.4.6 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de stedenbouwkundige en landschappelijke situatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. opslag van goederen voor de voorgevellijn is niet toegestaan;
  • b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 5 m is niet toegestaan;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor wonen is niet toegestaan;
  • d. uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan ingevolge het bepaalde in lid 3.1, is niet toegestaan;
  • e. op zichzelf staande detailhandel en/of kantoren zijn niet toegestaan;
  • f. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • g. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • h. mestbewerking en mestopslag zijn niet toegestaan.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Bedrijven niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de vestiging van een bedrijf dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is aan de ter plaatse toegelaten categorieën bedrijven, onder de voorwaarde dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie.

3.6.2 Bedrijven in categorie 4.2

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de vestiging van een bedrijf in ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van 'covergisting, verbranding en vergassen van mest (SBI-1993 nr. 40 en SBI-2008 nr. 35)', dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de aard en invloed van het bedrijf op de omgeving is gelijk te stellen aan de ter plaatse toegelaten categorieën bedrijven;
  • b. de bedrijfsmatige activiteiten vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar zijn;
  • c. geen onevenredige aantasting vindt plaats van
    • 1. de woon- en leefomgeving;
    • 2. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  • d. nieuwe bebouwing en de entree van nieuwe bebouwing zijn in overeenstemming met het voorgestane bebouwingsbeeld met inachtneming van het bepaalde in lid 3.3 onder a..

3.6.3 Perifere detailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de vestiging van perifere detailhandel onder de volgende voorwaarden:

  • a. de hoofdactiviteit van deze detailhandelsvestiging zich in één van de onderstaande branches moet bevinden:
  • 1. detailhandel in auto's;
  • 2. detailhandel in boten;
  • 3. detailhandel in caravans.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorziening;
  • b. waterberging, ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
  • c. ondergeschikte paden en verhardingen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

bij de bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. Alleen gebouwen ten behoeve van openbare, nuts- en verkeers- en speelvoorzieningen zijn toegestaan;
  • b. de inhoud mag niet meer dan 50 m3 bedragen;
  • c. de (bouw)hoogte mag niet meer dan 3,20 meter bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw en de denkbeeldige lijn door de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. De bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 m bedragen;
  • c. De hoogte van kunstobjecten, palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen of ophogen van de grond;
  • b. het graven, verdiepen of dempen van watergangen en waterpartijen;
  • c. het aanbrengen of verwijderen van beplanting;
  • d. het aanbrengen van verharding van meer dan 10 m².
4.3.2 Uitzonderingen

Het in 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.3.3 Toelaatbaarheid

De in 4.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting van natuurlijke en landschappelijke waarden plaatsvindt en indien tevens in compensatie van de te verwijderen beplanting is voorzien.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • f. (gebouwen voor) openbare, nuts- en verkeersvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. alleen gebouwen ten behoeve van openbare, nuts- en verkeersvoorzieningen zijn toegestaan;
  • b. de inhoud mag niet meer dan 50 m3 bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,20 m bedragen.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van verkeersvoorzieningen, mag niet meer bedragen dan 8 meter.

Artikel 6 Woongebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen;
  • b. beroepen aan huis


met de daarbij behorende:

  • c. wegen, paden en parkeren
  • d. tuinen, erven en verhardingen;
  • e. geluidwerende voorzieningen, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 1', 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 2', 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel', 'specifieke bouwaanduiding - geluidwering', 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 1', 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 2' en 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 3';
  • f. voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend rijwoningen worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' zijn woningen tot een maximum van het genoemde aantal toegestaan;
  • d. Het hoofdgebouw moet binnen het bouwvlak worden gebouwd.
6.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende maatvoeringseisen en uitvoeringseisen:
goothoogte / bouwhoogte   a
 
niet meer dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'.  
dakhelling     minimaal 25 graden
maximaal 60 graden

met dien verstande dat:  
  1




2

3  
tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken en de daaruit voortvloeiende maximale hoogte ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60 graden en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
overschrijding van de (denkbeeldige) 60 graden-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis;
ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' ook platte afdekkingen zijn toegestaan.  

  • b. De voorgevels van de hoofdgebouwen dienen in de voorste bouwvlakgrens te worden gebouwd;
  • c. De afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag voor een aaneengebouwd hoofdgebouw aan beide zijden 0 meter bedragen;
  • d. Woningen mogen alleen worden gebouwd mits:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' de gevel op de begane gronde en eerste verdieping geheel gesloten uitgevoerd wordt;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwering gevel' op de gevel van de eerste verdieping aan de achterzijde een gebouwgebonden geluidsscherm geplaatst wordt met een minimale geluidreductie van 4 dB(A);
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 1' de maatregelen opgenomen in bijlage 1 onder de kop 'Maatregelen 1e lijns, blokken E t/m I' worden uitgevoerd;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 2' de maatregelen opgenomen in bijlage 1 onder de kop 'Maatregelen 2e lijns, blokken C en J ' worden uitgevoerd;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 3' de maatregelen opgenomen in bijlage 1 onder de kop 'Maatregelen 3e lijns, blokken A, B, K ' worden uitgevoerd;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 4' de maatregelen opgenomen in bijlage 1 onder de kop 'Maatregelen blok westzijde, blok D ' worden uitgevoerd;
    • 7. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 2', 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 3' en 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 4' geen verblijfsruimte op de 2e verdieping wordt gerealiseerd zowel in het kader van beperking van trillingshinder als van geluidhinder;
    • 8. voorafgaand aan woninguitbreiding op de begane grond aansluitend aan de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 2' en 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 4' aanvullend onderzoek naar trillingen is uitgevoerd en daaruit voortvloeiende maatregelen worden uitgevoerd.
6.2.3 Bijgebouwen
  • a. Voor het bouwen van een bijgebouw en/of een overkapping gelden de volgende maatvoeringseisen:
goothoogte   maximaal 3,2 m  
bouwhoogte   maximaal 6 m  
oppervlakte   -
-

-

-  
50 m2 voor bouwpercelen kleiner of gelijk aan 250 m2;
80 m2 voor bouwpercelen groter dan 250 m2 en kleiner of gelijk aan 500 m2;
110 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2 en kleiner of gelijk aan 1.000 m2;
150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2  

  • b. De voorgevel van een bijgebouw dient minimaal 3,5 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw te worden geplaatst.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende maatvoerings- en uitvoeringseisen:

bouwhoogte erfafscheidingen   -

-

-










-
 
vóór, in of tot 3,5 meter achter de voorste bouwvlakgrens maximaal 1 m;
vanaf 3,5 meter achter de voorste bouwvlakgrens maximaal 2 m;
in afwijking van bovenstaande dient ter plaatse van de aanduiding:
- 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 1' een geluidwerende erfafscheiding van 1,5 m met een minimaal gewicht van 15 kg/m2 worden gebouwd;
- 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 2' een geluidwerende erfafscheiding van 2 m met een minimaal gewicht van 15 kg/m2 te worden gebouwd;
- 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 3' een geluidwerende erfafscheiding van 3 m met een minimaal gewicht van 15 kg/m2 te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - groene erfafscheiding' dient een groene erfafscheiding te worden gerealiseerd en behouden.  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   maximaal 5 m  
bouwhoogte palen en masten   maximaal 8 m  
geluidsscherm   -



-  
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 1': dient een geluidwering in de vorm van schermen en/of bebouwing te worden geplaatst van in totaal minimaal 5,5 m zoals opgenomen in bijlage 1;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 2': dient een geluidwering in de vorm van schermen en/of bebouwing te worden geplaatst van in totaal minimaal 5,0 m zoals opgenomen in bijlage 1;  
bouwhoogte zwembaden   maximaal 1,5 m  

6.2.5 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen en in gronden aansluitend aan deze gebouwen.
  • b. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.

6.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
    • 1. de situering en afmetingen van bebouwing;
    • 2. de situering van in- en uitritten en nutsgebouwen;
  • b. Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 6.2.2 onder d. voor het verplicht bouwen van dove gevels en een gebouwgebonden geluidsscherm, indien uit nader akoestisch onderzoek is gebleken dat het akoestisch klimaat, ingevolge spoorwegverkeerslawaai / industrielawaai, is verbeterd, waardoor geen sprake meer is van een overschrijding van de uiterste ontheffingswaarde;
  • b. het bepaalde in 6.2.2 onder b over de situering van de voorgevel van het hoofdgebouw tot de voorste bouwvlakgrens, mits:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat;
  • c. het bepaalde in 6.2.2. onder a. over de minimale en maximale dakhelling, mits:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat;
  • d. het bepaalde in 6.2.2 onder b. voor het bouwen van een erker, entreeportaal of een ander vergelijkbaar bouwwerk op een afstand tot niet meer dan 2 meter voor de voorgevel, mits:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
    • 2. de afstand tot een perceelgrens langs de openbare weg niet minder bedraagt dan 1 meter;
    • 3. de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Voorwaardelijke verplichting geluidafschermende voorzieningen

Alvorens de gronden in gebruik genomen worden en gehouden voor de doeleinden als bedoeld in artikel 6.1 onder a. dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' de gevel op de begane gronde en eerste verdieping geheel gesloten uitgevoerd wordt;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwering gevel' op de gevel op de eerste verdieping aan de achterzijde een gebouwgebonden geluidsscherm geplaatst wordt met een minimale geluidreductie van 4 dB(A);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 1': dient een geluidwering in de vorm van schermen en/of bebouwing te worden gerealiseerd van in totaal minimaal 5,5 m zoals opgenomen in bijlage 1;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 2': dient een geluidwering in de vorm van schermen en/of bebouwing worden gerealiseerd van in totaal minimaal 5,0 m zoals opgenomen in bijlage 1;
  • e. ter plaatse van de ''specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 1' dient een geluidwerende erfafscheiding van 1,5 meter hoog te worden gerealiseerd en in stand worden gehouden;
  • f. ter plaatse van de ''specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 2' dient een geluidwerende erfafscheiding van 2 meter hoog te worden gerealiseerd en in stand worden gehouden;
  • g. ter plaatse van de ''specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding geluid 3' dient een geluidwerende erfafscheiding van 3 meter hoog te worden gerealiseerd en in stand worden gehouden;
  • h. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 2', 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 3' en 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 4' mag geen verblijfsruimte op de 2e verdieping aanwezig zijn;
  • i. ter plaatse van de bedrijfsbebouwing in de bestemming 'Bedrijf' dient als bronmaatregel een installatie op het verlaagde dak van Artofil (bron 025) te worden aangebracht en in stand gehouden conform de eisen genoemd in bijlage 4. Deze bronmaatregel dient, in de vorm van een TROX-demper (type XKA300/XSA300 met een lengte L= 500mm en spleetbreedte = 75), te zorgen voor een demping van het geluidniveau van circa 14 dB.
6.5.2 Voorwaardelijke verplichting trillingen
  • a. Het gebruik van verblijfsruimten in bouwwerken voor de functie 'wonen in woningen' conform artikel 6.1 onder a is ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 1', 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 2', 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 3' en 'specifieke bouwaanduiding - trillingreducerende maatregelen 4' uitsluitend toegestaan, wanneer uit een deskundigenonderzoek blijkt dat in verblijfsruimten de streefwaarden voor de trillingssterkte voor nieuwe situaties voor de gebouwfunctie 'wonen', zoals opgenomen in tabel 2 in de SBR-richtlijn deel B, niet worden overschreden.
  • b. Alleen als uit deskundigenonderzoek blijkt dat niet doelmatig en/of kosteneffectief kan worden voldaan aan de streefwaarden voor nieuwe situaties voor de gebouwfunctie 'wonen' kan er worden afgeweken van lid 1 op voorwaarde dat:
    • 1. Uit een deskundigenonderzoek blijkt dat alle doelmatige en/of kosteneffectieve maatregelen om de trillingssterkte te verminderen worden getroffen, en;
    • 2. Uit een deskundigenonderzoek blijkt dat in verblijfsruimten ten minste de streefwaarden voor bestaande situaties voor de gebouwfunctie 'wonen', zoals opgenomen in tabel 3 in SBR richtlijn deel B, niet worden overschreden.
6.5.3 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. de gronden en bouwwerken voor het uitoefenen van een bedrijf aan huis;
  • c. en strijdig gebruik zoals opgenomen in artikel 9.1 Strijdig gebruik.
6.5.4 Internetwinkels

Het uitoefenen van een internetwinkel is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de hoofdfunctie wonen blijft en de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. er alleen internetverkoop plaatsvindt;
  • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat;
  • d. er geen sprake is van uitstalling en het bezichtigen van goederen;
  • e. er is geen buitenopslag van goederen plaatsvindt;
  • f. er geen opslag en verkoop van vuurwerk, motorbrandstoffen, chemische en brandgevaarlijke stoffen en goederen e.d. plaatsvindt;
  • g. er geen inloop- of kijkdagen plaatsvinden;
  • h. de omvang van de activiteiten mag niet meer dan 30 m2 bedragen;
  • i. de activiteiten worden uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand;
  • j. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • k. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • l. de levering van goederen de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt;
  • m. er geen reclame uitingen en/of etalage wordt gerealiseerd.
6.5.5 Beroep aan huis

Beroepen aan huis zijn toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 40% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 60 m2;
  • b. de woning hierdoor niet het karakter van een woning verliest;
  • c. deze geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat;
  • d. de extra benodigde parkeerplaatsen voldoen aan de parkeernormen zoals opgenomen in artikel 9.3;
  • e. geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat;
  • f. de bewoner(s) van het pand het beroep uitoefenen.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Beroep aan huis

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.5 onder a tot niet meer dan 100 m2, mits de omvang van de activiteit niet meer gaat bedragen dan 40% van het bebouwd oppervlak van het bouwperceel.

6.6.2 Bedrijf aan huis

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.3 onder b voor het uitoefenen van een bedrijf aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 40% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 40 m2;
  • b. de woning hierdoor niet het karakter van een woning verliest;
  • c. deze geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat;
  • d. de extra benodigde parkeerplaatsen voldoen aan de parkeernormen zoals opgenomen in artikel 9.3;
  • e. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat; de bewoner(s) van het pand het bedrijf uitoefenen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- of bestemmingsgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.

8.2 Bestaande maten
  • a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a. en b. uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
8.3 Openbare nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nuts- en verkeersvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 15 m² bedragen.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer dan 3,20 meter bedragen.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor afhankelijke woonruimte;
  • b. het gebruik van woningen voor bed & breakfast voorzieningen;
  • c. het gebruik van woningen anders dan voor permanente bewoning;
  • d. het gebruik van woningen voor kamerverhuur en/of logies;
  • e. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting of escortbedrijf;
  • f. Het gebruiken van bouwwerken voor de huisvesting van arbeidsmigranten met uitzondering van maximaal vier arbeidsmigranten in één woning;
  • g. enige vorm van handel, horeca en bedrijf behoudens voor zover dit op grond van de regels in hoofdstuk 2 is toegestaan;
  • h. het gebruik van gronden voor evenementen;
  • i. het gebruik van gronden als standplaats.
9.2 Afwijken van de gebruiksregels
9.2.1 Bed & breakfastvoorzieningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 onder c teneinde als verruimde gebruiksmogelijkheid van een voor wonen bestemd hoofdgebouw, bed & breakfastvoorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de bed & breakfastvoorzieningen is enkel in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
  • c. de bed & breakfastvoorzieningen is ondergeschikt van aard;
  • d. er vindt geen uitbreiding van de bebouwing ten behoeve van de bed & breakfastvoorzieningen plaats;
  • e. de gebruiksoppervlakte mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • f. ten behoeve van bed & breakfastvoorziening zijn niet meer dan 9 bedden toegestaan of maximaal 15 gasten. Permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
  • g. de verkeersaantrekkende werking van de bed & breakfastvoorzieningen dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen worden op eigen terrein gerealiseerd;
  • i. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende bedrijven;
  • j. de bed & breakfastvoorziening mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke en ecologische waarden;
  • k. de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
9.2.2 Kamerverhuur en logies

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 onder d teneinde als verruimde gebruiksmogelijkheid van een voor wonen bestemd hoofdgebouw, kamerverhuur en/of logies toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de kamerverhuur en/of logies is enkel in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
  • c. het aantal personen dat gebruik maakt van de kamerverhuur mag niet meer bedragen dan 10;
  • d. er vindt geen uitbreiding van de bebouwing ten behoeve van de kamerverhuur en/of logies plaats;
  • e. de gebruiksoppervlakte mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • f. het gebruik dient naar de aard in overeenstemming te zijn met het woonkarakter van de omgeving;
  • g. de verkeersaantrekkende werking van de kamerverhuur en/of logies dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen worden op eigen terrein gerealiseerd;
  • i. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende bedrijven;
  • j. de kamerverhuur en/of logies mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke en ecologische waarden;
  • k. de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
9.2.3 Huisvesting arbeidsmigranten

a Algemeen

Met een omgevingsvergunning kan, in afwijking van het bepaalde in 9.1 onder f., de huisvesting van arbeidsmigranten worden toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. ter plaatse van de huisvesting sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (de bedrijfslocatie zelf maakt geen onderdeel uit van deze beoordeling);
  • b. er geen belemmeringen voor (ontwikkelingen van) omliggende (agrarische) bedrijven ontstaan;
  • c. de huisvesting voldoet aan het normenset Keurmerk SNF;
  • d. er voldoende parkeergelegenheid beschikbaar of realiseerbaar is. Uitgangspunt is de 'Regeling parkeernormen Deurne 2019' met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels worden gewijzigd, aan de hand van die nieuwe beleidsregels wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid zoals die op het moment van de aanvraag geldt. Maar het is ook mogelijk dit aantoonbaar anders te regelen. Dit dient dan nader aangetoond en onderbouwd te worden.
  • e. de huisvesting mag niet leiden tot een onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking in relatie tot de functie en aard van de omliggende weg(en);
  • f. tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten is niet toegestaan;
  • g. voor de structurele huisvesting van arbeidsmigranten moet tevens aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
    • 1. het maximale aantal te huisvesten personen is afgestemd op de omvang van de locatie, de ligging in zijn omgeving, de grootte van een bestaand pand, de bereikbaarheid van de locatie en parkeervoorzieningen;
    • 2. de afstand, gemeten vanuit het erf, tot andere grootschalige huisvesting voor arbeidsmigranten bedraagt:
      • tot 100 personen ten minste 250 meter.
      • bij 100 personen of meer ten minste 500 meter.
    • 3. beheer en toezicht dient op een adequate wijze geregeld te zijn met bij meer dan 10 personen in ieder geval één aanspreekpunt en 24 uur per dag bereikbaarheidsdienst;
    • 4. de bebouwing, met uitzondering van een bedrijfswoning, niet is gelegen op een bedrijventerrein met uitzondering van een bestaand op zichzelf stand kantoorpand;
    • 5. de omgevingsvergunning voor maximaal 10 jaar wordt verleend.

b Strijdig gebruik

Als strijdig gebruik wordt aangemerkt de huisvesting van arbeidsmigranten in:

  • a. een caravan;
  • b. een recreatiewoning.
9.2.4 Evenementen

Met een omgevingsvergunning kunnen, in afwijking van het bepaalde in 9.1 onder h, evenementen worden toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vinden op één locatie maximaal 4 evenementen per jaar plaats;
  • b. het maximaal aantal bezoekers per dag bedraagt 5000;
  • c. een evenement duurt maximaal 7 dagen, inclusief minimaal 4 dagen voor op- en afbouw;
  • d. het evenement begint niet eerder dan 9.00 uur en sluit niet later dan 2.00 uur;
  • e. de maximale gevelbelasting op 2 meter uit de gevel van een geluidsgevoelige object bedraagt:

Periode   Tijden   Maximale gevelbelasting1  
Dag   07.00-19.00 u   75 dB(A)   89 dB(C)  
Avond (zondag tot en met donderdag)   19.00-23.30 u   75 dB(A)   89 dB(C)  
Avond (vrijdag, zaterdag en op dagen voorafgaand aan een feestdag)   19.00-01.30 u   75 dB(A)   89 dB(C)  
Nacht (zondag tot en met donderdag)   23.30-07.00 u   45 dB(A)   59 dB(C)  
Nacht (vrijdag, zaterdag en op dagen voorafgaand aan een feestdag)   01.30-07.00 u   45 dB(A)   59 dB(C)  

  • f. in afwijking van het bepaalde onder e is met in-/afstemming met omwonenden en direct belanghebbenden een verhoging naar 80 dB(A) en 94 dB(C) op 2 meter uit de gevel van geluidgevoelig object aanvaardbaar;
  • g. voor op- en afbouwwerkzaamheden voldaan wordt aan de volgende regels:
    • 1. op- en afbouwwerkzaamheden mogen plaatsvinden tussen 08.00 uur en 20.00 uur;
    • 2. afbouw van elektronische apparatuur is toegestaan tot maximaal één uur na de eindtijd;
    • 3. het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevel van een geluidsgevoelig object mag niet meer bedragen dan 50 dB(A);
    • 4. het maximale geluidsniveau op de gevel van een geluidsgevoelig object mag niet meer bedragen dan 70 dB(A).
  • h. er een evenwichtige belangenafweging plaatsvindt, waarbij betrokken worden:
    • 1. de mate waarin waarden, die de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
    • 2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
    • 3. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid;
  • i. de omgevingsvergunning voor maximaal 5 jaar wordt verleend.
9.2.5 Standplaatsen

Met een omgevingsvergunning kan, in afwijking van het bepaalde in 9.1 onder i, een standplaats worden toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. ter plaatse van woningen is sprake van een goed woon- en leefklimaat;
  • b. er ontstaan geen belemmeringen voor (de ontwikkeling van) omliggende bedrijven;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • d. de ontwikkeling leidt niet tot een onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking in relatie tot de functie en aard van omliggende wegen;
  • e. de verkeersveiligheid komt niet in het geding;
  • f. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
9.3 Parkeren
9.3.1 Bouwregels
  • a. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede dat voor het laden en lossen van goederen voldoende voorzieningen worden getroffen op eigen terrein.
  • b. Bij omgevingsvergunning om te bouwen wordt aan de hand van de beleidsregels 'Regeling Parkeernormen Deurne 2019' van de gemeente Deurne bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, aan de hand van die nieuwe beleidsregels wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. 
9.3.2 Gebruiksregels
  • a. Als gebruik in strijd met het bestemmingsplan geldt het (veranderen van het) gebruik van gronden of bouwwerken, indien niet in voldoende mate parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede voor het laden en lossen van goederen niet voldoende voorzieningen worden getroffen op eigen terrein, een en ander volgens de beleidsregels 'Regeling parkeernormen Deurne 2019' van de gemeente Deurne zoals vastgesteld op 19 november 2019 en opgenomen in Bijlage 5 bij de planregels.
  • b. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bestaand gebruik.
9.3.3 Binnenplanse afwijkbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 9.3.1 en 9.3.2 indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit en mits wordt voldaan aan de in de beleidsregels 'Regeling parkeernormen Deurne 2019' van de gemeente Deurne opgenomen voorwaarden voor afwijking, met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan moet worden aan die nieuwe beleidsregels.

9.4 Waterberging
9.4.1 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het gebruik zoals omschreven in artikel 6.1 onder a is alleen toegestaan als blijkt dat:

  • a. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen vaststaat dat onder andere ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' een voorziening gerealiseerd en in stand gehouden wordt voor de berging en infiltratie van hemelwater;
  • b. de inhoud van de waterberging en de omvang van andere maatregelen ten behoeve van de opvang van hemelwater worden vastgesteld met toepassing van de aanvullende regels “Omgaan met regenwater bij nieuwbouw en verbouw” uit het Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2023;
  • c. als de onder sub b. bedoelde (beleids)regeling wordt gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
9.4.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de waterberging, zoals bedoeld in lid 9.4.1 indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere regel van deze regels afgeweken kan worden en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van het plan voor:

  • a. andere dan de voorgeschreven minimum- en maximummaten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,20 meter;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 5,50 meter;
    • 4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,20 meter;
  • c. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwpercelen, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  • d. voor het gebruik van gronden en opstallen voor GSM- en UMTS-installaties en masten gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende technische installatie(s), met dien verstande dat de navolgende criteria in acht dienen te worden genomen:
    • 1. inpassing in het landschap; bij de plaatsing van de GSM- en UMTS-installaties en masten moet zoveel mogelijk het beginsel van site-sharing en het beginsel van roaming worden gehanteerd tenzij dit, blijkens een voldoende onderbouwde motivering, technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd;
    • 2. inpassing in stedenbouwkundig opzicht; GSM- en UMTS-installaties en masten dienen zoveel mogelijk aan het karakter van de directe omgeving te worden aangepast om te voorkomen dat het aanzicht in stedenbouwkundig opzicht te veel wordt aangetast;
    • 3. de bouwhoogte van GSM/UMTS-installaties mag niet meer dan 5 meter bedragen, de bouwhoogte van GSM/UMTS-masten mag niet meer dan 40 meter bedragen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a kan het bevoegd gezag eenmalig een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Katoenstraat 6, Deurne'