direct naar inhoud van 4.4 Waarde – Archeologie
Plan: Kommen gemeente Tholen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01

4.4 Waarde – Archeologie

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 36 Waarde - Archeologie - 1,Artikel 37 Waarde - Archeologie - 2, Artikel 38 Waarde - Archeologie - 3 en Artikel 39 Waarde - Archeologie - 4 kunnen rechten worden ontleend.  

In paragraaf 5.5 wordt ingegaan op het aspect archeologie en op het (nieuwe) archeologiebeleid van de gemeente Tholen. Daarin is aangegeven dat in het plangebied verschillende archeologische (verwachtings)waarden voorkomen en dat deze een beschermende regeling in het voorliggende bestemmingsplan behoeven.

De bestemmingsregeling is in samenspraak met de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland tot stand gekomen en houdt eveneens rekening met de eventueel op grotere diepten aanwezige archeologische waarden. Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktematen en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is.

Omdat de archeologische (verwachtings)waarden samenvallen met een groot aantal andere bestemmingen, zijn zogenoemde dubbelbestemmingen gehanteerd. De dubbelbestemmingen zijn met arceringen (kruizen) op de verbeelding weergegeven.

Voor de regeling in het bestemmingsplan zijn de maatregelencategorieën 2 tot en met 7 relevant. In de onderstaande tabel is per kern met de nummers 2 t/m 7 (2 is 'hoog' en 6 is 'laag', 7 is de 'waterbodem' (scheepswrakken)) aangegeven welke verwachtingswaarden in elke kern voorkomen met daarbij in de 2e rij de vertaling naar de in het bestemmingsplan opgenomen beschermende regeling (de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 1 t/m 4).

Tabel 4.1 Archeologische verwachtingswaarden en bijbehorende dubbelbestemming

archeologische verwachtingswaarde   2   3   4   5   6   7  
dubbelbestemming   WR-A-1   WR-A-1   WR-A-2   WR-A-3   WR-A-4   WR-A-3  
Tholen   x   x   x   x   x   x  
Oud-Vossemeer     x     x      
Poortvliet   x   x   x        
Sint-Maartensdijk   x   x   x   x      
Sint-Annaland     x   x   x      
Scherpenisse   x   x   x        
Stavenisse   x   x   x   x      
Sint Philipsland         x   x   x  
Anna Jacobapolder         x      
Sluis         x   x    

De dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie zijn opgenomen in de artikelen 36 t/m 39. Binnen deze dubbelbestemmingen is het volgende geregeld.

  • Voordat er ten behoeve van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) een omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen afhankelijk gemaakt van een omgevingsvergunning.
  • Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig. Deze wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen omgevingsvergunning noodzakelijk.

Het onderscheid tussen de verschillende archeologische bestemmingen is de oppervlaktemaat, waarboven bij een bodemverstoring een onderzoeksplicht geldt. Deze oppervlaktematen zijn:

In alle gevallen geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek wanneer werkzaamheden niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld worden uitgevoerd.

Omdat in de loop van de tijd (i.c. de planperiode van het bestemmingsplan) steeds meer kennis over het archeologisch erfgoed wordt verkregen, kan het zijn dat in een bepaalde situatie toch geen archeologisch onderzoek nodig is, ook al worden de hiervoor genoemde oppervlaktematen overschreden. Daarom in is elk artikel met een archeologische dubbelbestemming de bepaling opgenomen dat kan worden afgezien van archeologisch onderzoek indien het bevoegd gezag (doorgaans burgemeester en wethouders) beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is.