direct naar inhoud van Artikel 13 Natuur
Plan: Buitengebied Giessenlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP8001-vast

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. water, plassen en oevers;
  • c. waterberging;
  • d. extensieve dagrecreatie.
13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding bedraagt ten hoogste 1 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden (zoals diepploegen), ontginnen en aanleggen van drainage dieper dan 80 cm;
  • b. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;
  • c. omzetten van grasland naar bouwland (exclusief ruwvoeder/maïs);
  • d. aanbrengen van opgaande beplanting (niet zijnde erfbeplanting);
  • e. verwijderen, vellen of rooien van houtopstanden;
  • f. aanleg van verhardingen (zoals verharde wandel- of fietspaden, niet zijnde kavelpaden);
  • g. aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

13.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 13.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

13.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen door de initiatiefnemer met een schriftelijk advies van een deskundige inzake natuur en landschap wordt aangetoond.