direct naar inhoud van Bijlage 1 Beleidskader
Plan: Kommen gemeente Tholen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01

Bijlage 1 Beleidskader

1.1 Rijk

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, Nota Mobiliteit, agenda Landschap, agenda Vitaal, Platteland en Pieken in de Delta. Met de Structuurvisie gooit het rijk het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Een aantal van deze belangen is:

  • ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Uitwerking vindt veelal plaats in wetgeving zoals Waterwet, Deltawet en de toekomstige Omgevingswet.

Relevantie voor plangebied

Een onderdeel van de SVIR is het programma Ruimte voor de Rivier. In het kader van dit programma wordt het Volkerak-Zoommeer geschikt gemaakt als tijdelijke berging voor rivierwater in extreme situaties. Inzet van de waterberging biedt Zuidwest-Nederland bescherming in geval van gesloten stormvloedkeringen en zeer hoge afvoeren van de rivieren. Om het Volkerak-Zoommeer geschikt te maken als waterberging is een aantal maatregelen nodig. Zo worden op verschillende plaatsen de dijken verbeterd en wordt bij de haven van Tholen een keersluis aangelegd. Met een rijksinpassingsplan worden deze maatregelen en het bergen van water mogelijk gemaakt. Volgens de actuele planning zal het voorliggende bestemmingsplan eerder worden vastgesteld dan het rijksinpassingsplan. Dat betekent dat in het voorliggende bestemmingsplan nog niet de bij de waterberging behorende bestemmingen kunnen worden opgenomen. De bestemmingen ten behoeve van de Waterberging Volkerak-Zoommeer worden met de vaststelling van het rijksinpassingsplan over het voorliggende bestemmingsplan gelegd.

Voor het overige is in de structuurvisie infrastructuur en ruimte concreet beleid op nationaal niveau geformuleerd dat direct van belang is voor het voorliggende bestemmingsplan. Met onderhavig conserverend plan zijn de relevante nationale belangen geborgd.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

In dit besluit worden regels gesteld voor verschillende aspecten van nationaal belang. Vele daarvan moeten nog worden uitgewerkt en vastgesteld. De aspecten die wel zijn uitgewerkt, zijn voor het voorliggende bestemmingsplan niet relevant.

Modernisering Monumentenzorg (MoMo)

Per 1 juli 2011 is de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in werking getreden. Als gevolg van MoMo wijzigt het Bro (artikel 3.6.1. lid 2). Wat voor archeologie geldt, gaat voor al het cultureel erfgoed gelden. In paragraaf 5.6 wordt hier nader op ingegaan.

1.2 Provincie en regio

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Op 28 september 2012 is het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 vastgesteld. Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.

De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheidt drie deelgebieden:

  • produceren op Land aan Zee;
  • beleven van Land en Zee;
  • bloeien op Land en in Zee.

Relevantie voor het plangebied

Tholen maakt deel uit van het deelgebied 'Bloeien op Land en in Zee'. Op Tholen staan de kernbegrippen rust, ruimte, duurzaam en samenleven met Brabant centraal.

Verordening Ruimte

Met de vaststelling van het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 is ook de Verordeoning Ruimte in werking getreden. Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van het Omgevingsplan.

Onderstaand is een aantal uitsneden van verordeningskaarten, die van toepassing zijn, opgenomen. Het bestemmingsplan Kommen gemeente Tholen beoogt met name het conserveren van het bestaande. Voor aanwezige waarden (cultuurhistorie, natuur, waterkeringen, etc.) wordt een beschermende regeling opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0021.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0022.png"

Figuur B1.1 Grootschalige bedrijventerreinen

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0023.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0024.png"

Figuur B1.2 Detailhandelsvoorzieningen

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0025.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0026.png"

Figuur B1.3 Regionale kering met waterstaatkundige functie

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0027.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0028.png"

Figuur B1.4 Bestaande natuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0029.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0030.png"

Figuur B1.5 Landschappen, landschapselementen en cultuurhistorische elementen

Detailhandelsvoorzieningen

Behoud en versterking van het aanbod aan detailhandelsvoorzieningen alsmede bundeling en concentratie die bijdraagt aan de vitaliteit van binnensteden en dorpscentra, worden als elementen van provinciaal belang aangemerkt.

Het beleidsdoel is bundeling en concentratie in bestaande kernwinkelgebieden. Met kernwinkelgebieden worden bedoeld de binnen de centra van kernen gelegen gebieden waarin detailhandelsvoorzieningen zijn geconcentreerd. Een bestemmingsplan dat geen bijdrage levert aan bundeling en concentratie is in beginsel strijdig met het beleidsdoel (behoudens in de bijlage benoemde uitzonderingen). Hierbij bestaat wel afwegingsruimte.

Handel in volumineuze en gevaarlijke goederen wordt doorgaans op bedrijventerreinen aan de rand van de stad gevestigd.

Branches in de dagelijkse boodschappen en recreatief winkelen horen niet op perifere locaties (zoals bedrijventerreinen) en evenmin op locaties voor grootschalige detailhandel (PDV/GDV) te worden gevestigd. Bij grootschalige detailhandelsvoorzieningen is niet de aard en de omvang van de goederen bepalend, maar de grootschaligheid van de vestiging. Onder grootschaligheid wordt verstaan een vloeroppervlak van 1500 m² of meer. Deze vorm van detailhandel heeft een bovenregionale functie en genereert verhoudingsgewijs veel mobiliteit en een daarmee samenhangende parkeerbehoefte.

1.3 Gemeente

Toekomstvisie bestemming Tholen (2003)

Op 24 april 2003 stelde de gemeenteraad de toekomstvisie "bestemming Tholen" vast. Het document bevat de toekomstvisie voor de gemeente Tholen tot 2025.

Wonen

De gemeente streeft naar een gedifferentieerd, evenwichtig en toekomstgericht woningaanbod. Uit oogpunt van intensief ruimtegebruik wordt de voorkeur gegeven aan herstructurering en inbreiding boven uitbreiding.

Detailhandel

De gemeente streeft ernaar om de bestaande detailhandelsvoorzieningen te behouden en in de ontwikkelingskernen de detailhandelsstructuur te versterken. Nieuwvestiging van winkels met een bovenlokaal niveau vindt bij voorkeur in de ontwikkelingskernen plaats. Door het winkelaanbod in deze kernen te versterken, wordt een positief effect voor de koopkrachtbinding van de gehele kern beoogd. Door een compleet en geconcentreerd winkelaanbod te bieden, wordt een verbetering van de concurrentiepositie nagestreefd.

Bedrijven

Zolang bestaande bedrijven in de kernen zich qua maat, schaal, uitstraling en milieubelasting voegen naar de woonfunctie, dat wil zeggen geen hinder veroorzaken, kan de bedrijfsvoering in de woonomgeving worden voortgezet en draagt deze bij aan de levendigheid van de kern. Als een bedrijf niet langer in de woonomgeving past, dan wordt verplaatsing naar een bedrijventerrein voorgestaan.

Dienstverlening

Tholen-Stad is de meest geëigende vestigingsplaats voor zakelijke dienstverlening. Kenmerkend voor zakelijke dienstverlening is dat zij hecht aan een sterk representatieve omgeving.

Besluit kleine windturbines (2005)

Bij besluit van het college van Burgemeester en Wethouders op 11 januari 2005 is besloten in bepaalde gebieden binnen de gemeente Tholen kleine windturbines toe te staan. Het gaat om de plaatsing van kleine windturbines op bedrijventerreinen (en op agrarische bouwvlakken in zone I van het landelijk gebied). Per initiatiefnemer/bedrijf is één windturbine mogelijk. Plaatsing van een windturbine op een bedrijventerrein dient plaats te vinden op het gedeelte dat reeds bebouwing toestaat of op het gebouw zelf, mits de hoogte van 15 meter niet wordt overschreden. Dit houdt in dat in de kernen (en in bebouwingsconcentraties in het landelijk gebied, op burgerwoningen en kampeerterreinen) dergelijke turbines niet toegestaan zullen worden.

Groenvisie (2004) en Groenstructuurplannen (2005)

De gemeente Tholen heeft in 2004 de groenvisie vastgesteld. De groenvisie is vervolgens in 2005 uitgewerkt in een groenstructuurplan per kern.

De groenstructuurplannen geven het belang van het groen voor de kernen aan. Er is omschreven hoe de gemeente omgaat met het groen, hoe het groen ingericht wordt en hoe het groen wordt beheerd. Het is een plan voor de komende 10 jaar. Er staat verwoord hoe de waarden die openbaar groen heeft in de kernen kunnen worden vergroot en wat daarvoor nodig is.
In de Groenstructuurplannen worden voor elke kern de projecten genoemd die uitgevoerd zullen worden om op termijn de gewenste kwaliteit te krijgen.

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Tholen 2009 - 2018 (2008)

In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Tholen 2009 - 2018 (GVVP) wordt het beleid op het gebied van verkeer en vervoer in de gemeente Tholen aangegeven voor de komende 10 jaren. De hoofddoelstelling van het GVVP luidt: het creëren van een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoerssysteem waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. De verkeershinder voor de omgeving dient hierbij tot een minimum te worden beperkt.

De in het GVVP beschreven parkeernormen voor de gemeente Tholen zijn van toepassing op alle (nieuwe) ruimtelijke plannen en projecten. Qua bereikbaarheid van het autoverkeer wordt de Grindweg, de belangrijkste ontsluiting van de kern Tholen, benoemd als aandachtspunt. Daarnaast is in het GVVP een breed maatregelenpakket opgenomen om de knelpunten omtrent de verkeersveiligheid in de gemeente Tholen aan te pakken.

Waterplan Tholen 2010-2012 (2010)

In het Waterplan Tholen 2010-2012 brengt de gemeente Tholen in samenwerking met het Waterschap Scheldestromen in beeld welke keuzes zijn gemaakt op het gebied van water en wat er wordt gedaan om ook in de toekomst te kunnen rekenen op een duurzaam, veilig en gezond watersysteem.

De gemeente streeft de volgende doelen na: 

  • het realiseren van een duurzaam en veerkrachtig watersysteem;
  • een goede afstemming tussen oppervlaktewater, grondwater en de (afval)waterketen;
  • een effectieve organisatie van het waterbeheer binnen de gemeente en in afstemming met de waterpartners.

De gemeente Tholen heeft in het waterplan de volgende ambitie uitgesproken: "Het uiterlijk in 2015 realiseren van een aantrekkelijke en veilige woonomgeving met een grote belevingswaarde, waarvan water een belangrijk deel uitmaakt. Het waterpeil varieert daarbij niet te sterk, het water is helder en schoon, er ligt niet teveel slib op de bodem en de overgang van water naar oever is geleidelijk. In het watersysteem komt een gevarieerde levensgemeenschap voor. Overtollig water wordt in of buiten de woonwijk opgevangen voor zover dat mogelijk is middels een goede afvoer en zonder overlast. Daar waar mogelijk en gewenst, wordt het water gebruikt voor recreatie, waarvoor goede voorzieningen aanwezig zijn."

Bodembeleidsplan (2007) en Nota Bodembeheer (ontwerp, 2012)

Het Bodembeleidsplan bevat de hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid ten aanzien van:

  • bouwen op verontreinigde grond;
  • sanering van ondergrondse tanks;
  • de bodemtoets in het kader van de ruimtelijke ordening;
  • preventie, onderzoek en monitoring in het kader van de Wet milieubeheer;
  • hergebruik van grond en bagger;
  • sanering van ernstig en niet ernstig verontreinigde grond.

De Nota bodembeheer geeft uitvoering aan het onderdeel hergebruik van grond- en/of baggerspecie van het Bodembeleidsplan. In de Nota is aangegeven welke vrijkomende grond in welke gebieden kan worden hergebruikt. Het doel van de Nota is het hergebruik van gebiedseigen grond te stimuleren en de (gewenste) bodemkwaliteit af te stemmen op de specifieke bodemfunctie.

Nota Archeologiebeleid (2011)

In opdracht van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten en de gemeente Tholen is archeologiebeleid geformuleerd en vastgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente. Doel daarvan is een verantwoorde balans tussen het belang van de archeologie en andere belangen die spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het uitgangspunt voor het nieuwe beleid is een verantwoorde invulling van de beleidsruimte die de Monumentenwet gemeenten biedt. Met dit archeologiebeleid kan de gemeente beargumenteerd afwijken van de wettelijke plicht tot archeologisch vooronderzoek bij bodemingrepen groter dan 100 m2 (Monumentenwet).

Het archeologiebeleid is vastgelegd in de Nota Archeologiebeleid. Dit rapport bestaat uit twee delen.
In deel A (Beleidsnota gemeentelijke archeologische monumentenzorg) geeft de gemeente aan hoe zij invulling gaat geven aan haar rol van bevoegde overheid, de reikwijdte en ambities van het beleid, en de uitvoering daarvan (taken, instrumenten, actiepunten).

Deel B (Archeologische beleidskaart en toelichting) bestaat uit een samenhangend pakket van kaarten en een toelichting. Samen bevatten deze de noodzakelijke informatie en motivering hoe de gemeente bij besluitvorming over gebruik en inrichting van de ruimte omgaat met “bekende en te verwachten in de grond aanwezige archeologische monumenten” (artikel 38a Monumentenwet). Daarmee is deel B de ruimtelijke uitwerking van het archeologiebeleid in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

In paragraaf 5.5.1 wordt inhoudelijk ingegaan op de aanwezige waarden en in paragraaf 4.4 is de vertaling naar de regeling in het voorliggende bestemmingsplan toegelicht.