direct naar inhoud van Regels
Plan: Noordweg 128 Middelburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPNOWNOORD128-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan "Noordweg 128 Middelburg" van de gemeente Middelburg.

1.2 het bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0687.BPNOWNOORD128- met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aaneengebouwde woning

Een woning die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan twee zijden aan de op de aangrenzende bouwpercelen gelegen hoofdgebouwen is gebouwd, met uitzondering van hoekwoningen.

1.6 aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde prostitutie, die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.7 archeologisch deskundige

de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een daaraan gelijkgesteld KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) gecertificeerd onderzoeksbureau.

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.11 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.17 bouwwerk, geen gebouw zijnde

een bouwwerk als bedoeld in lid 1.16, niet zijnde een gebouw.

1.18 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstraling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps – of bedrijfsactiviteit.

1.19 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.20 erfafscheiding

bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst op of rondom een erf of terrein.

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 hoofdgebouw

een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.23 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die in een vast verband samenleven en duurzaam een gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.

1.24 maatvoeringsaanduiding

alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringsaanduidingen.

1.25 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.26 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.27 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.28 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.29 voorgevel van een hoofdgebouw

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.30 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die in het verlengde van de gevel van de voorgevel van een hoofdgebouw van het hoofdgebouw loopt;

1.31 woning

een complex van ruimtes, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, liftkokers/ trappenhuizen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 goot(- of boeibord)hoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen – voor zover deze minder dan 50% van de breedte van het dakvlak beslaan – en lift-opbouwen daar niet onder begrepen.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 vloeroppervlakte

op de vloer tussen de binnenzijden van de gevelmuren en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, ontsluiting van percelen en water.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, uitgezonderd overkappingen.

3.2.2 Maatvoering

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   bouwhoogte  
a.   terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn   1 m  
b.   terrein- en erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn   2 m  
c.   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 sub c teneinde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe te staan met een hoogte van meer dan 3 meter, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. aan de afwijkingsbevoegdheid wordt slechts toepassing gegeven indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Maximaal 25% van de gronden binnen de bestemming Tuin mag worden verhard

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste twee maal één doorgaande rijstrook;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals straatmeubilair, bermen, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Op deze gronden mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen voor nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2 Maatvoering

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
a.   nutsvoorzieningen   3 m   15 m²  
b.   lichtmasten   9 m    
c.   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   2 m    

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 sub c, teneinde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe te staan met een hoogte van meer dan 2 meter, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. aan de afwijkingsbevoegdheid wordt slechts toepassing gegeven indien het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;
  • c. aan de afwijkingsbevoegdheid wordt slechts toepassing gegeven indien de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de huisvesting van personen in een woning;
  • b. erven, tuinen, parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  • a. ter plaatse van het bouwvlak:
    • 1. gebouwen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. buiten het bouwvlak:
    • 1. bijbehorende bouwwerken;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2.2 Algemeen
  • a. binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mogen maximaal 7 woningen worden gebouwd.
  • b. als woningtype is toegestaan: uitsluitend aaneengebouwde woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - berging' mag uitsluitend een gebouw ten behoeve van een berging worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de gronden buiten het bouwvlak op hetzelfde bouwperceel, bedraagt de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 meter;
  • e. van een bijbehorend bouwwerk ligt de voorgevel ten minste 3 meter naar achteren ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • f. van niet aaneengebouwde gebouwen op een bouwperceel dient de onderlinge afstand ten minste 1.00 m te bedragen;
  • g. op een bouwperceel mag de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per woning ten hoogste 40 m² bedragen en ten hoogste 40% van de oppervlakte van de gronden buiten het bouwvlak van het betreffende bouwperceel.

5.2.3 Maatvoering
  • a. De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte van een gebouw, een bijbehorend bouwwerk of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte  
a   gebouwen   zie maatvoeringsaanduiding   zie maatvoeringsaanduiding   100% van het bouwvlak  
b   erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied   niet bepaald   1 m   -  
c   overige erfafscheidingen   niet bepaald   2 m   -  
d   bijbehorende bouwwerken   3 m   4,5 m   per bouwperceel, per woning, gezamenlijke oppervlakte max. 40m2 en niet meer dan 40% van de oppervlakte van de gronden buiten het bouwvlak
 
e   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   niet bepaald   3 m   10 m²  

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten
  • a. Uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in of bij een woning is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in of bij de woning uitvoert, tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
    • 3. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • 4. De uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
    • 5. ten hoogste 30% van de netto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken gezamenlijk, met een maximum van 50m2, mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
  • b. het bieden van logies en ontbijt in de woning en/of bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan;
  • c. de uitoefening van detailhandel in de woning en/of bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan, tenzij de detailhandel een ondergeschikte nevenactiviteit is in verband met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.

5.3.2 Bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan.

5.4 Voorwaardelijke verplichting
5.4.1 Voorwaardelijke verplichting - parkeren

Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming is slechts toegestaan indien er 1,8 parkeerplaatsen per woning aanwezig zijn op het aangrenzende parkeerterrein.

Artikel 6 Waarde - Archeologie - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn – bij wijze van dubbelbestemming – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    • 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1:
      • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
      • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder a genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    • 3. een bouwwerk dat niet dieper wordt gebouwd dan 40 cm beneden het peil;
    • 4. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm beneden het peil kan worden geplaatst;
    • 5. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
6.3.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden zonder vergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm beneden het peil, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen;
  • b. het ophogen van gronden met een hoogte van ten minste 2 m;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het planten of rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

6.3.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Het verbod van lid 6.3.1 is niet van toepassing, indien:

  • a. de werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 6.2 in acht is genomen;
  • b. de werken of werkzaamheden op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan reeds in uitvoering zijn;
  • c. de werken en werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • d. de werken en werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
  • e. de werken en werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een diepte van ten hoogste 40 cm onder het peil;
  • f. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologische deskundige dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1 nodig is.

6.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1. bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarde van de betrokken locatie in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
6.4.1 Geheel of gedeeltelijk verwijderen archeologische bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsvlak met de in lid 6.1 genoemde bestemming verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. op grond van archeologisch onderzoek wordt het niet meer noodzakelijk geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  • c. alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

Artikel 7 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Beschermd Stadsgezicht aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - mede bestemd voor beschermd stadsgezicht en daarmee voor het behoud en / of herstel van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische, (historische-) stedenbouwkundige en (historisch-) architectonische waarden in verband met de ligging binnen het beschermd stadsgezicht Noordweg (in de zin van artikel 35 van de Monumentenwet).

7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.2.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op de in het lid 7.1 bedoelde gronden zonder van het bevoegd gezag (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende werken en / of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het wegnemen of veranderen van stoepen, alsmede het wijzigen van de wegindeling;
  • b. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • c. het dempen van aanwezige waterlopen;
  • d. het slopen van bouwwerken anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor bouwvergunning is verleend;
  • e. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
  • f. het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting.

7.2.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod, zoals in lid 7.2.1 bedoeld is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. bij het van toepassing zijn van de Monumentenwet;
  • c. voor het aanbrengen van maximaal 20 m2 verharding per bouwperceel op gronden zonder bouwvlak en op gronden met de bestemming Tuin.

7.2.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden, zoals in lid 7.2.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige schade wordt toegebracht aan dan wel herstel is verzekerd van het historisch en ruimtelijk karakter van het beschermd stadsgezicht en nadat de monumentencommissie om advies is gevraagd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  • b. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10 m; in afwijking van het in vorige zin bepaalde bedraagt de bouwhoogte van voorzieningen voor telecommunicatie ten behoeve van privé-gebruik maximaal 15 m en voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30 m;
  • c. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen; de inhoud van deze gebouwtjes bedraagt ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3 m.
9.2 Bestaande maten
  • a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig de in Hoofdstuk 2 omschreven bestemmingen Wonen, Tuin en Verkeer is slechts toegestaan, indien ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' een waterberging wordt aangelegd, beheerd en instand gehouden met een omvang, die voorziet in een bergingsvolume van minimaal 75 liter per m2 verhard oppervlak en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de infiltratiecapaciteit van de bestaande bodem dient te worden vergroot door het toepassen van bodemverbetering ter plaatse van de wadi. Deze bestaat uit minimaal 500mm bodemverbetering, bestaande uit teelaarde en drainagezand verhouding 2:3;
  • b. teneinde te voorkomen dat het geïnfiltreerde water hier 'opgesloten' zit in een kleipakket dient drainage te worden aangebracht in de bodemverbetering, met een aansluiting op het HWA;
  • c. de wadi voldoet aan de dimensies die zijn opgenomen in tabel 6.1 in paragraaf 6.3.1 van de notitie 'Verharding en watertoets Noordweg 128' zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels;
  • d. conform figuur 9 in paragraaf 6.3.1 van de van de notitie 'Verharding en watertoets Noordweg 128' zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels; beschikt de wadi aan de oostzijde over een kleine verhoging.

10.2 Strijdig gebruik

Het is verboden de in de dit plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. recreatieve verhuur van (delen van) woningen en/of vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruiken, te doen of te laten gebruiken van gronden voor de exploitatie van een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden :
    • 1. als opslagplaats voor bagger, grondspecie en slib;
    • 2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen.
10.3 Voorwaardelijke verplichting sloop- en bouwwerkzaamheden

Het uitvoeren van sloop- en bouwwerkzaamheden ten behoeve van de planontwikkeling is uitsluitend toegestaan indien het nader ecologisch onderzoek is afgerond en indien eventuele maatregelen dan wel vergunningen nodig blijken, deze zijn uitgevoerd c.q. verleend.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

  • a. Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
    • 1. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
    • 2. overschrijdingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%.
  • b. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen bedragen echter niet meer dan 3 m en het bestemmingsvlak wordt met niet meer dan 10% vergroot.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Werking wettelijke regeling

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsregels

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Noordweg 128 Middelburg'.

 

Bijlage bij de regels