direct naar inhoud van Artikel 14 Recreatie
Plan: Buitengebied Giessenlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP8001-vast

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatieve voorzieningen waaronder speel- en ligweiden en wandel- en fietspaden en een mini-camping met ten hoogste 10 standplaatsen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een clubhuis ten behoeve van een ijsclub;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij': een kampeerboerderij alsmede parkeer- en speelvoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'pitch & putt': een pitch en putt-terrein met ontvangstruimte en parkeerterrein;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'vijver': een visvijver;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': een volkstuinencomplex;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': een openlucht zwembad;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - botenverhuur': voorzieningen ten behoeve van botenverhuur;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - crossterrein': een motorcrossterrein met wielerbaan en fietscrossterrein;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - speelveld': een speel- en trapveldje;
  • m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen;
  • n. met dien verstande dat ter plaatse geen dienstwoning is toegestaan.
14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in lid 14.1 onder n geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een dienstwoning is toegestaan; het aantal woningen mag niet meer bedragen dan door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • c. op gronden met de aanduiding 'dagrecreatie' mogen gebouwen worden gebouwd ten behoeve van sanitaire voorzieningen alsmede beheer en onderhoud, tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 50 m² per bouwvlak;
  • d. op gronden met de aanduiding 'volkstuin' mogen hobbykassen en bergingen gebouwd worden en gelden de volgende regels:
    • 1. bij een volkstuin met een oppervlakte van 160 m² of meer mag het gezamenlijk oppervlak van hobbykassen en bergingen ten hoogste 16 m² bedragen;
    • 2. bij een volkstuin met een oppervlakte kleiner dan 160 m² mag het gezamenlijk oppervlak van hobbykassen en bergingen ten hoogste 10% van het oppervlak van de volkstuin bedragen;
    • 3. het gezamenlijk oppervlak van bergingen mag ten hoogste 6 m² per volkstuin bedragen;
    • 4. de goothoogte van hobbykassen en bergingen bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' mag één gebouw worden gebouwd met een oppervlak van ten hoogste 66 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, tenzij met de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' anders is aangeduid;
  • f. voor de overige functies (welke niet genoemd zijn onder b t/m e) is met de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' opgenomen welk percentage van het bouwvlak bebouwd mag worden, indien geen maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen mag het oppervlak aan bebouwing niet worden uitgebreid;
  • g. voor het overige geldt dat de goothoogte van gebouwen ten hoogste 3 m mag bedragen.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten en ballenvangers bedraagt ten hoogste 5 m;
  • c. de hoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 10 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - crossterrein' gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bouwregels:
    • 1. voor vlaggenmasten geldt een maximale hoogte van 9 m;
    • 2. voor lichtmasten en geluidmeetmasten geldt een maximale hoogte van 18 m;
    • 3. voor een geluidscherm bestaande uit een aarden wal en twee lagen containers geldt een maximale hoogte van 9,5 m;
  • f. op gronden zonder aanduiding mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de bouw van het geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - crossterrein', zoals genoemd in lid 14.2.2 onder e, is uitsluitend toelaatbaar indien het geluidscherm wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.