Plan: | Loswal |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-va02 |
Een actuele regeling voor Loswal Kaai 85
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de Loswal Kaai 85 en de bijbehorende zone industrielawaai. De loswal ligt aan het Kanaal door Zuid-Beveland, ten noorden van Hansweert en ten oosten van Schore. De loswal is aangelegd in het kader van de verbreding en aanpassing van het Kanaal door Zuid-Beveland en is voor tweederde gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Kapelle en voor eenderde op het grondgebied van de gemeente Reimerswaal.
De huidige bestemmingsplannen voor de loswal zijn gedateerd en voldoen niet meer voor het toekomstig beheer van het gebied. Dit bestemmingsplan is opgesteld om de bestaande bestemmingsplannen te vervangen.
De volgende uitgangspunten zijn van belang.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State
Op 26 mei 2015 heeft de gemeenteraad van Kapelle en heeft de gemeenteraad van Reimerswaal het bestemmingsplan voor elk van haar deel van de 'Loswal' vastgesteld en is tevens een aantal herzieningen van aangrenzende plannen ten behoeve van de zone industrielawaai vastgesteld.
In de uitspraak van 20 december 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak deze bestemmingsplannen vernietigd. Ook heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de gemeenten opgedragen een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Dit bestemmingsplan is opgesteld om te voldoen aan deze opdracht.
De loswal ligt aan de westoever van het Kanaal door Zuid-Beveland tussen de kern Hansweert in de gemeente Reimerswaal en de kern Schore in de gemeente Kapelle (zie figuur 1.1). De loswal is circa 350 m lang en 50 m breed. Het merendeel van de loswal ligt op grondgebied van de gemeente Kapelle (circa 1,2 hectare). Het overige deel van de loswal ligt op het grondgebied van de gemeente Reimerswaal (circa 0,6 hectare).
Het gebied ten westen van het kanaal is een landelijk gebied met verspreid woningen en bedrijven. Ten zuidoosten van het plangebied ligt het sluizencomplex dat de verbinding vormt tussen het Kanaal door Zuid-Beveland en de Westerschelde. Het gebied ten oosten van het kanaal is een landelijk gebied met verspreid woningen. Ten zuidwesten van het plangebied ligt de kern Hansweert, aan de noordwestzijde ligt de kern Schore.
Figuur 1.1 Ligging plangebied, met gemeentegrens in geel (Bron: Arcgis, bewerking Rho)
Figuur 1.2 Geldende bestemmingsplannen, plangebied met rood aangeduid.
Loswal
Het Kapelse deel van de loswal is opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', vastgesteld 15 december 2009. In dit bestemmingsplan is een zone industrielawaai opgenomen op de loswal. Voor het Reimerswaalse deel van de loswal geldt het bestemmingsplan 'Kanaal door Zuid-Beveland' uit 1981.
Geluidzone
Rondom het bedrijventerrein loswal wordt een nieuwe zone industrielawaai vastgesteld. Deze zone ligt op verschillende geldende bestemmingsplannen. Met de klok mee zijn dat de volgende plannen.
Hoogspanningsverbinding
Door het rijk is het inpassingsplan 'Zuid-West 380 kV west' vastgesteld op 17 oktober 2018. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is een zone opgenomen waarmee, bij realisatie van een 380 kV hoogspanningsverbinding buiten het plangebied, de 150 kV hoogspanningsverbinding binnen het plangebied komt te vervallen.
Woningen
Met dit bestemmingsplan vinden geen wijzigingen aan woningen in de directe omgeving van de loswal plaats. De woningen vallen buiten de regeling van het bestemmingsplan.
Intergemeentelijke afstemming
De geldende planologische bepalingen voor de loswal en zijn omgeving zijn deels gelegen in de gemeente Kapelle en deels in de gemeente Reimerswaal. Bij een herziening van deze bepalingen dient voor beide gemeenten apart een bestemmingsplan te worden vastgesteld. De juridisch-planologische regeling wordt dan ook gesplitst, ten behoeve van vaststelling door beide gemeenteraden. De procedures van beide bestemmingsplannen, inclusief de vaststelling van de geluidszone, zijn op elkaar afgestemd.
De geluidszone industrielawaai komt grotendeels buiten het plangebied van de feitelijke loswal te vallen. Deze zone maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan, waarbij de overige bestemmingen en aanduidingen uit de geldende plannen rond de loswal blijven gelden.
Dit bestemmingsplan is opgesteld als één bestemmingsplan van de twee gemeenten voor de gehele loswal en de geluidszone industrielawaai. De toelichting en regels worden aan beide plandelen toegevoegd. De toegepaste systematiek van de verbeelding is per plandeel gelijk, maar de begrenzingen van het plangebied en de bestemmingen en aanduidingen worden per plandeel afgestemd op de specifieke locatie. Daarnaast krijgen beide plandelen elk hun eigen unieke 'naam' en 'nummer'.
Door het toepassen van een eenduidige systematiek en één toelichting voor beide gemeenten wordt voldaan aan de opdracht van de afdeling om één plan voor de loswal op te stellen. Daarnaast ontstaat een heldere regeling voor de gehele loswal. De ligging van de loswal binnen twee gemeenten maakt een splitsing van de vaststelling door beide gemeenteraden echter noodzakelijk. Het afstemmen van de procedures is ten behoeve van de helderheid dan ook noodzakelijk.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11 november 2020
Het bestemmingsplan is op 26 november 2019 vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit is beroep ingesteld. Op 11 november heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak uitspraak gedaan in de beroepszaak (ECLI:N::RVS:2020:2708). In de uitspraak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak de regeling van de bedrijfstijden van de scheepswerf zoals opgenomen in artikel 3.3 gewijzigd. In het voorliggende plan met identificatienummer NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-va02 zijn de gewijzigde bedrijfstijden conform de uitspraak verwerkt. De uitspraak is als Bijlage 11 opgenomen bij de toelichting. |
De opzet van de plan toelichting is als volgt.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 20 december 2017 de besluiten voor de loswal vernietigd. De bestemmingsplannen, flankerende herzieningen en het besluit hogere grenswaarde zijn hiermee vervallen. Ook heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de gemeenten opgedragen één nieuw bestemmingsplan op te stellen. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor deze locatie is het noodzakelijk dat een zorgvuldige belangenafweging plaatsvindt en dat relevante onderzoeken, waar nodig worden aangevuld. Hierbij worden in de eerste plaats alle rechten, verplichtingen en wensen opnieuw geïnventariseerd. Het doel is te komen tot een bestemmingsplan dat zoveel als mogelijk rekening houdt en recht doet aan de belangen van alle betrokken partijen.
In paragraaf 2.2 worden de genomen besluiten, de gevolgen van de uitspraak van 20 december 2017 en de stappen voorafgaand aan dit bestemmingsplan kort uiteengezet. Vervolgens, in paragraaf 2.3, worden de wensen en voorwaarden omschreven en worden de scenario's van mogelijke oplossingen gewogen. Ten slotte, in paragraaf 2.4, worden de uitgangspunten van dit bestemmingsplan omschreven.
Loswal en Geluidszone - 26 mei 2015
Bij besluiten van 26 mei 2015 heeft de raad van Kapelle de bestemmingsplannen 'Loswal Kapelle' en 'Buitengebied 1e herziening' vastgesteld en de raad van Reimerswaal de bestemmingsplannen 'Loswal', 'Hansweert, 1e herziening' en 'Buitengebied, 1e herziening'. In de herzieningen wordt de gewijzigde geluidzone van de Loswal Kaai 85 juridisch-planologisch geregeld.
Dit is noodzakelijk omdat het bedrijventerrein Loswal Kaai 85 een gezoneerd industrieterrein is, met een bijbehorende geluidzone. De geluidzone ligt zowel in het buitengebied van Kapelle alsook het buitengebied van de gemeente Reimerswaal en deels over de kern Hansweert.
Voorlopige voorziening - 30 november 2015
Op 30 november 2015 heeft de Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een voorlopige voorziening het bestemmingsplan van de gemeente Reimerswaal voor een deel geschorst, zie bijlage 1. De Voorzieningenrechter heeft gesteld dat in het besluit tot vaststelling onvoldoende inzichtelijk is gemaakt op welke wijze rekening is gehouden met het belang van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op het perceel Westelijke Kanaalweg 2. Naar aanleiding van de ingestelde beroepen en de uitspraak van de Voorzieningenrechter is bekeken of maatgevende bedrijfsprocessen van de scheepswerf, zoals slijpen en ijzerwerk, in tijd kunnen worden beperkt. Daaruit is geconcludeerd dat het nodig is een herstelbesluit te nemen.
Hogere grenswaarde - 3 mei 2016
Bij besluit van 3 mei 2016 heeft het college van Kapelle het eerdere besluit van 29 april 2015 ingetrokken en gelijktijdig hogere waarden als bedoeld in artikel 45 van de Wgh vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een industrieterrein voor 1 woning.
Herstelbesluit Loswal en herzieningen - 10 mei 2016/ 31 mei 2016
Om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de uitspraak van de Voorzieningenrechter en de ingestelde beroepen is door zowel de gemeente Kapelle als de gemeente Reimerswaal een herstelbesluit genomen.
In de laatste herziening '1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied' van de gemeente Kapelle wordt de gewijzigde geluidzone van de Loswal Kaai 85 juridisch-planologisch geregeld. De eerder vastgestelde geluidszone wordt verkleind. De gemeenteraad van Reimerswaal heeft het herstelbesluit op 31 mei 2016 genomen. Deze besluiten hebben betrekking op alle geldende bestemmingsplannen binnen de geluidszone en de loswal.
Buitengebied 2016 - Reimerswaal, 20 december 2016
Bij besluit van 20 december 2016 heeft de raad van Reimerswaal het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' vastgesteld. In het bestemmingsplan voor het buitengebied van Reimerswaal is de beoogde verkleining van de geluidszone teruggedraaid, zodat de oorspronkelijke, grotere geluidszone weer van kracht is geworden.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak - 20 december 2017
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 december 2017 de besluiten van Kapelle en Reimerswaal vernietigd voor zover het de loswal betreft en de bijbehorende geluidszone. De Afdeling stelt dat voor de loswal één bestemmingsplan moet worden vastgesteld in plaats van vijf bestemmingsplannen. Vervolgens heeft de Afdeling opdracht gegeven voor de vernietigde bestemmingsplannen met inachtneming van deze uitspraak nieuwe plannen vast te stellen binnen 52 weken. Dat is voor 20 december 2018.
De gemeenteraad wordt opgedragen bij de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan een nieuwe afweging te maken over de vraag of het uit ruimtelijk oogpunt wenselijk is dat het gebruik van de gronden als scheepswerf opnieuw als zodanig wordt bestemd. Daarbij wordt aan de gemeenteraad een keuze gelaten: Keuzemogelijkheid niet bestemmen van de scheepswerf en Keuzemogelijkheid wel bestemmen van de scheepswerf.
Uit de opdracht voor het nieuwe bestemmingsplan volgt dat de gemeenteraad in de situatie dat de scheepswerf als zodanig wordt bestemd, moet beoordelen of in de nieuwe regeling bedrijfstijden worden opgenomen in het belang van het woon- en leefklimaat van omwonenden. Dat betekent dat de Afdeling het aspect bedrijfstijden voor het ruimtelijke ordeningsspoor van belang acht. Een uitgebreidere beschouwing van de uitspraak is opgenomen in paragraaf 2.2.2, daarnaast is de uitspraak opgenomen als bijlage 2 bij deze toelichting.
Voorbereidingsbesluit - 27 februari 2018/ 13 maart 2018
Met de voorbereiding en vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan is tijd gemoeid, tot uiterlijk 20 december 2018. Dat betekent dat een nieuw bestemmingsplan op z'n vroegst eind 2018 een regeling inzake bedrijfstijden kan bevatten. In de tussentijd bestaat er geen mogelijkheid verruiming van bedrijfstijden tegen te houden. Een aanvraag voor verruiming zou niet kunnen worden geweigerd.
De gemeenteraden achten het noodzakelijk een regeling te treffen, zodat de huidige bedrijfstijden worden gehandhaafd en een verruiming vooralsnog wordt tegengegaan. De gemeenteraden van Reimerswaal en Kapelle hebben op 27 februari 2018 respectievelijk 13 maart 2018 een voorbereidingsbesluit genomen. In het voorbereidingsbesluit worden de huidige bedrijfstijden, overeenkomstig de milieuvergunningen, vastgelegd.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak - 1 april 2019
De bewoners van de Westelijke Kanaalweg 2 en Zanddijk 23 hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan. De bewoners verzoeken de Afdeling om de raad op te dragen alsnog te besluiten omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan en om aan de uitspraak een dwangsom te verbinden voor iedere dag dat de raad in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
De Afdeling erkent de complexiteit van de werkzaamheden en de gewijzigde wensen ten opzichte van de situatie in 2017, maar erkent ook de onzekere situatie van de bewoners. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State draagt de raad van de gemeenten Kapelle en Reimerswaal daarom op uiterlijk 26 november 2019 een besluit omtrent vaststelling van het bestemmingsplan vast te stellen en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Deze uitspraak is bijgevoegd als bijlage 3 bij deze toelichting.
Voorbereidingsbesluit - 26 februari 2019/ 16 april 2019
Een voorbereidingsbesluit heeft een werkingsduur van één jaar. Nu er bij het aflopen van het voorbereidingsbesluiten uit 2018 nog geen nieuw bestemmingsplan vastgesteld is achten de gemeenteraden van Kapelle en Reimerswaal het noodzakelijk opnieuw een regeling te treffen, zodat de huidige bedrijfstijden worden gehandhaafd en een verruiming wordt tegengehouden. Daarom is opnieuw een voorbereidingsbesluit genomen, zie bijlage 4.
In de uitspraak van 20 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3495, zie bijlage 2) heeft de Afdeling de besluiten voor de loswal vernietigd. De bestemmingsplannen, herzieningen en het besluit hogere grenswaarde zijn hiermee komen te vervallen.
Twee aspecten van de besluiten zijn bepalend: de belangenafweging en het laagfrequent geluid. Voor het overige heeft de Afdeling bestuursrechtspraak ingestemd met de verrichte onderzoeken, overwegingen en wijze van regeling in het bestemmingsplan:
De raad van de gemeente Reimerswaal en de raad van de gemeente Kapelle wordt opgedragen om binnen 52 weken na de verzending van deze uitspraak nieuwe bestemmingsplannen vast te stellen voor het industrieterrein aan de Kaai. Het verdient de voorkeur dat dit in één bestemmingsplan gebeurt. In de hernieuwde afweging moet worden beoordeeld of de scheepswerf als zodanig moet worden bestemd in verband met het gedeeltelijke vertrek van de scheepswerf en de toekomstige verkoop van het terrein. Hierdoor hoeft het huidige gebruik niet op voorhand positief te worden bestemd. De wijzigingsbevoegdheden voor mogelijke veranderingen van de verkeerssituatie en situering van geluidschermen kunnen vervallen.
In opdracht van de Afdeling is na de uitspraak van 20 december 2017 gestart met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. Een zorgvuldige afstemming tussen de belangen van omwonenden en hun woon- en leefklimaat en de wensen van de bedrijven staat centraal. Daarbij wordt gezocht naar waarborgen voor een goed woon- en leefklimaat en tegelijk een werkbare situatie voor de bedrijven.
In het kort wordt hierna het werkproces gericht op vaststelling van een nieuw bestemmingsplan geschetst.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in de uitspraak van december 2017 niet expliciet aangegeven of en hoe bepaalde functies moeten gehandhaafd worden of moeten komen te vervallen. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan zijn zodoende op voorhand alle scenario's mogelijk.
Zoals in paragraaf 2.2.3 is aangegeven dient een zorgvuldige afstemming tussen de belangen van omwonenden en hun woon- en leefklimaat en de wensen van de bedrijven centraal te staan. Op hoofdlijnen zijn hiervoor 4 mogelijke oplossingsrichtingen denkbaar. Deze oplossingsrichtingen zijn hierna weergegeven en lopen van het grootste positieve effect voor het woon- en leefklimaat ter plaatse af, tot de situatie waarin de grootste ruimte voor de bedrijven ontstaat.
Tabel 2.1
Om een goede belangenafweging te maken en om een keuze te maken voor de meest geschikte oplossingsrichting zijn de wensen van bewoners, bedrijven en gemeenten verkend. De uitkomst daarvan is uitgewerkt in deze paragraaf.
Bij de verkenning naar de wensen is rekening gehouden met een aantal afwegingen die gedurende het werkproces nader zijn onderzocht. Gedurende deze verkenning zijn twee ontwikkelingen van groot belang geweest.
Deze wensen van de scheepswerf en Rijkswaterstaat wijken af van de omstandigheden die ten tijde van de uitspraak bekend waren en hebben daardoor belangrijke gevolgen voor het te kiezen scenario.
Wensen van de Scheepswerf
De scheepswerf zelf heeft al vroeg in het werkproces te kennen gegeven op deze locatie te willen blijven en heeft geen alternatief voor ogen om te verhuizen. Het verplaatsen van de scheepswerf, wat als mogelijke optie door de Afdeling is gesuggereerd, blijkt voor de scheepswerf niet aan de orde. Vanwege bestaande rechten bestaat bij gedwongen verplaatsing tevens het risico op nadeelcompensatie. Van het (deels) beëindigen van de werkzaamheden, vertrek en toekomstige verkoop van de scheepswerf, is dan ook geen sprake meer.
Wensen van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat heeft in het begin van het proces als wens naar voren gebracht de locatie te kunnen gebruiken voor groot onderhoud van sluisdeuren. Dit houdt onder meer in het stralen van sluisdeuren. Het gaat hier om werkzaamheden die gedurende enkele maanden worden verricht, waarvan het stralen een onderdeel vormt. Het stralen van sluisdeuren gaat met aanzienlijke geluidsproductie gepaard. In het recente verleden is gebleken dat dit een veel te grote geluidbelasting van de woningen in de omgeving oplevert. Gedurende het werkproces is de visie van Rijkswaterstaat op het uitvoeren van groot onderhoud aan de sluisdeuren op deze locatie veranderd. De noodzaak is komen te vervallen omdat het groot onderhoud op een andere locatie kan gebeuren. Van intensivering van de werkzaamheden door Rijkswaterstaat is dan ook geen sprake meer.
Toekomst woningen
In de afgelopen periode is gebleken dat de eigenaren van de Westelijke Kanaalweg 2 er de voorkeur aan geven de woning te verkopen en elders te gaan wonen. Ook de eigenaar van Zandweg 10A heeft aangegeven dat hij bereid is tot verkoop van de woning.
Belangen
De gemeenten Reimerswaal en Kapelle hebben bij het afwegen van de verschillende belangen van omwonenden, bedrijven en Rijkswaterstaat geconstateerd dat een scenario waarin de bedrijven en Rijkswaterstaat zorgen voor aankoop van twee woningen, sterk de voorkeur verdient. Het is de enige manier waarop zowel tegemoet gekomen kan worden aan de wensen van de bewoners, als aan de wensen van de bedrijven voor een duurzame groei van de activiteiten. Aankoop van de woningen is een ingrijpende maatregel, daarom is het nodig dit zorgvuldig uit te werken en te overleggen met partijen.
De inventarisatie van de wensen en uitwerking van bepaalde voorwaarden leidt er toe dat twee van de vier mogelijke oplossingsrichtingen afvallen. Daarmee blijven twee oplossingsrichtingen over. Deze zijn hierna weergegeven in tabel 2.2.
Tabel 2.2 Conclusies oplossingsrichtingen:
De twee overgebleven oplossingsrichtingen zijn uitgewerkt als scenario A en scenario B. Dit zijn scenario's met of zonder het beëindigen van de woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.
De gevolgen van beide scenario's zijn in beeld gebracht en vervolgens is de haalbaarheid onderzocht.
Eén van de mogelijke maatregelen is het beëindigen van de woonfuncties van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A. Dit biedt de bewoners/gebruikers de gelegenheid te verhuizen naar een locatie met een beter woon- en leefklimaat. De woningen moeten in dat geval worden aangekocht. Vervolgens kan een grotere geluidruimte toegekend worden aan de bedrijven en moeten maatwerkvoorschriften opgenomen worden in de vergunningen Wm/meldingen Activiteitenbesluit.
Woningen
De woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A wordt beëindigd. Met dit scenario wordt aan beide woningen een nieuwe bestemming toegekend. Ter plaatse van de woningen gelden de volgende bestemmingsplannen.
Grotere geluidruimte
Het verwijderen van de woonbestemming van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A leidt tot een vergroting van de geluidruimte voor de bedrijven op de loswal. De toename van de geluidruimte per bedrijf is verschillend.
Zone industrielawaai
Na het beëindigen van de woonfunctie kan een nieuwe zone industrielawaai worden ingetekend in het bestemmingsplan. De omvang van de zone volgt uit het akoestisch onderzoek van 20-07-2018 en is een optelling van de door de bedrijven en Rijkswaterstaat aangegeven wensen. De nieuwe zonegrens (50 dB(A)-contour) ligt niet nabij de woningen.
Toekennen geluidruimte aan gebruikers bedrijventerrein
In de regels van het bestemmingsplan wordt per kavel geluidruimte toegekend. Op deze manier is geborgd dat ieder bedrijf kan beschikken over zijn eigen geluidruimte en dat de geluidproductie van de een niet kan groeien ten koste van de geluidproductie van de ander.
Overwegingen
Bedrijven zijn geïnformeerd dat dit de enige mogelijkheid is om de mogelijkheden voor de bedrijfsvoering te vergroten, zij hebben er bewust voor gekozen niet in te zetten op deze mogelijkheid.
De tweede mogelijke maatregel is dat de woningen de geldende bestemmingen die wonen toestaan behouden. De mogelijkheden van de bedrijven moeten daar op worden afgestemd. De geluidzone van rechtswege is daarvoor het uitgangspunt.
Woningen
De woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A wordt gehandhaafd. Nu er geen sprake is van een functiewijziging op deze adressen, die samenhangt met de activiteiten op de loswal, blijven de woningen ook buiten de regeling van dit bestemmingsplan voor de loswal.
Beschikbare geluidruimte toekennen aan bedrijven
Zone industrielawaai
De zone industrielawaai wordt bepaald aan de hand van de beschikbare ruimte. De zonegrens wordt afgestemd op de aanwezigheid van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A, waarbij de geluidbelasting van de gevel niet meer dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) bedraagt. Dit is overeenkomstig de geluidzone van rechtswege, zoals benoemd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van december 2017. De omvang van de zone bepaalt de hoeveelheid beschikbare geluidruimte voor de bedrijven.
Uit eerdere berekeningen (mei/juli 2018) is gebleken dat in een scenario met de bestaande rechten van de bedrijven en de plaatsing van een nieuw scherm bij Westelijke Kanaalweg 2 sprake is van een modelmatige overschrijding van de voorkeursgrenswaarde met 1 dB(A). Wanneer gerekend wordt met de voor de werf vergunde waarden op de woningen voldoet de scheepswerf (50 dB(A) op de gevel) en wordt de overschrijding veroorzaakt door de openbare loswal in de nachtperiode. De overschrijding is op te lossen door maatwerkvoorschriften op te nemen voor de openbare loswal.
Met een nieuw scherm wordt de gevelbelasting 49 dB(A) op de gevel van Westelijke Kanaalweg 2.
Voor het nieuwe akoestisch onderzoek zijn alle vergunde rechten nogmaals tegen het licht gehouden en in het model ingevoerd. Daar komt een etmaalwaarde van 52 dB(A) in de dagperiode bij Zandweg 10A uit. Naar nu blijkt geven de maatwerkvoorschriften van Zandhandel Faasse uit 2009 het bedrijf deze ruimte. Dit kan worden ondervangen door bij de zandhandel een groter scherm verplicht te stellen. De zandhandel behoudt de geluidruimte die overeenkomt met de geldende vergunning. De geconstateerde overschrijding bij de woning Zandweg 10A wordt middels het verplichte grotere scherm weggenomen.
Toekennen geluidruimte aan gebruikers bedrijventerrein
In de regels van het bestemmingsplan wordt per kavel geluidruimte toegekend. Op deze manier is geborgd dat ieder bedrijf kan beschikken over zijn eigen geluidruimte en dat de geluidproductie van de één niet kan groeien ten koste van de geluidproductie van de ander.
Vergunningen en voorschriften voor bedrijven
De geluidruimte die de bedrijven hebben op grond van een geldende milieuvergunning of een melding activiteitenbesluit wordt gerespecteerd. Uit akoestisch onderzoek (Vliex Akoestiek en Lawaaibeheersing, 2018027.No04, zie bijlage 5) is gebleken dat de bestaande geluidruimte van de bedrijven past in de nieuwe geluidzone (de geluidzone die uitgaat van 50 dB(A) etmaalwaarde op de bestaande woningen). De gevestigde bedrijven kunnen hun activiteiten dus voortzetten binnen de ruimte van hun geldende vergunning of melding. Het gebruik van de openbare loswal moet wel worden ingeperkt. Om te voldoen aan de 50 dB(A) etmaalwaarde is het noodzakelijk dat de openbare loswal niet gebruikt wordt in de avond- en nachtperiode.
Daarbij moeten dan enkele aspecten van de bedrijfsvoering, zoals de bedrijfstijden van de scheepswerf, in de bestemmingsregeling worden verankerd.
Overwegingen
In lijn met de uitspraak van de Raad van State zijn de bestaande woningen rondom de loswal maatgevend voor de ligging van de zonegrens. De gemeenten vinden daarbij een hogere waarde ter plaatse van de woningen niet acceptabel. Dat betekent dat de etmaalwaarde op de gevel van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen.
Deze benadering levert een zone op die overeenkomt met de zone van rechtswege zoals de ABRvS die in de uitspraak benoemd heeft.
De bestaande situatie, oftewel scenario B, is het uitgangspunt van dit bestemmingsplan. De bestaande situatie geldt zowel voor de omgeving als voor de bedrijven.
Opzet regeling bestemmingsplan
De uitgangspunten voor de regeling in dit bestemmingsplan zijn als volgt.
Het is van groot belang dat zowel de bewoners in de omgeving als de bedrijven op de loswal zekerheid hebben over beschikbare geluidruimte. Voor de bewoners in de omgeving volgt de geluidruimte van alle bedrijven gezamenlijk uit de grens van de geluidzone. Voor de bedrijven wordt in het bestemmingsplan expliciet vastgelegd welke ruimte elk bedrijf toekomt.
Dat gebeurt door het terrein in te delen in 'akoestische gebiedseenheden' (AGE), die overeenkomen met de locaties waar de bedrijven gevestigd zijn. Per AGE wordt vastgelegd wat de maximale geluidbelasting is op de woningen en andere toetspunten op de zonegrens. Zo behoudt elk bedrijf zijn eigen geluidruimte.
Het toekennen van toetspunten en akoestische gebiedseenheden past tevens binnen de uitgangspunten van de Omgevingswet, die (zoals het er nu naar uit ziet) in januari 2021 in werking treedt. Het enkel toekennen van een geluidszone is binnen de Omgevingswet een onvoldoende toetsbaar instrument. De gekozen systematiek betreft dus een duurzame systematiek ook onder de nieuwe wetgeving tot een werkbare situatie leidt.
Handhaving
Het vastleggen van de bestaande situatie betekent ook het handhaven daarvan. Naast de geldende vergunningen en meldingen wordt het nieuwe bestemmingsplan het kader voor handhaving door de gemeente en Omgevingsdienst.
Doordat de geluidruimte per bedrijf (akoestische gebiedseenheid) wordt vastgelegd wordt handhaving hierop bevorderd. Daarnaast worden de bedrijfstijden opgenomen en geldt voor de scheepswerf een monitoring van uitzonderlijke bedrijfssituaties. Een beschrijving van de aanpak van de handhaving van deze nieuwe bestemmingsplanregels is als bijlage 9 opgenomen.
Het plan wordt tevens voorgelegd aan de Omgevingsdienst. Zij controleren het plan op toetsbaarheid ten behoeve van handhaving. Zoals hierboven omschreven past de toepassing van een toetszone en akoestische gebiedseenheden binnen de nieuwe Omgevingswet. Handhaving ten tijde van de in werking getreden Omgevingswet komt dan ook niet in het geding.
Figuur 3.1 Plangebied (Bron: Basisviewer.Rho)
Het plangebied bestaat uit de loswal aan de Kaai, de scheepswerf ten zuiden van de loswal, de bedrijfsactiviteiten op het water gerelateerd aan de loswal en werf en een deel van de waterkering.
De loswal is circa 350 m lang en 50 m breed. De loswal en de gronden van de werf zijn volledig verhard. Tussen de Kaai en de Westelijke Kanaalweg is een brede groenstrook aanwezig. Deze groenstrook maakt onderdeel uit van de waterkering waaraan de Kaai is gelegen. De Kaai en de loswal liggen hoger dan de Westelijke Kanaalweg en het aangrenzende agrarische gebied. Tussen de loswal en de scheepswerf liggen aan de Kaai haaksparkeerplaatsen. Ook liggen ter hoogte van de loswal haaksparkeerplaatsen.
Aan, op en nabij de loswal zijn de volgende bedrijven gevestigd en is een locatie in gebruik door Rijkswaterstaat. De verleende vergunningen van deze bedrijven zijn vermeld in hoofdstuk 3 van het akoestisch onderzoek, zie bijlage 6.
Scheepswerf Reimerswaal b.v.
De Scheepswerf Reimerswaal ligt aan de Kaai. De scheepswerf is een particuliere scheepswerf voor het uitvoeren van scheepsreparaties (staal, motoren, straal- en conserveringswerkzaamheden, leidingwerk en elektrische reparaties), het verbouwen, ombouwen en slopen van schepen, het reviseren van motoren, havenreparaties, afbouw van schepen en nieuwbouw van schepen. Gedurende 30 tot 40 weken per jaar vinden er dagrond werkzaamheden op de scheepswerf plaats. Aangezien dit het merendeel van het jaar is, is hiermee rekening gehouden bij het akoestisch onderzoek inzake industrielawaai (zie paragraaf 4.2). De werkzaamheden vinden plaats op en aan de kade en in twee drijvende droogdokken die voor de kade liggen.
Sluisdeurenbergplaats Rijkswaterstaat
Ten noorden van de scheepswerf is de Sluisdeurenbergplaats van Rijkswaterstaat gesitueerd. Dit terrein wordt gebruikt als bergplaats voor een reserve sluisdeur, voor opslag van materialen en voor onderhoudswerkzaamheden:
Regulier onderhoud: Herstellen van schades, onder andere kleine las- en slijpwerkzaamheden aan loopbruggen en remmingen. 1x per 3 maanden testen schuiven reservedeur: 2 uur werk, zeer matig geluidsoverlast (hydrauliekmotoren en schuifbewegingen). Transport van schades aan buispalen, deze worden niet ter plaatse gerepareerd en geconserveerd. Onkruid vrij houden terrein. Deze werkzaamheden vinden plaats in de dagperiode, waarbij de verwachting is dat dit in totaal maximaal 3 weken per jaar voorkomt. 1x in de 15 jaar is de deurwissel. Eerste keer de reservedeur transporteren naar conserveerlocatie (1 dag transport) en bij terugkomst van de laatste deur (1 dag transport). Dit zijn hijswerkzaamheden met drijvende bok en eventueel een mobiele kraan.
Calamiteiten: Zoals b.v. een aangevaren sluisdeur welke met spoed gewisseld moet worden met de reservedeur. Hierbij moet rekening gehouden worden met 2 weken.
Overige werkzaamheden in het kader van Groot Onderhoud Vaarwegen: Herstellen/ renoveren van afmeervoorzieningen, steigers, etc. Eenmalige montagewerkzaamheden die daarbij zullen plaatsvinden (lassen, branden).
Dependance Scheepswerf Reimerswaal b.v.
Ten noorden van het terrein van Rijkswaterstaat is een stuk loswal in gebruik als dependance van de scheepswerf. Op de kade wordt gebruik gemaakt van twee havenkranen van circa 28 m hoog. In aanvulling hierop worden ook op diverse momenten mobiele kranen ingezet.
Zandhandel Faasse
De zandhandel grenst aan de noordzijde van de dependance van de scheepswerf. Er worden verschillende zandsoorten zoals zeezand, Westerscheldezand en ophoogzand opgeslagen. Dit gebeurt door het zand te lossen met een kraan en het met een shovel in verschillende vakken op te slaan. De vakken zijn van elkaar afgesloten door een muur van circa 3 m hoog. Het per schip aangeleverde zand wordt over het algemeen per vrachtwagen weer afgevoerd.
Van der Straaten Aannemingsmaatschappij b.v.
Aan de noordzijde van de zandhandel ligt het bedrijfsperceel van Van der Straaten Aannemingsmaatschappij. De werkzaamheden op dit gedeelte van de loswal omvatten:
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden worden verricht aan constructies van staal, hout en beton. De constructies kunnen delen of onderdelen zijn van drijvende en vaste steigers, sluisdeuren, funderingsconstructies, viaducten, bruggen, remming- en geleidewerken, damwandkuipen, damwandschermen, kadeconstructies, landhoofden, tunnels, duikers, straatwerk en riolering. De onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn zeer divers. Het betreft onder andere alle soorten metaalbewerking, houtbewerking en bewerkingen aan of met beton. Er kunnen laswerkzaamheden plaatsvinden. Er vindt reiniging plaats met een hogedrukreiniger. Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan eigen materieel zoals transportmaterieel, drijvend materieel en heimaterieel betreft alle soorten metaalbewerking en houtbewerking. (Tijdelijke) opslag kan zowel betrekking hebben op constructies, eigen materieel, benodigde transportmiddelen, gereedschappen als op de benodigde grondstoffen en materialen. Aan- en afvoer van constructies, materieel, gereedschappen en benodigde transportmiddelen vindt plaats per schip of per as. Voor het interne transport kan een breed scala aan transportmiddelen worden ingezet. De container wordt in gebruik genomen als schaftgelegenheid en als opslagruimte voor lasartikelen, elektrisch gereedschap en kleine verbruiksartikelen zoals moeren en bouten.
Bunkerstation Slurink
Ten noorden van de loswal ligt het bunkerstation Slurink. Dit bunkerstation heeft als hoofdactiviteit het bevoorraden van langsvarende schepen. De bunkerboot aan de kade fungeert als opslag van olie en overige scheepsvaartbenodigdheden. Voor bezoekers ligt er vanaf het ponton van het bunkerstation
een loopbrug op de loswal.
Naast de bedrijven als genoemd in paragraaf 3.2 is tussen de aannemingsmaatschappij en de zandhandel een openbare loswal gelegen. Deze openbare loswal heeft een lengte van circa 66 m. Deze kaderuimte is in eigendom van het waterschap en beschikbaar voor derden. Het gebruik van de loswal als openbare loswal is al jaren zeer beperkt. Het waterschap Scheldestromen heeft reeds in 2010 aangegeven het gebruik als openbare loswal te willen beëindigen in verband met een tekort aan geluidruimte. Vanwege het beperkte openbare gebruik heeft het waterschap de mogelijkheid geboden het deel van de loswal dat voorheen door het waterschap vrijgehouden werd als openbare loswal evenredig te verdelen over de aanwezige bedrijven op de loswal. Dit zijn de Scheepswerf Reimerswaal, Zandhandel Faasse en Van der Straaten Aannemingsmaatschappij. Het openbare deel van de loswal is in erfpacht uitgegeven, maar niet als zodanig vergund.
Met dit bestemmingsplan wordt de huidige/vergunde situatie vastgelegd. Dit betekent dat de huidige bedrijven op basis van verleende vergunningen hun activiteiten overdag mogen uitvoeren op hun eigen grond. Activiteiten op de openbare loswal in de avond en nacht zijn uitgesloten. De indeling van de loswal wijzigt met dit bestemmingsplan niet. Het openbare deel van de loswal blijft behouden. De kaderuimte blijft zodoende beschikbaar voor openbaar gebruik.
In de praktijk melden andere schepen zich tijdig aan voor reservering van een plek aan de loswal. Dat betekent dat steeds afstemming nodig is met de aanwezigheid van schepen van de gevestigde bedrijven. Tot op heden hebben zich, mede gezien het incidentele gebruik, wat dit betreft geen knelpunten voorgedaan.
Gezoneerd industrieterrein
Gezien de aard van de aanwezige bedrijven moet de loswal worden benaderd als een gezoneerd industrieterrein. Zoals ook door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State benoemd in de uitspraak van 20 december 2017 geldt rondom de loswal van rechtswege een zone industrielawaai. De zonegrens volgt uit de ligging van de woningen in de directe omgeving.
De geluidzone is een gebied tussen het industrieterrein (de binnenlijn van de contour) en de zonecontour (de buitenlijn van de contour). De geluidzone wordt weergegeven op de verbeelding. De buitengrens geeft de grens aan waarbuiten de etmaalwaarde van de geluidbelasting ten gevolge van het industrielawaai van het betreffende industrieterrein niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Dit is een optelling van de activiteiten van de gevestigde bedrijven, uitgedrukt in een etmaal gemiddelde.
Indien geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen en scholen, gelegen zijn in de geluidzone, worden deze beschermd door de Wet geluidhinder en moeten akoestisch worden onderzocht. De zone is het onderzoeksgebied. De voorkeurswaarde voor de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelig objecten bedraagt per gezoneerd industrieterrein 50 dB(A) etmaalwaarde.
Woningen
Uit de in paragraaf 2.4 beschreven uitgangspunten volgt dat de ligging van de 50 dB(A)-contour wordt bepaald aan de hand van de meest nabij gelegen woningen.
De volgende woningen liggen het dichtst bij de loswal en gelden daarom als uitgangspunt voor de 50 dB(A)-contour:
De geluidbelasting op de voorgevel van deze woningen mag in geen geval de 50 dB(A) etmaalwaarde overschrijden.
Figuur 3.2 Woningen in de omgeving (Bron: Basisviewer.Rho)
De overige woningen in de omgeving aan de westzijde van het kanaal zijn de volgende:
Bij het hanteren van een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) op de twee meest maatgevende woningen is de belasting op de overige woningen altijd lager dan 50 dB(A).
Aan de overzijde van het kanaal zijn de meest nabij gelegen woningen:
Bij het hanteren van een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) op de twee meest maatgevende woningen is de belasting op de overige woningen ook altijd lager dan 50 dB(A).
Akoestisch onderzoek
Door middel van akoestisch onderzoek is de ligging van de zone ex artikel 40 Wet geluidhinder bepaald. Ook is berekend in hoeverre de geluidruimte die de bedrijven hebben op grond van een geldende milieuvergunning of een melding passen binnen deze zonegrens (zie tevens paragraaf 4.2).
Geluidschermen
Op de locatie zijn aan de westzijde van de loswal gedeeltelijk geluidschermen aanwezig. Deels bestaand uit zeecontainers en deels uit betonblokken. De betonblokken fungeren als keermuur voor de zandopslag. Het scherm van zeecontainers staat op de terreingrens van de scheepswerf en bestaat uit 2 lagen containers, met een totale hoogte van 5,2 m. De betonblokken zijn tot circa 3 m hoog gestapeld. De schermen lopen niet door over de volledige lengte van de loswal. Bij het aannemersbedrijf en het openbare deel is geen scherm aanwezig. Ten behoeve van de bereikbaarheid zijn openingen aanwezig tussen de containers en de betonblokken.
Figuur 3.3 Zicht op geluidscherm van zeecontainers (bron: Google.streetview)
Figuur 3.4 Positie bestaande geluidschermen en ruimte voor nieuwe schermen (Bron: Basisviewer.Rho)
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.
Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Waarborgen kwaliteit leefomgeving
Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken, is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze ladder is een procesvereiste. Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik. Aangetoond dient te worden dat er behoefte is aan de betreffende ontwikkeling en, indien de ontwikkeling plaatsvindt buiten bestaande stedelijke gebied, waarom de betreffende locatie het meest geschikt is.
Algemeen
In het Omgevingsplan wordt ten aanzien van laad- en loskaden binnenvaart vermeld dat de provincie zichzelf ten doel stelt een sterk netwerk van laad- en loslocaties ten behoeve van de binnenvaart te behouden. Ingezet wordt op regionale dekking, kwaliteit en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. Dit betekent behoud van de binnenhavens en loswallen Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone, Walsoorden, Vlissingen, Middelburg, Schore, Wemeldinge, Kats, Veerse Dam, Neeltje Jans, Brouwersdam, Bruinisse en Sint Philipsland.
Functieverandering van één van deze binnenhavens of loswallen is alleen acceptabel als er binnen 30 kilometer (over de weg) voldoende en passende overslagmogelijkheden òf mogelijkheden voor bedrijfsvestiging zijn om de daar plaatshebbende overslag en gevestigde watergebonden bedrijven op te vangen. Daarnaast zal de provincie onderzoeken waar nieuwe ontwikkelingen voor binnenvaartoverslag gewenst zijn en hiervoor de benodigde planologisch ruimte bieden.
Voor succesvol ruimtelijk beleid is het van belang dat in Zeeland in iedere regio vraag en aanbod van stedelijke functies goed op elkaar zijn afgestemd. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van stedelijk en landelijk gebied.
De aandachtspunten bij bedrijventerreinen zijn de volgende.
In de structuurvisie van de gemeente Kapelle wordt uitgegaan van behoud van de loswal en het in enige mate optimaliseren van het functioneren, zonder dat nieuwe geluidsprocedurende bedrijvigheid wordt gehuisvest.
In de structuurvisie uit 2012 van de gemeente Reimerswaal wordt uitgegaan van behoud van bestaande bedrijventerreinen en van de loswal. De geluidsproductie van de scheepswerf wordt als knelpunt omschreven.
De loswal wordt fysiek niet uitgebreid. De openbare functie van de loswal blijft behouden, zie tevens paragraaf 3.3. Daarnaast worden laad- en losactiviteiten op deze openbare loswal in de avond en nacht uitgesloten. De ontsluiting van de loswal is uitstekend gezien de ligging aan het Kanaal door Zuid-Beveland en de nabijheid van regionale en landelijke infrastructuur. Het bestemmingsplan geeft invulling aan het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid.
Toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten
Om milieuhinder voor de omgeving te beperken, worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten. Dit gebeurt aan de hand van een milieuzonering, dat wil zeggen het aangeven van aanvaardbare afstanden tussen milieubelastende functies (bedrijven) en milieugevoelige functies (woningen). Deze milieuzonering geeft aan welke bedrijven zich in het plangebied kunnen vestigen.
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van bedrijven, wordt gebruik gemaakt van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Met behulp van deze staat kunnen bedrijven worden ingedeeld naar de mate van belasting voor het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de milieucategorie waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden afstand ten opzichte van gevoelige functies (een rustige woonwijk). Voor andere omgevingstypen en voor incidentele woonbebouwing (waaronder bedrijfswoningen) kunnen volgens de toelichting van de Staat van Bedrijfsactiviteiten de gehanteerde richtafstanden worden aangepast.
De uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie hoeft niet in alle gevallen onaanvaardbaar te zijn. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een globale inschaling van de mate van hinder van bedrijven. Het komt met name voor dat een bedrijf door de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de betreffende activiteit een vrijstelling worden verleend (passende maatregelen worden in dergelijke gevallen geregeld via de omgevingsvergunning gedeelte milieu).
Het plangebied bestaat uit een gezoneerd industrieterrein conform de Wet geluidhinder. Gebruik wordt gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' (zonder het aspect geluid) in plaats van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (reguliere VNG-lijst). Beide Staten zijn gebaseerd op de richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Het geluidsaspect wordt wel in de bestemmingsregeling geregeld. In de specifieke gebruiksregels van het bestemmingsplan wordt bepaald dat de geluidsproductie van alle bedrijvigheid op de loswal niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) ter plaatse van de geluidszone. Aan de specifieke gebruiksregels zijn uitgangspunten gekoppeld zodat de geluidruimte van ieder bedrijf is begrensd.
Wanneer de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zou worden toegepast, is een scheepswerf een categorie 5.1-bedrijf met een richtafstand van 500 m tot woongebieden. Dit impliceert dat de 50 dB(A)-contour van iedere scheepswerf op 500 m ligt. De scheepswerf zou daaraan kunnen worden gehouden en daar ook recht op hebben. De differentiatie in scheepswerven (aard, omvang) is echter zeer divers. Met maatwerk kan meer recht worden gedaan aan de feitelijke situatie dan met het strikt toepassen van een standaard richtafstand mogelijk is. De scheepswerf is in het bestemmingsplan voor de loswal gehouden aan de geluidszone op een kortere afstand dan de richtafstand met een verplichte instandhouding van de bestaande geluidsafscherming. Hier wordt een voorwaardelijke verplichting voor opgenomen in de bestemmingsplanregels. Vandaar dat de gekozen regeling in het bestemmingsplan aanvaardbaar is en aanzienlijk betere waarborgen biedt dan een regeling met een gestandaardiseerde, reguliere VNG-lijst.
Toegepaste milieuzonering bij het bestemmingsplan
Milieuzonering kan noodzakelijk zijn om overmatige hinder ter plaatse van milieugevoelige bestemmingen te voorkomen. De milieuzonering dient te worden afgestemd op de milieugevoelige bestemmingen in de directe omgeving (inwaartse zonering). Daarnaast dient de milieuzonering te worden afgestemd op de beschikbare geluidruimte binnen de geluidszone (zie ook paragraaf 4.2 Industrielawaai).
Milieuzonering loswal
Gelet op onder meer de afstanden met de woningen aan de Westelijke Kanaalweg en mede gelet op de beoogde aard van bedrijvigheid (lokale en watergebonden bedrijven) zijn ter plaatse van de loswal, de kade en de scheepsdokken bedrijven toelaatbaar uit de categorieën 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bij enkele woningen langs de Westelijke Kanaalweg, Tramperweg en Zandweg wordt daarbij niet voldaan aan de richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk. Enkele woningen staan echter al sinds jaren in de omgeving van een gebied waar bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De woningen staan tevens op de rand van de vast te stellen geluidszone (zie onder industrielawaai) rondom het bedrijventerrein.
Er is geen sprake van een rustig woongebied, maar van verspreid gesitueerde woningen in een enigszins gemengd gebied. Ook ter plaatse van de bedrijfswoningen op het bestaande bedrijventerrein bij Hansweert is geen sprake van een rustige woonwijk, maar van bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Afwijking van de richtafstanden is toelaatbaar, omdat deze woningen reeds een verhoogd hinderniveau kennen.
Milieuzonering bedrijventerrein
Gelet op de afstand tot aan de woningen van de kern Hansweert zijn op het bedrijventerrein alleen bedrijven toegestaan uit de categorieën 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor de bedrijfswoningen wordt daarbij niet voldaan aan de richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk. Omdat het hier, zoals eerder vermeld, om bedrijfswoningen gaat die reeds een verhoogd hinderniveau kennen, is deze zonering verantwoord.
Beoordeling gevestigde bedrijven
De gevestigde bedrijven op de loswal zijn ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie Tabel 4.1).
Tabel 4.1 Inventarisatie en inschaling bedrijven
*De SBI-code2008 466, 469 hoort bij reguliere opslagterreinen, zoals die zijn opgenomen in de VNG-brochure met een bedrijvenlijst voor reguliere bedrijventerreinen (geen gezoneerd industrieterrein).
** De SBI-code2008 473.3 is niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen.
Ten aanzien van deze inschaling kan het volgende worden geconstateerd.
Met de opgenomen regeling wordt bereikt dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omgeving kan worden gewaarborgd. De bedrijven passen binnen de toegestane milieucategorieën en de aspecten gevaar, geur, stof vormen geen belemmering voor gevoelige functies in de omgeving van het plangebied.
Wegverkeerslawaai
De verkeersbewegingen behorende bij de aanwezige bedrijven zijn van dusdanig beperkte impact dat vanuit de VNG-brochure hier geen nadere eisen aan zijn verbonden. Volgens de Wet geluidhinder is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai noodzakelijk indien binnen de geluidzone van een weg geluidgevoelige functies, zoals een woning, worden gerealiseerd. Met het plan worden geen nieuwe geluidgevoelige functies of wegen die van invloed zijn op deze functies gerealiseerd. Ten aanzien van de aanwezige woningen en wegen is sprake van een bestaande situatie. Het gebruik van de openbare weg is ook niet direct te koppelen aan de bedrijven. Nader onderzoek naar wegverkeerslawaai is niet noodzakelijk en vormt geen onderdeel van de berekening van geluid afkomstig van de loswal.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het plangebied dan wel de directe omgeving van het plangebied.
Beleid en normstelling
Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrieterreinen, waarop hoofdzakelijk inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen – ook wel 'A-inrichtingen' genoemd – worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidzone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.
Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai. Nieuwe geluidgevoelige functies (zoals woningen) binnen de zonegrens zijn niet zonder meer toegestaan. Indien er binnen de 50 dB(A)-contour, de zonegrens van het industrieterrein, geluidgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, geldt een onderzoeksplicht. Wanneer er voor een locatie binnen de zone industrielawaai wordt aangetoond dat de geluidbelasting onder de 50 dB(A) ligt, is de bouw van geluidgevoelige functies op die locatie toegestaan. Bij een geluidbelasting van meer dan 50 dB(A) kan door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot maximaal 55 dB(A).
Bij de realisatie van een gezoneerd industrieterrein dient uiteraard ook rekening gehouden te worden met de (geluidbelasting op de) omliggende woningen.
Onderzoek
Om de geluidbelasting vanwege het industrieterrein in beeld te brengen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd waarin een zogenoemd bronnenmodel opgesteld, zie bijlage 6. In een dergelijk model worden alle relevante gegevens (zoals geluidbronnen, objecten, bodemgebieden, waarneempunten en dergelijke) opgenomen met als doel de werkelijke situatie zo goed als mogelijk te benaderen.
Het onderzoek geeft inzage in de geluidbelasting ten gevolge van de volgende situaties:
Uit de in het onderzoek opgenomen tabel 5 blijkt dat indien Van der Straaten en de scheepswerf conform hun vergunningen in bedrijf zijn, de inrichtingen Slurink Bunkerstations en Faasse respectievelijk aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer en de maatwerkvoorschriften voldoen, de geluidbelasting ter plaatse van de gevels van de woningen ten hoogste 52 dB(A) etmaalwaarde bedraagt. Voor de woning Zandweg 10A blijkt eenduidig dat Faasse maatgevend is voor de grootte van de geluidbelasting en dat in de 'vergunde situatie' niet kan worden voldaan aan een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) etmaalwaarde.
Om de geluidbelasting van het industrieterrein ter plaatse van de woning Zandweg 10A te reduceren tot maximaal 50 dB(A), dient op de westelijke perceelsgrens van Faasse het bestaande scherm over een lengte van circa 66 m naar het noorden doorgetrokken te worden. Het scherm dient doorgetrokken te worden tot de bestaande inrit van Van der Straaten. Het doorgetrokken scherm moet, evenals het bestaande scherm, 3 m hoog zijn. Dit scherm wordt middels een voorwaardelijke verplichting geborgd in dit bestemmingsplan.
Om inzicht te krijgen in het akoestisch klimaat in de omgeving van de loswal is akoestisch onderzoek uitgevoerd door Peurtz, zie bijlage 7. In dit onderzoek is de geluidbijdrage van diverse omgevingseigen geluidbronnen berekend. Deze berekeningen zijn aangevuld met metingen in het gebied. Daaruit blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting ter plaatse van vrijwel alle woningen in de omgeving van de loswal wordt bepaald door deze omgevingseigen geluidbronnen, zoals wegverkeer. De kwaliteitsindicatie van het akoestisch woon- en leefklimaat varieert van 'matig' (woningen nabij de Westelijke Kanaalweg) tot 'redelijk' en 'goed' ter plaatse van de Zanddijk en Zouteweg. De wijze waarop de scheepswerfactiviteiten worden bestemd in dit plan leidt dan ook niet tot een relevante verslechtering van het akoestisch woon- en leefklimaat van omwonenden.
In het bestemmingsplan wordt daarnaast een mogelijkheid opgenomen de bestaande geluidschermen te vergroten. Daarmee wordt de bedrijven de gelegenheid geboden zelf geluidwerende voorzieningen te treffen en zo meer ruimte voor activiteiten te creëren, met een gelijkblijvende immissie op de woningen aan de westzijde van het kanaal door Zuid-Beveland. Deze ruimte kan alleen worden gebruikt wanneer overige delen van de zone daarvoor de ruimte bieden, zoals aan de oostzijde van het kanaal. Deze ruimte wordt zodoende in de zone opgenomen.
De uit het onderzoek voortkomende geluidszone industrie wordt in het bestemmingsplan vastgelegd. Deze zone is kleiner dan de zone die was opgenomen in de door de Afdeling vernietigde besluiten, zie figuur 4.1.
Conclusie
Aan de voorwaarden van de maximale geluidsbelasting van 50 dB(A) op de meest nabij gelegen woningen wordt met de realisatie en instandhouding van de geluidwerende voorzieningen voldaan.
Figuur 4.1 Geluidszones aangeduid, vernietigde zone (links) en nieuwe zone (rechts)
Watertoets
Voor ruimtelijke plannen is op grond van het Bro de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat, Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.
Nagegaan is aan de hand van de watertoetstabel van het Waterschap Scheldestromen (en de daarin opgenomen watertoetscriteria) of de beoogde ontwikkeling strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.
thema en water(beheer)doelstelling | uitwerking |
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. |
Er ligt een primaire waterkering in en grenzend aan het plangebied. De bijbehorende keurzonering is getoetst en een beschermende regeling is opgenomen voor de beschermingszone met de benodigde dubbelbestemming. |
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. |
Het terrein is in de bestaande situatie al volledig verhard. Het bestemmingsplan brengt geen verandering in de situatie van mogelijke wateroverlast. |
Thema en water(beheer)doelstelling | |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. | Er vinden geen activiteiten/ontwikkelingen plaats die effect hebben op de werking van de zuiveringen/ RWZI's en rioleringen. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden. |
Er vinden geen activiteiten/ontwikkelingen plaats die een negatief effect hebben op infiltratiegebieden en -mogelijkheden. |
Grondwaterkwaliteit Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. |
Het plangebied is geen onderdeel van een grondwaterbeschermingsgebied. Voor geplande activiteiten binnen het plangebied wordt rekening gehouden met de bepalingen uit de Provinciale Milieu Verordening. |
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren. |
Het plan heeft geen nadelig of verbeterend effect op de waterkwaliteit. Het betreft de afvoer van hemelwater dat via de berm geïnfiltreerd terecht komt in het oppervlaktewater, aan de wegzijde. Feitelijk een handhaving van de bestaande situatie. |
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. |
Niet van toepassing |
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
De verharding van het terrein of het maaiveldniveau worden niet aangepast. |
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. |
De planontwikkeling voorziet niet in de ontwikkeling of bescherming van natte natuur. |
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. |
Het onderhoud kan op de gebruikelijke wijze blijven plaatsvinden. |
Andere belangen waterbeheer |
|
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. |
De werking van objecten van de waterbeheerder wordt niet belemmerd. |
Wegen in beheer bij het waterschap
|
De westzijde van het plangebied grenst aan een weg die in beheer is bij het waterschap Het bestemmingsplan heeft geen invloed op het functioneren van deze weg. |
Conclusie
Het gebruik van de loswal is niet strijdig met de waterdoelstellingen en noodzaakt dan ook niet tot aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen.
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Er geldt een oriënterende waarde voor het groepsrisico en onder voorwaarden een verantwoordingsplicht tot 200 m binnen de transportroute.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Inrichtingen
In (de nabije omgeving van) het plangebied komen geen risicovolle inrichtingen voor die relevant zijn voor de Loswal. De Loswal is niet gelegen binnen een risicocontour of invloedsgebied van een risicovolle inrichting.
Transport van gevaarlijke stoffen
Figuur 4.2 Ligging routes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd (vaarroute, spoor, weg en leidingen) ten opzichte van het plangebied
Water
De loswal is gelegen aan het Kanaal door Zuid-Beveland (corridor Westerschelde – Rijn). Over het Kanaal door Zuid-Beveland worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. Het kanaal is in de regeling Basisnet aangemerkt als een binnenvaarweg. De PR 10-6 contour bedraagt 0 meter. Er is wel sprake van een vrijwaringszone van 25 meter, gemeten vanaf de begrenzingslijn van de rijksvaarweg (artikel 2.1.2, Barro). Het invloedsgebied is gebaseerd op het vervoer van stofcategorie GT3 (toxisch tot vloeistof verdicht gas) en bedraagt 1.070 meter. Aangezien het plangebied binnen 200 meter van de vaarroute ligt, moet onderzocht worden of een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.
Westerschelde
Over de Westerschelde worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. In de regeling Basisnet is de Westerschelde aangemerkt als een zeevaartroute. De PR 10-6 contour bedraagt 0 meter. Aangezien het plangebied binnen het invloedsgebied (2.887 meter) ligt, moet onderzocht worden of een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.
Spoor
Op een afstand van circa 940 meter loopt het spoortraject Sloehaven – Roosendaal West waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Volgens het Advieskader Omgevingsveiligheid (April 2019) van de Veiligheidsregio Zeeland moet een invloedsgebied van 1.500 meter gehanteerd worden. Omdat het plangebied op een grotere afstand van het spoortraject ligt dan 200 meter, maar wel binnen het invloedsgebied van 1.500 meter, is een beperkte verantwoording van het groepsrisico van toepassing (artikel 7, Bevt).
Weg
De A58 wordt door de regeling Basisnet gekenmerkt als een route waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Deze weg ligt op een afstand van circa 660 meter van het plangebied. Volgens het Advieskader Omgevingsveiligheid (April 2019) van de Veiligheidsregio Zeeland moet ook hier een invloedsgebied van 1500 meter gehanteerd worden. Ook voor deze weg geldt dat de afstand tot het plangebied groter is dan 200 meter. Aangezien het plangebied wel binnen het invloedsgebied van 1.500 meter ligt, is ook hier een beperkte verantwoording van het groepsrisico van toepassing (artikel 7, Bevt).
Buisleidingen
Rondom de loswal zijn twee leidingen gelegen, het betreft een hogedruk aardgasleiding van Gasunie en een propyleenleiding van DOW. In figuur 4.2 is de locatie van de leidingen ten opzichte van het plangebied aangegeven.
De hogedruk aardgasleiding heeft een invloedsgebied van 270 meter (1% letaliteit) en een 100% letaliteitsafstand van 120 meter. Het plangebied ligt binnen beide zones. Aangezien het plangebied binnen de 100% letaliteitsafstand van de gasleiding ligt, moet onderzocht worden of een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is. De propyleenleiding van DOW beschikt over een PR 10-6 risicocontour van 16 meter en een invloedsgebied (PR 10-8 risicocontour ) van 85 meter, zie bijlage 8 (QRA, februari 2016). Het plangebied ligt zowel binnen de PR 10-6 risicocontour als het invloedsgebied. Aangezien het plangebied binnen de PR 10-8 risicocontour van de propyleenleiding ligt moet onderzocht worden of een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.
Kegelligplaatsen
In het Kanaal door Zuid-Beveland zijn ten noorden en zuiden van het plangebied kegelligplaatsen aanwezig. Kegelligplaatsen zijn ligplaatsen waar schepen met gevaarlijke stoffen (die een kegel als sein voeren) mogen wachten. De regeling Basisnet bevat geen afstandsnormen voor kegelligplaatsen die in de besluitvorming in het ruimtelijke spoor in acht moeten worden genomen.
Afweging en verantwoording groepsrisico
Volgens artikel 8, lid 1 van het Bevt moet het groepsrisico verantwoord worden wanneer het plangebied binnen 200 meter gelegen is van een transportroute uit de regeling Basisnet. Het plangebied ligt binnen 200 meter van het Kanaal door Zuid-Beveland, de Westerschelde en buisleidingen. Een loswal betreft echter geen (beperkt) kwetsbaar object en het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. Binnen het plangebied worden (beperkt) kwetsbare objecten derhalve uitgesloten, aangezien deze niet passen binnen de bestemming (bijvoorbeeld woningen). Derhalve zal het huidige risico niet vergroot worden ten gevolge van dit bestemmingsplan. Gelet op het voorgaande wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is niet nodig. Hiertoe wordt het volgende overwogen:
Er kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Voor zowel de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Op de locatie zijn blusvoorzieningen gesitueerd. Tevens is open water beschikbaar; het gebied grenst aan het Kanaal door Zuid-Beveland. Wat betreft de bestrijdbaarheid wordt dan ook voldaan aan de algemene wensen van de Veiligheidsregio op dit vlak. Het plangebied wordt ontsloten via de Kaai die evenredig loopt aan de Kanaalweg en daarop ook aansluit. Deze weg sluit aan op het verdere wegennetwerk van Schore. Het bedrijventerrein is vanuit twee zijden benaderbaar. Het gedegen netwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede. Zo kan een mogelijke brand via meerdere aanvalswegen worden geblust. Het wegennetwerk biedt daarnaast vluchtmogelijkheden in verschillende richtingen, waardoor altijd van de bron af kan worden gevlucht.
Zelfredzaamheid
Als gevolg van een incident met toxische stoffen over het kanaal, het spoor en de weg geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Bij een incident op het water geldt dat een overdrukscenario met een wolkbrand of een explosiescenario het meest aannemelijk is. Zelfredzaamheid in dit scenario is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen. Denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Daarnaast dienen, in het kader van effectieve zelfredzaamheid, de gebruikers van de objecten door risicocommunicatie te worden geïnstrueerd over de risico's en de mogelijke maatregelen die zij kunnen nemen. De BHV-organisaties moeten goed geïnformeerd zijn over de mogelijk optredende scenario's die beschreven zijn. Het is daarom noodzakelijk een adequaat ontruimingsplan/noodplan op te stellen en dit minimaal één maal per jaar te oefenen.
Beheersbaarheid
De gemeentelijke brandweer oefent volgens een oefenschema overeenkomstig de landelijke richtlijnen "leidraad oefenen". In deze leidraad is ook het oefenen in geval van bijzondere risico's een onderdeel. De brandweer is dus voldoende geoefend in het bestrijden van dergelijke situaties.
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het Kanaal door Zuid-Beveland, de Westerschelde, het spoortraject Sloehaven – Roosendaal West, de A58 en een tweetal buisleidingen die door het Basisnet aangemerkt worden als routes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De ontwikkelingen in dit bestemmingsplan hebben geen gevolgen voor de situatie met betrekking tot externe veiligheid. Er wordt voldaan aan de wetgeving en het beleidskader en de gemeente heeft de hoogte van het GR verantwoord. Daarnaast blijkt uit de verantwoording groepsrisico dat de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied als voldoende worden beschouwd. Het aspect externe veiligheid vormt zodoende geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
In het plangebied is een bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding aanwezig. Voor een onbelemmerde bedrijfsvoering dient hier een strook vrij van bebouwing aangehouden te worden. Deze strook heeft een breedte van 40 m, namelijk 2 x 20 m gemeten vanuit het hart van de bovengrondse leiding.
Het is de bedoeling dat deze 150 kV-leiding wordt gesaneerd in het kader van de realisering van een nieuwe 380 kV-leiding door de Bevelanden. Voor de ruimtelijke procedure is het Rijksinpassingsplan 'Zuid-West 380 kV west' opgesteld, vastgesteld d.d. 17-10-2018. Op het moment dat de nieuwe 380 kV-leiding is gerealiseerd en in gebruik wordt genomen, komt de 150 kV-hoogspanningsverbinding ter plaatse van het plangebied te vervallen.
Binnen deze zone is geen bebouwing en zijn geen bouwwerken toegestaan die een belemmering opleveren voor de aanwezige hoogspanningsverbinding. Binnen het plangebied zijn geen gevoelige functies aanwezig die hinder ondervinden van de nu nog aanwezig hoogspanningsverbinding.
In het plangebied zijn verder geen planologisch relevante leidingen of straalpaden aanwezig.
Conclusie
Leidingen vormen geen belemmering voor het planvoornemen.
Voor bestemmingsplannen kunnen nog andere aspecten relevant zijn, waarbij onderzoek of afweging noodzakelijk kunnen zijn. Voor dit bestemmingsplan is doorslaggevend dat er geen veranderingen van de bestaande situatie worden verwacht. Omzetting naar of het toestaan van een gevoelige functie is niet aan de orde.
Op de huidige locatie komen geen specifieke waarden voor, behalve een archeologische verwachtingswaarde waarvoor de geldende dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt overgenomen. De loswal is aangelegd eind vorige eeuw. Voor behoud van de loswal is het niet te verwachten dat er relevante graafwerkzaamheden plaatsvinden.
Met dit bestemmingsplan is geen sprake van aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein. Een aanmeldingsnotitie ten behoeve van een vormvrije mer-beoordeling is dan ook niet noodzakelijk.
Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de onderstaande aspecten niet van belang zijn en dat een toetsing aan deze aspecten niet noodzakelijk is:
In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle nieuwe ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde ruimtelijke ordeningsstandaarden (thans SVBP2012, IMRO2012, STRI2012). Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar.
Ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is van belang voor bestemmingsplannen.
Ten aanzien van de opzet van de bestemmingsregeling (verbeelding en planregels) is het volgende van belang.
Op de verbeelding wordt met bestemmingen en dubbelbestemmingen aangegeven welk gebruik is toegestaan en of er ten behoeve van die bestemmingen mag worden gebouwd. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming op de analoge verbeelding aangeduid, zoals B voor 'Bedrijf' en WA voor 'Water'. Naast enkelbestemmingen die met een kleur worden aangeduid, zijn er dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen aanwezig, deze zijn op de verbeelding herkenbaar aan arceringen.
De regels zijn opgedeeld in hoofdstukken, volgens de bepalingen uit SBVP2012:
De artikelen in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn als volgt opgebouwd:
Niet ieder bestemmingsartikel hoeft al deze elementen te bevatten. Dat is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingsartikelen bevatten in ieder geval een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de regels, en wat binnen deze bestemmingen is toegestaan met betrekking tot bouwen en gebruik. Daarnaast worden de algemene aanduidingsregels die voor dit bestemmingsplan gelden omschreven.
De gronden op de loswal die gebruikt worden voor bedrijfsmatige activiteiten, inclusief een deel van het water, zijn bestemd tot 'Bedrijf - Haven'. De huidige bebouwing en activiteiten kunnen binnen deze bestemming worden voortgezet.
De gehele loswal, inclusief de droogdokken, kent een milieuzonering van ten hoogste categorie 3.2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor de meeste bedrijven is dit een passende bestemming. Bij het toepassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zou de Scheepswerf Reimerswaal b.v. in categorie 5.1 vallen. In dit bestemmingsplan is ervoor gekozen de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' te hanteren. Het aspect geluid is in die staat buiten beschouwing gelaten, waardoor andere milieuaspecten maatgevend zijn. De scheepswerf moet volgens deze Staat voor een 'gezoneerd industrieterrein' als een categorie 3.2-bedrijf worden aangemerkt.
Voor de strook direct grenzend aan de bedrijven is een strook met een functieaanduiding 'water' opgenomen. De gronden mogen niet worden verhard maar wel gebruikt voor de bedrijfsactiviteiten op de loswal, zoals voor de scheepswerf en het laden en lossen van schepen.
In dit bestemmingsplan is bepaald dat Wgh-inrichtingen op de loswal zijn toegestaan. Daarnaast zijn ook de andere gronden aangewezen als gezoneerd industrieterrein. Het effect hiervan is dat de geluidsproductie van alle bedrijvigheid gezamenlijk niet meer mag bedragen 50 dB(A) ter hoogte van de zonegrens. Dat betekent dat het geluid van alle bedrijven wordt gecumuleerd ('bij elkaar opgeteld'). Bij het ontbreken van de cumulatie zou ieder individueel bedrijf tot 50 dB(A) aan geluid mogen produceren, cumulatief gezien zou de geluidsbelasting dan hoger zijn.
In het akoestisch onderzoek is de loswal opgedeeld in verschillende akoestische gebiedseenheden. Deze gebiedseenheden komen over het algemeen overeen met het bedrijfsperceel van de aanwezige bedrijven. Deze akoestische gebiedseenheden zijn apart aangeduid door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid'. De akoestische gebiedseenheden op de loswal zijn genummerd van 1 t/m 4 en opgenomen op de verbeelding.
Per akoestische gebiedseenheid is in het akoestisch onderzoek de geluidemissie berekend. In het bestemmingsplan is deze geluidemissie per akoestische gebiedseenheid vastgelegd. Hiervoor zijn in de regels de waarden voor de dag-, avond- en nachtemissie per akoestische gebiedseenheid opgenomen.
De akoestische gebiedseenheden zijn gekoppeld aan de bedrijfsactiviteiten. Zolang de verplaatsing van de bedrijven nog niet heeft plaats gevonden zijn de bedrijfsactiviteiten binnen het deel van de bedrijfslocatie die behoort tot de 'eigen' gebiedseenheid direct mogelijk.
Voor de geluidsafschermende voorzieningen is de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm' opgenomen. De specifieke gebruiksregels bevatten de bepaling dat de massa van de geluidsafschermende voorziening ten minste 10 kg/m2 bedraagt.
De situering van de geluidsafschermende voorzieningen is op de verbeelding aangeduid. Alleen ter plaatse van de onderbrekingen zijn in- en uitritten van bedrijven toegestaan. De hoogte bedraagt ten minste 5,2 m voor zover het geluidscherm bedoeld is voor de scheepswerf. Daarvan is in het akoestisch onderzoek uitgegaan. Om enige speling te hebben voor passende constructies is de maximale hoogte op 8 m gesteld. Voor het geluidscherm ten behoeve van Van der Straaten en Faasse is een minimale hoogtemaat van 3 m en een maximale hoogtemaat van 4,25 m aangehouden.
In dit bestemmingsplan is een algemener begrip voor walstroomvoorziening opgenomen. Hier wordt het gebruik van voorstuwingsmotoren of andere hulpmotoren van schepen als stroomvoorziening uitgesloten.
In de bestemming 'Water' is vervoer over het water en water ten behoeve van de waterhuishouding mogelijk gemaakt.
'Waterkering' is een bestemming die van toepassing is op de primaire waterkeringen. Omdat de belangrijkste functie van deze dijken het keren van water is, is een andere bestemming niet toepasselijk. De opslag van sluisdeuren van Rijkswaterstaat past eveneens binnen deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn verder wegen, parkeerplaatsen en geluidschermen toegestaan.
Over de loswal loopt een 150 kV hoogspanningsverbinding. Deze leiding is voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Naast de onderliggende bestemmingen, zijn de gronden daarmee mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
Voordat op de onderliggende bestemmingen mag worden gebouwd, is schriftelijk advies van de leidingbeheerder noodzakelijk. Het leidingbelang wordt daarmee veilig gesteld. Er is daarnaast een regeling opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is de bedoeling dat deze 150 kV-leiding wordt gesaneerd in het kader van de realisering van een nieuwe 380 kV-leiding door de Bevelanden. Hiervoor is het inpassingsplan Zuid-West 380 kV west opgesteld. In de dubbelbestemming is een bepaling opgenomen waarmee de hoogspanningsverbinding kan komen te vervallen bij ingebruikname van de nieuwe leidingen.
In het bestemmingsplan is overeenkomstig het gemeentelijke archeologiebeleid van Kapelle en Reimerswaal de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' toegekend aan gronden op en rond de loswal.
De bestemmingsregeling houdt eveneens rekening met de eventueel op grotere diepten aanwezige archeologische waarden. Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktemaat en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is.
Het archeologisch belang wordt door de genoemde regelingen voldoende veilig gesteld.
Voor de loswal is een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen, zodat het waterkeringsbelang voldoende is beschermd. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn hier toegestaan.
In hoofdstuk 3 in het artikel 'Algemene aanduidingsregels' zijn de voor dit bestemmingsplan geldende gebiedsaanduidingen opgenomen.
geluidzone - industrie
Binnen deze aanduiding is bepaald dat er geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogen worden gebouwd. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat de bouw van een geluidsgevoelig object mogelijk is, dan wel een besluit hogere grenswaarden van toepassing is op het betreffende gebied.
overige zone - gezoneerd industrieterrein
Binnen de regels van dit bestemmingsplan is geregeld dat voor het gezoneerde deel van de loswal Wgh-inrichtingen zijn toegestaan.
vrijwaringszone - dijk
Binnen deze aanduiding zijn de gronden mede aangeduid voor de bescherming van de waterkering.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij de voorbereiding van een ruimtelijk besluit, waar nodig, overleg gepleegd te worden met de wettelijk verplichte organisaties. Het ontwerpbestemmingsplan is daarom toegestuurd aan de volgende instanties:
Het ontwerpbestemmingsplan 'Loswal' met planidentificatie 'NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01' heeft met bijbehorende onderliggende stukken gedurende 6 weken voor iedereen ter inzage gelegen. Tijdens de termijn van terinzagelegging heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op het bestemmingsplan. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt. De ingediende zienswijzen en beantwoording zijn opgenomen in de zienswijzennota, zie bijlage 10.