Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Wadensteinsesteeg 6s
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0733.OvBuiWadenststg6s-VA01

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Landschapsontwikkelingsplan 2008
Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is in 2008 opgesteld voor de gemeenten Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen. Het landschap verandert constant. Door de vaststelling van het LOP door de gemeenteraden is besloten om in iedere gemeente samen zorg te dragen voor dit veranderende landschap. Het LOP schetst de ontwikkelingsrichting in verschillende delen van het landschap: waar kunnen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, waar moet openheid vooropstaan en waar kan het gebruik van het landschap breder worden voor recreatie, waterbeheer en natuur?
 
Vanuit verleden en heden geeft het LOP een toekomstbeeld van het landschap en het koppelt daar nieuwe, aansprekende landschapselementen aan. Het zijn meestal elementen die hier historisch gezien thuis horen, en soms varianten daarop die aansluiten bij het hedendaagse gebruik van het landschap. In het huidige landschap kunnen zeven deelgebieden worden onderscheiden: landschapsensembles met relatief veel invloed van de economische dynamiek, tussen Vuren en Asperen en tussen Haaften en Geldermalsen, en landschapsensembles met een afleesbaar historisch rivierenlandkarakteristiek. Het landschapsensemble waar onderhavig plangebied deel van uit maakt ('het rustieke hart van de Tielerwaard') behoort tot deze laatste categorie. Bij deze laatste gebieden is de natuurlijke gradiënt van rivier met uiterwaarden, oeverwal met dijk en dorpen en daarachter de open kom nog duidelijk aanwezig. De economische druk en invloed van de snelweg is hier relatief laag en de aantrekkingskracht op recreanten en toeristen is hoog. Mede daarom is hier de historie een belangrijke inspiratiebron voor initiatieven.
 
Het rustieke hart van de Tielerwaard
Door een smalle oeverwal is de overgangszone uiterwaarden-oeverwal-kom hier een duidelijk herkenbare gradiënt die parallel loopt aan de dijk. Op de oeverwal liggen compacte dijkdorpen met bochtige straten en kleine boomgaarden tot aan de provinciale weg. Daarachter ligt de grote open kom van de Tielerwaard. Enkele planmatige boerderijstraten en wegen met (selectieve) wegbeplanting lopen kaarsrecht door de kom. Leegte en rust domineren deze kom. De A15 en Betuwelijn doorsnijden de kom, ontnemen het zicht vanaf de snelweg en vormen een barrière voor recreatief verkeer. De dijk vormt een harde grens tussen de wereld van het water en die van de bewoners. De smalle uiterwaarden worden extensief beweid en kennen een eigen karakteristiek met brede sloten met riet, knotwilgen, zomerdijken en sporadisch meidoornhagen. In de wat grotere uiterwaarden als de Beneden- en bovenwaard van Herwijnen en de Crobsche waard liggen (voormalige) steenfabrieken en vindt geleidelijk natuurontwikkeling plaats. Stuwende krachten van 'Het rustieke hart van de Tielerwaard' zijn:
  • de landbouw, eventueel met nieuwe teelten of verbrede activiteiten;
  • wonen in kleine kernen op de oeverwal van de Waal;
  • nieuwe bewoners met hobbydieren als paarden en geiten;
  • seizoensberging water in verbrede waterlopen;
  • natuurontwikkeling in de smalle uiterwaarden en in de kom.         
De volgende afbeelding toont de visiekaart voor 'Het rustieke hart van de Tielerwaard'.
 
  
Visiekaart Landschapsontwikkelingsplan
 
Onderhavig plangebied ligt in een gebied dat in de visie aangeduid wordt als 'De oeverwal met dijk en dorpen'. Het motto van dit gebied is: Koppel de dorpen aan de rivier door waardpaden en aan de kom via nieuwe meidijken. Op de oeverwal wordt gewerkt aan de wegbeplanting en de dorpsranden (herenlanen en gaarden). Op eigen initiatief kunnen burgers ‘bakenbomen’ plaatsen op bijzondere plekken als baken in de tijd.   
De oeverwallen zijn afwisselend en kleinschalig met boomgaarden, voormalige kasteelterreinen, enkele wielen en kromakkers. Grootschalige uitbreidingen van bebouwing zijn hier uitgesloten, zeker aan de noordkant van de provinciale weg in de kom. Kleinschalige verdichting op de oeverwal, waarbij bebouwing en beplanting hand in hand gaan, is mogelijk, bijvoorbeeld als nieuw landgoed. Enkele dorpsranden verdienen een betere afronding met beplanting. Tussen de dorpen wordt de aanleg van houtsingels en solitaire bomen gestimuleerd, zo mogelijk in combinatie met een wandelpad als jonkheerdreef. De dorpslinten mogen daarbij langs de dijk niet aan elkaar groeien en dienen hun uitzicht op de rivier met uiterwaarden te behouden.
  
Conclusie
Het planvoornemen voorziet in de sloop van een veldschuur en een kleinschalige uitbreiding van een bestaande schuur. De veldschuur zal rondom worden voorzien van grote volle bosschages. Tevens zal voor de locatie een beplantingsplan opgesteld worden. Op deze manier gaan bebouwing en beplanting hand in hand. Onderhavig plan is derhalve in overeenstemming met het Landschapsontwikkelingsplan.