Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Wadensteinsesteeg 6s
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0733.OvBuiWadenststg6s-VA01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie 'Streekplan Gelderland 2005'
Het streekplan Gelderland 2005 is door de Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005 vastgesteld en geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de komende tien jaar. Dit streekplan voorziet in een integrale herziening van het vigerende ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland (streekplan Gelderland 1996 en de daaropvolgende partiële herzieningen). Het plan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is dit streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de Gelderse regio's. Het streekplan is een kaderscheppend plan voor diverse uitwerkingen. Met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. De provincie heeft haar ruimtelijke visie tot 2015 vastgelegd op de streekplankaart.
 
Multifunctioneel gebied
Het plangebied ligt volgens de streekplankaart in gebied dat is aangeduid als multifunctioneel gebied. 
 
Uitsnede streekplankaart, beleidskaart ruimtelijke structuur
 
Uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid is dat de bedrijfsontwikkeling in de landbouw wordt gefaciliteerd onder voorwaarden van economische en ecologische duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Ligging in het groenblauwe raamwerk of multifunctioneel gebied geven daarbij verschillende ontwikkelings- en transformatiemogelijkheden. De precieze invulling van die voorwaarden is mede afhankelijk van de specifieke gebiedskwaliteiten.
 
Nieuwe Hollandse Waterlinie
Het westen van de regio Rivierenland maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een landschap rijk aan cultuurhistorie vanwege tal van objecten en structuren waaronder forten, waterstaatkundige werken en inundatievelden. Samenwerkende overheden en andere partijen zijn hiervoor een ontwikkelingsplanologisch project gestart. Het project is als nationaal landschap aangeduid in de Nota Ruimte. Deze aanduiding is dezelfde als tussen de diverse overheden is overeengekomen. Het project heeft tot doel:
  • behouden en ontwikkelen van cultuurhistorische waarden;
  • combineren van natuurontwikkeling met waterberging;
  • vergroten van de recreatieve toegankelijkheid van het landschap;
  • afstemming van stedelijke ontwikkeling op het militair-strategische landschap.
uitsnede linieperspectief Krayenhoff
 
Voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie neemt de provincie de ruimtelijke regimes uit het Linieperspectief Krayenhoff over, met dien verstande dat voor de “open velden” geldt dat al dan niet gerealiseerde bestaande bestemmingen ongewijzigd blijven. Voor de ‘’verdichtingsvelden” geldt dat, waar dat afhankelijk van de ruimtelijke kwaliteiten toelaatbaar is, tot verdichting kan worden overgegaan. Het beleid voor de “open velden” is de openheid niet aantasten. Uitbreiding en nieuwbouw is mogelijk binnen of aansluitend op bestaande bouwpercelen. Uitbreiding en nieuwbouw tot aaneengesloten glastuinbouwgebied is niet gewenst.
 
Conclusie
Onderhavig plan houdt de sloop van een veldschuur en de uitbreiding van de bestaande agrarische schuur. Het beleid van de provincie in het buitengebied is voornamelijk gericht op het beschermen van de openheid en ruimte scheppen van functieverandering van bestaande bebouwing.
Het streekplan geeft aan dat het de gemeenten vrij staat om zelf het ruimtelijk beleid voor multifunctionele gebieden te bepalen. Specifieke gebiedskwaliteiten kunnen extra voorwaarden opleveren. Ontwikkeling is mogelijk mits dit ten goede komt aan de ruimtelijke kwaliteit. In paragraaf 2.2. wordt ingegaan op welke wijze het plan ruimtelijk kwalitatief ingepast wordt. Daarnaast worden in het streekplan voor het betreffende gebied geen aanvullende voorwaarden gesteld.
Voorts ligt het plangebied in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Beleidsmatig wordt hiervoor het Linieperspectief Krayenhoff aangehouden. De nieuwe schuur is mogelijk op basis van dit beleid omdat het nabij bestaande bouwpercelen wordt gerealiseerd.
  
3.2.2 Streekplanuitwerking Nationale Landschappen
Het rijk heeft in de Nota Ruimte twintig Nationale Landschappen aangewezen. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Het doel voor de Nationale Landschappen is om landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten te behouden, duurzaam te beheren en waar mogelijk te versterken.
Het Rijk heeft schetsmatig aangegeven waar de Nationale Landschappen liggen. Vervolgens heeft het Rijk drie vragen gesteld ten aanzien van deze landschappen. Ten eerste is de provincie verzocht om de begrenzing van de landschappen nader uit te werken in het streekplan. De provincie Gelderland heeft dit geregeld in de streekplanuitwerking begrenzing Nationale Landschappen. Ten tweede is verzocht om de kernkwaliteiten nader uit te werken. De provincie Gelderland heeft dit uitgewerkt in de streekplanuitwerking Waardevolle Landschappen. De laatste vraag betreft het maken van afspraken aangaande de financiering van de uitwerking van de Nationale Landschappen. Dit aspect is niet relevant voor onderhavig plan en is dan ook niet nader toegelicht.
3.2.2.1 Streekplanuitwerking begrenzing Nationale Landschappen
Het Rijk heeft met vlekken op een kaart aangegeven waar de Nationale Landschappen liggen. De provincie Gelderland heeft vervolgens, samen met gemeenten en waterschappen, gekeken waar de grenzen van de Nationale Landschappen precies moeten lopen. Gedeputeerde Staten stelden deze grenzen in de streekplanuitwerking Nationale Landschappen op 3 juli 2007 vast. Er is geen nieuw ruimtelijk beleid voor de Nationale Landschappen in opgenomen. Dat is namelijk al vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005.
 
uitsnede kaart streekplanuitwerking begrenzing Nationale Landschappen
 
Conclusie
Het plangebied is gelegen binnen het Nationale Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie. De streekplanuitwerking betreft enkel de begrenzing en geen beleid. Voor de onderbouwing of het plan voldoet aan het beleid geldend in het Nationale Landschap wordt verwezen naar paragraaf 3.2.1.
3.2.2.2 Streekplanuitwerking Waardevolle Landschappen
Op 16 mei 2006 hebben GS de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle landschappen vastgesteld. In die streekplanuitwerking zijn de kernkwaliteiten van de waardevolle landschappen gedetailleerd beschreven. Deze streekplanuitwerking is daarmee ook een invulling van de vraag van het Rijk om de kenrkwaliteiten van nationale Landschappen te beschrijven.
 
Binnen de waardevolle landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits'-benadering). Binnen waardevolle landschappen is daarom 'behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt. Dit betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in overeenstemming moeten zijn met de kernkwaliteiten van het landschap. 
 
uitsnede kaart streekplanuitwerking waardevolle landschappen
 
Conclusie
Een groot deel van de waardevolle landschappen valt binnen de gebieden die het Rijk heeft aangewezen als Nationale Landschappen. Onderhavig plangebied ligt wel in het Nationale Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie maar niet in het waardevolle landschap van de provincie. Er zijn dan ook geen aanvullende voorwaarden als gevolg van de nadere definiëring van de kernkwlaiteiten van toepassing op het plan.
 
3.2.3 Provinciale Ruimtelijke Verordening 2010
Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld en deze is op 2 maart 2011 in werking getreden. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen. De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen, zijn:
  • verstedelijking
  • wonen
  • detailhandel
  • recreatiewoningen/ -parken
  • glastuinbouw
  • waterwingebied
  • grondwaterbeschermingsgebied
  • oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening
  • ecologische hoofdstructuur
  • waardevol open gebied
  • nationaal landschap.
In een provinciale ruimtelijke verordening ex artikel 4.1 Wro worden regels gesteld ten aanzien van de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen. De RVG vormt een beleidsneutrale vertaling van het in het Streekplan Gelderland 2005 en de beleidsuitwerkingen daarvan verwoorde beleid. Hier is verder geen nieuw beleid aan toegevoegd.
 
Planspecifiek
Onderhavig plan valt volgens de kaart landschap behorende bij het streekplan in het nationale landschap en in de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
 
uitsnede kaart landschap behorende bij de provinciale ruimtelijke verordening
 
Ten aanzien van het nationaal landschap geeft de RVG regels voor de bouw van nieuwe woningen in het landschap. Dat is niet van toepassing op onderhavig plan.
Ten aanzien van de gebieden vallend in de Nieuwe Hollandse Waterlinie stelt de RVG dat in een bestemmingsplan geen bestemmingen toegestaan worden die de openheid daarvan aantasten. Voor de landschappelijke inpassing en de gevolgen ten aanzien van de aanwezige openheid wordt verwezen naar paragraaf 2.2 en 3.2.1. In deze paragraven wordt de kwalitatieve inpassing toegelicht en wordt toegelicht waarom het plan aansluit bij het achterliggende beleid van linieperspectief Krayenhoff en daarmee de openheid van het landschap waarborgd.
3.2.4 Waterplan Gelderland 2010-2015
In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.
 
In het kort hier de belangrijkste doelstellingen voor de planperiode:
  • voor de 35 gebieden van de TOP-lijst is het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regiem (GGOR) bestuurlijk vastgesteld en zijn de maatregelen voor herstel uitgevoerd;
  • de maatregelen voor herstel van de wateren van het hoogste ecologisch niveau (HENwateren) zijn uitgevoerd;
  • de natte ecologische verbindingszones zijn gerealiseerd, tenzij onvoldoende financiele middelen beschikbaar zijn;
  • wateroverlast vanuit het regionale watersysteem wordt voorkomen door inrichting van waterbergingsgebieden en verruiming van watergangen;
  • in het stedelijk gebied is urgente wateroverlast opgelost;
  • de zwemwateren voldoen als minimum aan de categorie aanvaardbaar;
  • toekomstvast hoogwaterbeleid.  
Conclusie
In het waterplan zijn de hiervoor genoemde doelstellingen middels kaarten geografisch aangeduid. Er is thematisch in beleidskaarten aangegeven welk aspect van toepassing is. Het gaat bijvoorbeeld over gebieden voor waterberging, natte natuur etc. Tevens is een functiekaart en een structuurvisiekaart opgenomen. Gezien de ligging en kleine omvang van het plangebied is het waterbeleid dat van toepassing is beperkt. In de functiekaart is het gebied aangeduid met basisfunctie landbouw. In de structuurvisiekaart is het gebied niet specifiek aangemerkt.
 
Uitsnede uit Waterplan 2010-2015 Gelderland - Waterplan Structuurvisie (plangebied nabij pijl)
 
Het plangebied ligt in het gebied met de basisfunctie landbouw, op de grens met het stedelijk gebied. Het doel is om op de lange termijn in Gelderland het watersysteem zodanig op orde te hebben dat de landbouw economisch concurrerend en duurzaam kan produceren. Landbouwkundige schade door wateroverlast en -tekort wordt zo veel mogelijk voorkomen.
In de gebieden met de functie landbouw is de inrichting en het beheer van het watersysteem allereerst gericht op:
  • een ontwateringsdiepte met aanvaardbare risico’s voor wateroverlast en vervolgens minimale vochttekorten;
  • oppervlaktewaterpeilen die het meest voorkomende landbouwkundige grondgebruik accommoderen;
  • beschikbaarheid van oppervlaktewater voor het op peil houden van de grondwaterstand en voor beregening;
  • (zeer) lokale afstemming op verspreid liggende natuurelementen en waardevolle ecologie (vissen, waterplanten);
  • een grondwaterpeil in de veenweidegebieden dat niet verlaagd wordt ten opzichte van het maaiveld (wel het volgen van maaivelddaling). De maximale drooglegging in veenweidegebieden is 60 cm onder maaiveld.
Onderhavig plan betreft een agrarische schuur, de functie sluit dan ook aan bij het Waterplan. Uit het waterplan vloeien geen aanvullende voorwaarden voort die van toepassing zijn op het plan.