direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Sportcentrum Kapelle
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Vroonlandseweg is naast de nieuwe Multifunctionele Accommodatie (MFA) het huidige zwembad en sporthal het 'Groene Woud', dat wordt geëxploiteerd door Optisport, gelegen, zoals te zien in figuur 1.1. Het huidige zwembad met sporthal is ruim 40 jaar in gebruik en erg gedateerd. De gemeente Kapelle is daarom van plan om het bestaande binnen- en buitenbad en de sporthal te vervangen door een overdekt zwembad en een sporthal en hierin ook de gymzaal Molenvate te integreren. De nieuwe voorzieningen worden gebouwd op de plaats van het huidige buitenbad. Wanneer het nieuwe complex gebruiksklaar is, worden de oude gebouwen van de sporthal en het zwembad gesloopt. De gemeente beoogt met de ontwikkeling tevens een verandering in de stedenbouwkundige structuur van het gebied te bewerkstelligen.

De beoogde ontwikkeling past niet binnen het huidige bestemmingsplan, daarom wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

1.2 Geldend bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan ter plaatse van de beoogde ontwikkeling is het bestemmingsplan Vroonlandseweg, vastgesteld op 26 november 2013. Op de gronden van de beoogde ontwikkeling gelden bestemmingen 'Sport', 'Bedrijf', 'Gemengd' 'Groen' en 'Verkeer'.

Gronden met de bestemming 'Sport' zijn bestemd voor sportvoorzieningen en -activiteiten en recreatief medegebruik en evenementen. In het zuidoosten van het plangebied is de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie ' toegevoegd, hier is uitsluitend een zend- en ontvangstinstallatie toegestaan. De functieaanduiding van maatschappelijk, is van kracht op een gebouw bij de tennisbanen, hier is tevens een maatschappelijke voorziening toegestaan. De maximale bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak in het oostelijk deel is 10 meter. In het westelijk deel is dat 4 meter.

Binnen de bestemming 'Gemengd' is in hoofdzaak binnensport toegestaan, maar ook aan sport gerelateerde medische en maatschappelijke functies mogen hier gevestigd worden. Binnen het bouwvlak in deze bestemming zijn gebouwen met een maximale bouwhoogte van 5 meter toegestaan De bestemming 'Bedrijf' met functieaanduiding nutsvoorziening is bestemd voor een nutsvoorziening met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

De bestemming 'Groen' aan de randen van het plangebied staat de landschappelijke inpassing, andere groen- en speelvoorzieningen toe, maar ook perceelsontsluiting, nutsvoorziening, wandel- en fietspaden en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Binnen de bestemming 'Verkeer' is ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend een parkeervoorziening toegestaan. Op de gronden zonder deze aanduiding zijn andere voorzieningen zoals wegen fiets- en voetpaden en parkeerplaatsen toegestaan. Binnen deze bestemming mogen bushokjes en andere abri's, nutsgebouwen en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0001.jpg"

Figuur 1.1 Bestemmingsplankaart Vroonlandseweg (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.3 Ligging plangebied

Het plangebied ligt aan de oostgrens van het dorp Kapelle in de gemeente Kapelle aan de Vroonlandseweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0002.jpg"

Figuur 1.2 Ligging plangebied (bron: Luchtfoto Kadaster Nederland 2017, bewerkt)

1.4 Leeswijzer

De opzet van de plan toelichting is als volgt.

  • In hoofdstuk 2 worden de huidige en beoogde situatie van het plangebied beschreven
  • In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader.
  • In hoofdstuk 4 zijn de resultaten vermeld van de toetsing aan milieu- en overige aspecten.
  • Hoofdstuk 5 bevat de juridische planbeschrijving.
  • Hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Het plangebied: zwembad en sporthal

Het Groene Woud heeft voor de sporthal en zwembad een gezamenlijke ingang aan de westzijde van het gebouw. Aan de noordzijde is het huidige binnenbad gelegen. Dit bestaat uit een 25-meter bad met 5 banen. Daarnaast is er een ondieper instructiebad. Beide baden worden jaarrond gebruikt voor zwemlessen en recreatief zwemmen op gezette tijden. Buiten, aan de oostzijde van het binnenbad, zijn nog 3 buitenzwembaden voor recreatie aanwezig met een glijbaan en een duikplank. Ook is er een zonneweide waar in de zomer gerecreëerd kan worden.

Aan de zuidzijde ligt de sporthal die regelmatig wordt gebruikt voor volleybal, basketbal, gymnastiek, korfbal en twirlen. Verder is er inpandig een ondersteunende horecagelegenheid aanwezig.

In het midden van het sportpark ligt een groot openbaar parkeerterrein dat gebruikt wordt door de omliggende functies. Het fietsparkeren voor het zwembad en de sporthal gebeurt direct voor de ingang van het gebouw, tussen het parkeerterrein en het gebouw in.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0003.jpg"

Figuur 2.1 Globale weergave plangebied, blauw omrand (bron: Luchtfoto Kadaster Nederland 2017, bewerkt)

Omgeving van het plangebied: kinderopvang, tennisbanen en parkeerterrein MFA, scouting, woningen, voetbalvelden en een recreatiebos

Ten westen van het plangebied liggen verschillende tennisbanen en het Raketcentrum Kapelle met een indoor tennishal (gelegen binnen het plangebied) en fitness centrum. Tussen de tennisbanen en de indoor tennishal staat een gebouw voor maatschappelijke functies dat momenteel in gebruik is als kinderopvang.

Ten westen van het zwembad en sporthal, ligt tevens het nieuwe MFA met daarin twee basisscholen en verschillende maatschappelijke voorzieningen, zoals een kinderopvang en een bibliotheek. Aan de westzijde van het gebouw ligt een plein met daarop verschillende skate objecten, een mini halfpipe en een pannakooi. Bezoekers van het MFA maken gebruik van het openbare parkeerterrein, gelegen tussen het MFA en de tennisbanen.

Aan de noordzijde van het plangebied liggen 6 nieuwbouwwoningen met tussen het huidige zwembad en de woningen een groenstrook met een aarden wal, om zo een afscheiding te creëren tussen de verschillende functies.

Direct ten oosten van het zwembad ligt het terrein van de scoutingvereniging met daarnaast een park. De toegangsweg van dit terrein is gelegen binnen het plangebied tussen de tennishal en het huidige zwembad. Ten zuiden van het plangebied ligt de buitensportaccommodatie voor korfbal, tennis en voetbal.

Aan de westkant van het sportpark ligt de kern van Kapelle, met direct grenzend aan het sportpark een woonbuurt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0004.png"

Figuur 2.2 Zicht op het plangebied vanaf de Vroonlandseweg (bron: Foto 2018)

2.2 Beoogde situatie

Algemeen

Het nieuwe zwembad met sporthal worden ten noordoosten van het huidige binnenzwembad gebouwd, op de locatie van het bestaande buitenzwembad en de zonneweides. Het is tevens de bedoeling om de gemengde bestemming uit het bestemmingsplan, bedoeld voor binnensport en daaraan ondersteunende voorzieningen zoals medische sportvoorzieningen, te verplaatsen naar de oostzijde van de school. Zo ontstaat een stedenbouwkundige structuur die een duidelijke omlijsting vormt van het parkeerplein dat uitgebreid wordt naar het oosten op de locatie waar in de huidige situatie het binnenzwembad is gevestigd. Dit parkeerplein zal ook gebruikt kunnen worden voor evenementen voor de naastgelegen sport- en onderwijsinstellingen.

Ook wordt de locatie van de zend- en ontvangstinstallatie verplaatst naar de oostkant van de tennishal. De situatie nabij de tennishal, zoals de toegangsweg naar het terrein van de scouting, blijft verder ongewijzigd.

Proces

Het nieuwe complex met zwembad zal op de locatie van de huidige zonneweide en buitenbad en mogelijk ook het hier aan grenzende perceel worden gebouwd. Zodra deze gebruiksklaar zijn, zal het huidige zwembad en sporthal pas gesloten en gesloopt worden. Op deze manier is er sprake van slechts een korte onderbreking van de toegang voor het zwembad en sporthal. De bouwmogelijkheid in de gemengde bestemming kan worden benut nadat het huidige zwembad gesloopt is.

Zwembad en sporthal

Het nieuwe zwembad wordt volledig overdekt, zonder buitenbad. De precieze invulling van het nieuwe zwembad wordt nog nader bepaald. De sporthal zal multifunctioneel worden ingezet, waarbij de huidige functies zoveel mogelijk bewaard blijven. Daarnaast worden de activiteiten van de gymzaal Molenvate, aan de Vroonlandseweg 140, naar de nieuwe sporthal verplaatst. Binnen het zwembad en sporthal wordt tevens de mogelijkheid geboden om een ruimte in te zetten voor ondergeschikte maatschappelijke functies als onderwijs. Deze ruimte wordt geïntroduceerd om de basisschoolklassen die in de gymzaal komen gymmen het aansluitende uur een les te kunnen geven binnen hetzelfde gebouw en zodoende reistijd te verkorten en ruimte te besparen.

Nieuwe plein

Wanneer het nieuwe zwembad en sporthal gebruiksklaar zijn, zal de huidige bebouwing worden gesloopt. Deze nieuwe locatie wordt ingericht als parkeerplein, maar dit deel van het parkeerplein zal ook gebruikt kunnen worden voor multifunctionele doeleinden zoals evenementen die aansluiten bij de sport- en onderwijsinstellingen die rondom het plein te vinden zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een natuurijsbaan bij vorst, een skeelerwedstrijd of een verkeersles voor de basisschool.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bevat het ruimtelijk beleid van het Rijk. In de SVIR is geen specifiek ruimtelijk beleid voor de omgeving van het plangebied geformuleerd. Wel zijn in de SVIR de dertien onderwerpen aangegeven die het rijk als 'nationaal belang' beschermingswaardig acht. Voor een aantal van deze onderwerpen is reeds een (beschermende) regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, zie hierna). van de ontwikkeling van belang. Hiervoor is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd.

Toetsing en conclusie

In het voorgenomen bestemmingsplan zijn geen nationale belangen in het geding. Er zal zorg worden gedragen voor een zorgvuldige afweging en een transparante besluitvorming.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Voor de ruimtelijke onderwerpen die de rijksoverheid van 'nationaal belang' acht, heeft de Minister van Infrastructuur & Milieu een beschermende regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van het Barro in acht te nemen.

Toetsing en conclusie

Vanuit het Barro zijn er geen regels van toepassing op het plangebied.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro)

Zorgvuldig ruimtegebruik is het uitgangspunt van de (rijks)overheid. Om dit principe beter te borgen is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6). Hieruit volgt dat alle ruimtelijke besluiten die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken, aandacht moeten besteden aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

Toetsing en conclusie

Voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied moet de behoefte worden beschreven. Eerst moet worden vastgesteld of er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Als nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt genoemd: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Voor voorzieningen geldt dat er in beginsel sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als de toevoeging van de nieuwe functie meer dan 500 m² bedraagt.

Qua omvang wordt op deze locatie binnen dit bestemmingsplan circa 900 m2 extra te bouwen ruimte mogelijk gemaakt. Met de verplaatsing van de gymzaal van circa 500 m2, is echter slechts sprake van een mogelijke toename van 400 m2.

Bij het nieuwe zwembad en sporthal draait het voornamelijk om modernisering van de huidige zwem- en sportvoorzieningen en de verplaatsing van de gymzaal naar deze locatie. Het huidige zwembad wordt na de realisering van het nieuwe complex gesloopt en het terrein wordt heringericht met parkeren. Door de verplaatsing van de huidige faciliteiten en de sloop van het oude complex na het realiseren van het nieuwe, wordt in beginsel niet uitgegaan van uitbreiding. Daarom wordt niet uitgegaan van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

3.1.4 Nationale Omgevingsvisie en het thema gezondheid onder de Omgevingswet

In aanloop naar de Omgevingswet komt er één rijksvisie op de leefomgeving: de Nationale Omgevingsvisie. In de toekomst moet ons land ook een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving aanbieden en economisch mee concurreren op de wereldmarkt. Daarom is het belangrijk om inzicht te hebben in de opgaven waar Nederland voor staat. Hierbij spelen er steeds verschillende belangen. In de Nationale Omgevingsvisie worden hierdoor vier strategische opgaven voor de fysieke leefomgeving centraal gesteld:

  • 1. Naar een duurzame en concurrerende economie;
  • 2. Naar een klimaatbestendige en klimaatneutrale samenleving;
  • 3. Naar een toekomstbestendige en bereikbare woon- en werkomgeving;
  • 4. Naar een waardevolle leefomgeving.

Deze vier opgaven kunnen alleen samen worden gebracht wanneer er aandacht is voor thema's die hier dwars doorheen lopen, zoals omgevingskwaliteit, gezondheid, cultuurhistorie, klimaatadaptatie, (nationale) veiligheid en milieukwaliteit.

De komende Omgevingswet maakt het mogelijk om het beleid en de aanpak rondom het thema 'gezondheid' te verankeren. Volgens het Rijk is een gezonde leefomgeving een omgeving waar inwoners zich prettig voelen, die uitnodigt tot gezond gedrag en zo min mogelijk negatieve invloed heeft op de gezondheid. Voor gemeenten is onder andere de 'Handreiking Gezonde Gemeente' door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opgesteld om te ondersteunen bij het sturen op een gezonde fysieke en sociale leefomgeving.


Toetsing en conclusie

Door de herontwikkeling van het bestaande zwembad en sporthal blijven de huidige sportmogelijkheden verankerd in de gemeente. Door het op peil houden van het huidige voorzieningenniveau voor de inwoners van Kapelle en daarnaast het behoud van de regiofunctie van zwemlessen op deze locatie, de sporthal en het doelgroepenbad, is sprake van duurzaamheid en een waardevolle leefomgeving.

Daarnaast wordt door de modernisering van het zwembad en de sporthal het aanbod versterkt en verbeterd, waardoor sporten aantrekkelijker wordt gemaakt. Deze voorzieningen in Kapelle zijn geen concurrent van omringende voorzieningen maar aanvullend op de huidige voorzieningen is.

Hierdoor sluit de herontwikkeling goed aan bij het nieuwe thema 'gezondheid' van de Omgevingswet.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2018

Het omgevingsplan Zeeland 2018 geeft de provinciale visie op de toekomstige ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Zeeland. Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied.

De Provincie Zeeland zet zich in voor het toekomstbestendig maken van het Zeeuwse voorzieningenstelsel. Het bieden van een goede kwaliteit van voorzieningen is daarbij belangrijker dan de fysieke nabijheid. Daarbij streeft de Provincie naar goede bereikbaarheid van voorzieningen met het Openbaar Vervoer (OV). Lokale voorzieningen zijn de verantwoordelijkheid van de gemeente. Bovengemeentelijke voorzieningen worden afgestemd met de desbetreffende regio.

Toetsing en conclusie

Door de herontwikkeling van het zwembad en sporthal zet de gemeente Kapelle zich in voor het op peil houden van de gemeentelijke voorzieningen en maakt door modernisering het zwembad en de sporthal toekomstbestendig. Hierdoor sluit de herontwikkeling goed aan bij het provinciaal beleid omtrent voorzieningen.

Provinciale Omgevings Verordening 2018

In de Verordening Ruimte zijn geen specifieke regels opgenomen over de ontwikkeling van sportvoorzieningen.

3.3 Gemeentelijk en regionaal beleid

Structuurvisie Kapelle 2012-2030

De gemeente Kapelle heeft de Structuurvisie 2012-2030 opgesteld. Met de Structuurvisie geeft de gemeente richting aan de gewenste toekomst van de gemeente. Behoud en versterking van de kernkwaliteiten staat voorop:

  • een uitstekend woon- en leefklimaat;
  • een prima voorzieningenniveau;
  • voldoende werk in de gemeente;
  • aantrekkelijk voor recreatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0005.jpg"

Figuur 3.2 Uitsnede structuurvisie gemeente Kapelle (bron: Structuurvisie Kapelle 2012-2030)

Kapelle heeft een compleet aanbod aan niet-commerciële voorzieningen, dat past bij de schaal van de kernen. De gemeente beschikt over voldoende kwalitatief goede scholen, dorpshuizen, sportvelden, een zwembad, medische- en zorgvoorzieningen. Er zijn goede sportvoorzieningen, geconcentreerd in Kapelle en in iedere kern is een ontmoetingsruimte. Bovengemeentelijke voorzieningen zijn goed bereikbaar op korte afstand.

Toetsing en conclusie

In figuur 3.2 is te zien dat het plangebied en de omgeving is ingericht als gemengd gebied (gele kleur). Dit gebied wordt intensief gebruikt voor sport en recreatieve functies, in een groen decor. Daarnaast is er in dit gebied een MFA gevestigd. Het beoogde nieuwe zwembad en sporthal passen goed binnen deze sportieve en recreatieve invulling. Het gebied is verder uitgewerkt in de 'Structuurvisie Vroonlandseweg' (2010).

Structuurvisie Vroonlandseweg (2010)

In de Structuurvisie Vroonlandseweg wordt de locatie voor de ontwikkelingen voor het gemengde cluster van maatschappelijke en sportieve functies aangegeven. Deze ontwikkelingen zijn globaal benoemd in de structuurvisie. Hierbij gaat het model uit van behoud van de aanwezige sport- en recreatievoorzieningen en ontwikkeling van nieuwe maatschappelijke voorzieningen, zoals te zien met de groene en gele kleur in figuur 3.3. Het behoud van de huidige sportvoorzieningen concentreert zich ook op het terrein van de huidige sportvoorzieningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0006.png" Figuur 3.3 Uitsnede structuurvisie Vroonlandseweg (gemeente Kapelle, 2010)

 

Binnen de visie voor dit gebied passen ook bijbehorende voorzieningen die worden gerelateerd aan de (toekomstige) betekenis van het gebied als concentratie van maatschappelijke voorzieningen met voorzieningen in de sfeer van sport en recreatie. Hierbij worden de huidige sportvoorzieningen behouden en waar mogelijk vernieuwd en uitgebreid. Daarnaast is in het gebied ook ruimte beschikbaar voor nieuwe initiatieven die passen binnen het concept van sport en mogelijk ook recreatie. Ten aanzien van gebouwen zijn geen specifieke aspecten aan de orde. Voor de benodigde zorgvuldigheid ten aanzien van situering en massaliteit is wat dit betreft afstemming op de bestaande gebouwen wenselijk. Dit bied ook mogelijkheden voor nieuwe gebouwen die op een vergelijkbare wijze in hoogte en massa worden gesitueerd en vormgegeven.

Toetsing en conclusie

Zoals te zien in figuur 3.3 is het plangebied door de structuurvisie Vroonlandseweg aangemerkt als 'behouden sportvoorzieningen'. Door de voorgenomen herontwikkeling van het zwembad en de sporthal wordt invulling gegeven aan het behouden van de sportvoorzieningen binnen het gebied aan de Vroonlandseweg. Door de beoogde herontwikkeling en daarmee modernisering van de voorzieningen, wordt er tevens voor gezorgd dat de accommodatie in de toekomst aantrekkelijk is en blijft voor zwemmers en sporters.

Hoofdstuk 4 Sectorale toetsen

4.1 Verkeer en parkeren

Inleiding

Aan de Vroonlandseweg in Kapelle worden het zwembad en de sporthal vervangen en een gymzaal elders uit het dorp zal worden toegevoegd aan het programma. Het huidige complex zal in gebruik blijven tot het nieuwe opgeleverd en in gebruik is genomen. Het nieuwe complex beslaat een oppervlakte van circa 5.400 m² bvo. De gemeente gaat ervan uit dat het nieuwe complex eenzelfde publiekaantrekkende werking zal hebben als de huidige voorzieningen.

Verkeersontsluiting

Gemotoriseerd verkeer

Het plangebied is gelegen langs de Vroonlandseweg en wordt tezamen met twee basisscholen, openbare bibliotheek, tennisbaan, kinderopvang en een aantal kleine zorgfuncties naar deze weg ontsloten. De Vroonlandseweg kan gecategoriseerd worden als een erftoegangsweg. Het plangebied kent twee ontsluitingen waarvan de noordelijke ontsluiting met de Lange Meet een kruising vormt. De Vroonlandseweg sluit in noordelijke richting aan op de N670 welk naar Goes leidt. In zuidelijke richting eindigt de weg in een splitsing in de richting van het treinstation Kapelle - Biezelinge en een doodlopende weg. Via de stationsstraat en de Dijkwelseweg is de A58 te bereiken in de richting van Middelburg/Vlissingen. Voor de toegang tot de A58 richting Bergen op Zoom wordt veelal de route via Biezelinge (Noordstraat, Jufferswegje, Abdijstraat, Smokkelhoekweg) gebruikt.

Openbaar vervoer

Het plangebied is eveneens te bereiken met het openbaar vervoer. De dichtstbijzijnde bushaltes zijn gelegen aan de Biezelingsestraat (halte Cederlaan en C.D. Vereekestraat). Beide bushaltes liggen op een acceptabele loopafstand van ca. 600 m. Het treinstation Kapelle-Biezelinge ligt tevens op acceptabele loopafstand van ca. 900 m. Vanaf de bushaltes Cederlaan en C.D. Vereekestraat vertrekken elk half uur bussen in de richting van Yerseke Dam en Wemeldinge Dorpsplein. Vanaf het treinstation vertrekt elk halfuur een intercity naar Amsterdam Centraal en elk half uur een intercity naar Vlissingen.

Langzaam verkeer

Binnen de gehele kern Kapelle geldt een snelheidsregime van 30 km/u. Conform de richtlijn van Duurzaam Veilig deelt het fietsverkeer de weg met het gemotoriseerde verkeer. Op deze wegen wordt gebruikt gemaakt van fietssuggestiestroken. Er zijn geen losliggende fietspaden aanwezig. Voor de voetgangers zijn er wel aparte trottoirs aanwezig. Op het terrein van het plangebied is er een fietspadenstructuur aanwezig, deze is gescheiden van het gemotoriseerde verkeer. Vanaf de Vroonlandseweg zijn twee aansluitingen op de fietsstructuur. De fietsstructuur omsluit het MFA. In noordoostelijke richting sluit de fietsstructuur aan op paden die naar de noordelijk gelegen woonwijk leidt.

Parkeren

De parkeerbehoefte van de sport- en maatschappelijke voorzieningen wordt opgevangen op het aanwezige, centraal gelegen, parkeerterrein. Het parkeerterrein omvat 117 parkeerplaatsen inclusief 4 invaliden parkeerplaatsen (telling middels arcgis luchtfoto). Ten opzichte van de huidige positie wijzigt het programma in de toekomst als volgt: het openluchtzwembad vervalt, het overdekte zwembad wordt vernieuwd, de overdekte sportvoorzieningen worden vernieuwd en de gymzaal Molenvate wordt naar deze locatie verplaatst. De tennis en tennishal/fitnesscentrum en basisscholen, bibliotheek, kinderopvang en zorgvoorzieningen blijven gehandhaafd. Wanneer de oude bebouwing is gesloopt zal hier een parkeerterrein worden gerealiseerd, dat ook voor andere doeleinden gebruikt kan worden, zoals een natuurijsbaan of andere sport- of onderwijs gerelateerde evenementen.

Voor de parkeernorm van de huidige situatie is uitgegaan van enkel het zwembad overdekt. Op momenten waarbij het openluchtzwembad gebruikt zal worden, zal dit minder gelden voor het overdekte zwembad. Het overdekte zwembad kent daarnaast meer maatgevende momenten omdat het openluchtzwembad maar een aantal weken per jaar is geopend, daarom is voor de functie van het overdekte zwembad gekozen voor de normatieve parkeerbehoefte.

De parkeernormen die gehanteerd zijn in het plangebied zijn gebaseerd op de gemiddelde parkeerkencijfers van het CROW (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, publicatie 317), deze sluiten grotendeels aan bij de parkeernormen die in het vigerende bestemmingsplan zijn opgenomen. Het autobezit in Kapelle is gemiddeld ten opzichte van Nederland. Hierom is gekozen voor de gemiddelde parkeerkencijfers. Hierbij zijn de kenmerken 'weinig stedelijk' en 'rest bebouwde kom' gehanteerd. In tabel 4.1 is de parkeerbehoefte van de huidige situatie weergeven en in tabel 4.2 de parkeerbehoefte van de toekomstige situatie.

Met betrekking tot de functies sporthal, sportzaal/gymzaal en aan sport gerelateerde medische en maatschappelijke functies zijn in het vigerende bestemmingsplan ('Vroonlandseweg', Artikel 4.4.2, vastgesteld d.d. 26 november 2013) parkeernormen opgenomen. Voor een sporthal, sportzaal/gymzaal bedraagt de gemiddelde parkeernorm 2,2 per 100 m2 bvo. En voor aan sport gerelateerde medische en maatschappelijke functies zoals een sportschool, een fitnesscentrum en fysiotherapie geldt een gemiddelde parkeernorm van 4,5 per 100 m2 bvo. De inpandige horeca dient enkel voor de aanwezige functies en zal geen extra parkeerbehoefte met zich meebrengen.

Tabel 4.1 Parkeerbehoefte huidige situatie

  Functie benaming CROW   Hoeveelheid   Parkeerkencijfer   Parkeer-
behoefte  
Zwembad (overdekt)   Zwembad (overdekt)   438 m2 bvo   11,5 per 100m² bassin   50,4  
Sporthal   Sporthal   1.740 m2 bvo   2,15 per 100m² bvo   37,4  
Tennishal   Tennishal   2.500 m2   0,5 per 100m² bvo   12,5  
Tennisvelden   Tennishal   1.565   0,5 per 100m² bvo   7,8  
Fitnesscentrum   Fitnesscentrum   1.210 m²   4,5 per 100m² bvo   54,5  
Basisscholen   Dagonderwijs   22 lokalen   0,75 per leslokaal   16,5  
Kinderopvang   Kinderdagverblijf (crèche)   454 m²   1,4 per 100m² bvo   6,4  
Bibliotheek   Bibliotheek   427 m²   1,15 per 100m² bvo   4,9  
Zorgfuncties   Gezondheidscentrum   215 m²   2,25 per 100m² bvo   4,8  
Totaal         195,4  

Tabel 4.2 Parkeerbehoefte toekomstige situatie

  Functie benaming CROW   Hoeveelheid   Parkeerkencijfer   Parkeer-
behoefte  
Zwembad (overdekt)   Zwembad (overdekt)   492 m2 bvo   11,5 per 100m² bassin   56,6  
Sporthal   Sporthal   2.590 m2 bvo   2,15 per 100m² bvo   55,7  
Tennishal   Tennishal   2.500 m2   0,5 per 100m² bvo   12,5  
Tennisvelden   Tennishal   1.565   0,5 per 100m² bvo   7,8  
Fitnesscentrum   Fitnesscentrum   1.210 m²   4,5 per 100m² bvo   54,5  
Basisscholen   Dagonderwijs   22 lokalen   0,75 per leslokaal   16,5  
Kinderopvang   Kinderdagverblijf (crèche)   454 m²   1,4 per 100m² bvo   6,4  
Bibliotheek   Bibliotheek   427 m²   1,15 per 100m² bvo   4,9  
Zorgfuncties   gezondheidscentrum   215 m²   2,25 per 100m² bvo   4,8  
Totaal         219,7  

In totaal zijn er in de toekomstige situatie 220 parkeerplaatsen benodigd om te kunnen voorzien in de normatieve parkeerbehoefte. De verschillende functies hebben een maatgevende parkeerbehoefte op verschillende momenten, waardoor het parkeeraanbod gecombineerd gebruikt kan worden. De aanwezigheidspercentages staan per functie in tabel 4.3.

Tabel 4.3 Aanwezigheidspercentages per functie

  Werkdag   Zaterdag   Zondag  
Functie   Ochtend   Middag   Avond   Koopavond   Middag   Avond   Middag  
Zwembad (overdekt)*   50%   50%   100%   100%   100%   100%   75%  
Sporthal*   25%   25%   50%   50%   100%   25%   100%  
Tennishal*   50%   50%   100%   100%   100%   100%   75%  
Tennisvelden*   50%   50%   100%   100%   100%   100%   75%  
Fitnesscentrum*   50%   50%   100%   100%   100%   100%   75%  
Basisscholen*   100%   100%   0%   0%   0%   0%   0%  
Kinderopvang (dagonderwijs) **   100%   100%   0%   0%   0%   0%   0%  
Bibliotheek**   30%   70%   100%   70%   75%   0%   0%  
Zorgfuncties (sociaal medisch)**   100%   100%   30%   15%   15%   5%   5%  

*aanwezigheidspercentages uit publicatie 317 (CROW, 2012)

** aanwezigheidspercentages uit publicatie 182 (CROW, 2008)

Tabel 4.4 Parkeerbehoefte maatgevende momenten huidige situatie

  Totaal   Werkdag   Zaterdag   Zondag  
Functie     Ochtend   Middag   Avond   Koopavond   Middag   Avond   Middag  
Zwembad (overdekt)   50,4   25,2   25,2   50,4   50,4   50,4   50,4   37,8  
Sporthal   37,4   9,4   9,4   18,7   18,7   37,4   9,4   37,4  
Tennishal   12,5   6,3   6,3   12,5   12,5   12,5   12,5   9,4  
Tennisvelden   7,8   3,9   3,9   7,8   7,8   7,8   7,8   5,9  
Fitnesscentrum   54,5   27,3   27,3   54,5   54,5   54,5   54,5   40,9  
Basisscholen   16,5   16,5   16,5   0   0   0   0   0  
Kinderopvang   6,4   6,4   6,4   0   0   0   0   0  
Bibliotheek   4,9   1,5   3,4   4,9   3,4   3,7   0   0  
Zorgfuncties   4,8   4,8   4,8   1,5   0,7   0,7   0,2   0,2  
Totaal   194,8   101,3   103,2   151,3   148   167   134,8   131,6  

Tabel 4.5 Parkeerbehoefte maatgevende momenten toekomstige situatie

  Totaal   Werkdag   Zaterdag   Zondag  
Functie     Ochtend   Middag   Avond   Koopavond   Middag   Avond   Middag  
Zwembad (overdekt)   56,6   28,3   28,3   56,6   56,6   56,6   56,6   42,4  
Sporthal   55,7   13,9   13,9   27,8   27,8   55,7   13,9   55,7  
Tennishal   12,5   6,3   6,3   12,5   12,5   12,5   12,5   9,4  
Tennisvelden   7,8   3,9   3,9   7,8   7,8   7,8   7,8   5,9  
Fitnesscentrum   54,5   27,3   27,3   54,5   54,5   54,5   54,5   40,9  
Basisscholen   16,5   16,5   16,5   0   0   0   0   0  
Kinderopvang   6,4   6,4   6,4   0   0   0   0   0  
Bibliotheek   4,9   1,5   3,4   4,9   3,4   3,7   0   0  
Zorgfuncties   4,8   4,8   4,8   1,5   0,7   0,7   0,3   0,3  
Totaal   219,7   108,9   110,8   165,6   163,3   191,5   145,6   154,6  

Uit tabel 4.5 blijkt dat de maximale parkeerbehoefte 192 parkeerplaatsen betreft. Op het maatgevende moment betreft dit een toename van 24 parkeerplaatsen ten opzichte van de huidige situatie. Dit is gedurende de zaterdagmiddag. Doordat de piekmomenten van de verschillende functies op de verschillende momenten zijn kan er gebruik worden gemaakt dubbelgebruik. Zo ligt de piek bij de scholen/kinderopvang tijdens het halen en brengen in respectievelijk de ochtend en middag van een werkdag, buiten de drukke weekenddagen om. Er is ruimte voor extra parkeergelegenheid op het terrein dat vrij komt door de sloopt van het oude sportcomplex, het bestaande parkeerterrein zal dan worden uitgebreid in oostelijke richting.

Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie van het plangebied is berekend op basis van de voorgenomen ontwikkelingen. Voor het bepalen van de verkeersgeneratie zijn berekeningen uitgevoerd op basis van de gemiddelde kengetallen van het CROW (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, publicatie 317), hierbij zijn de kenmerken 'weinig stedelijk' en 'rest bebouwde kom' gehanteerd. De verkeersgeneratie van de verkeerstoename is opgenomen in tabel 4.7.

Tabel 4.6 Verkeersgeneratie huidige situatie in mvt/etmaal

  Functie benaming CROW   Hoeveelheid   Mvt/hoeveelheid   Verkeersgeneratie (mv/t per etmaal)  
Zwembad (overdekt)   Zwembad (overdekt)   438 m2 bvo   31,5 per 100m2 bassin   138,0  
Sporthal   Sporthal   1.740 m2 bvo   10 per 100m2 bvo   174  
Tennishal   Tennishal   2.500 m2   3,5 per 100m² bvo   87,5  
Tennisvelden   Tennishal   1.565 m²   3,5 per 100m² bvo   54,8  
Fitnesscentrum   Fitnesscentrum   1.210 m²   24,5 per 100m² bvo   296,5  
Basisscholen   Dagonderwijs   22 lokalen   30,5 per lokaal   670  
Kinderopvang   Kinderdagverblijf (crèche)   454 m²   35,5 per 100m² bvo   161,1  
Bibliotheek   Bibliotheek   427 m²   10,6 per 100m² bvo   45,3  
Zorgfuncties   Gezondheidscentrum   215 m²   20,1 per 100m² bvo   43,2  
Totaal         1.670,4 mvt/etmaal  

De verkeersgeneratie van het zwembad en de sporthal bedraagt in de huidige situatie 312 mvt/etmaal.

Tabel 4.7 Verkeersgeneratie toekomstige situatie in mvt/etmaal

  Functie benaming CROW   Hoeveelheid   Mvt/hoeveelheid   Verkeersgeneratie (mv/t per etmaal)  
Zwembad (overdekt)   Zwembad (overdekt)   492 m²   31,5 per 100m² bassin   155  
Sporthal   Sporthal   2.590 m²   10 per 100m² bvo   259  
Tennishal   Tennishal   2.500 m2   3,5 per 100m² bvo   87,5  
Tennisvelden   Tennishal   1.565 m²   3,5 per 100m² bvo   54,8  
Fitnesscentrum   Fitnesscentrum   1.210 m²   24,5 per 100m² bvo   296,5  
Basisscholen*   Dagonderwijs   22 lokalen   nvt   670  
Kinderopvang   Kinderdagverblijf (crèche)   454 m²   35,5 per 100m² bvo   161,2  
Bibliotheek   Bibliotheek   427 m²   10,6 per 100m² bvo   45,3  
Zorgfuncties   Gezondheidscentrum   215 m²   20,1 per 100m² bvo   43,2  
Totaal         1.772,5 mvt/etmaal  

De verkeersgeneratie van het zwembad en de sporthal bedraagt in de toekomstige situatie 414 mvt/etmaal.

De verkeersgeneratie van het totale gebied bedraagt ca. 1.773 mvt/etmaal op een gemiddelde zaterdag (maatgevend moment). Dit is een toename van 102 mvt/etmaal ten opzichte van de huidige situatie. Ter plaatse van de voormalige gymzaal Molenvate neemt de verkeersgeneratie echter af. Vanwege de verplaatsing van de activiteiten van de gymzaal Molenvate, verplaatst de verkeersgeneratie ter plaatse van de voormalige locatie, Vroonlandseweg 140, naar de nieuwe locatie en blijft in zijn totaliteit gelijk.

Binnen het zwembad en sporthal wordt tevens de mogelijkheid geboden om een ruimte in te zetten voor ondergeschikte maatschappelijke functies als onderwijs. De sporthal is weliswaar groter, maar deze 'ondergeschikte' ruimtes worden enkel gebruikt door personen die reeds aanwezig zijn op de locatie. Ondanks de verplaatsing van gymzaal Molenvate blijft op de Vroonlandseweg 40 ruimte voor een nieuwe functie. De daadwerkelijke toename van het aantal mvt/etmaal blijft zodoende gelijk aan de berekende toename van 102 mvt/etmaal.

Naar verwachting zal deze toename van het verkeer zich evenredig verspreiden over de Vroonlandseweg in noordelijke en zuidelijke richting. De maatgevende dag voor de sporthal en zwembad is de zaterdag. Op de zaterdag bedraagt de intensiteit van de Vroonlandseweg circa 2.000 mvt/etmaal. Een erftoegangsweg kan doorgaans 5.000 mvt/etmaal verwerken. De toename van circa 51 mvt/etmaal (verdeling verkeer over ontsluiting) zal naar verwachting opgaan in het heersende verkeersbeeld.

Op maandag 2 juli 2018 is een verkeersschouw (bijlage 1) uitgevoerd op de locatie. Hieruit blijkt dat de Vroonlandseweg goed is ingericht. Het zuidelijk T-kruispunt is dusdanig ingericht dat er weinig tot geen conflictpunten zijn en het verkeer goed van elkaar is gescheiden. Het noordelijk kruispunt met de Lange Meet is drukker en daarmee meer kritisch op de maatgevende momenten. In het algemeen wordt de ruimte per vervoerswijze gebruikt waarvoor deze bedoeld is. Gezien de piek in (verkeers)drukte bij het aankomen en vertrekken zijn enkele overschrijdingen van verkeersregels niet onoverkomelijk en worden deze ook niet gezien als een slechte verkeerssituatie of algemeen slecht gedrag van verkeersdeelnemers.

Conclusie

Het plangebied is goed te bereiken voor zowel gemotoriseerd verkeer, langzaam verkeer als openbaar vervoer. Aan de huidige en toekomstige parkeerbehoefte kan niet worden voldaan in de bestaande situatie. Bij de herinrichting van het plangebied is aangegeven dat het parkeerterrein in oostelijke richting zal worden uitgebreid. Hierbij moet rekening worden gehouden met een uitbreiding van 24 parkeerplaatsen. De toename in verkeersgeneratie is gering. Ten opzichte van de huidige situatie is de verwachte (berekende) toename 102 motorvoertuigen per etmaal, waarbij de toename in werkelijkheid lager ligt dan wel nihil is. De extra verkeersstromen zullen naar verwachting opgaan in het huidige verkeersbeeld.

De aspecten verkeer en parkeren staan de ontwikkelingen dan ook niet in de weg.

4.2 Water

Beleid

Ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling dient een watertoets uitgevoerd te worden. Bij de watertoets gaat het om allerlei waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt. Bij het tot stand komen van deze paragraaf is overleg gevoerd met de waterbeheerder. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Bij het Waterschap Scheldestromen wordt hiervoor een watertoetstabel gebruikt. In deze tabel zijn de hiervoor genoemde aspecten verwerkt. De tabel in Bijlage 2 is ingevuld voor het plan Sportcentrum Kapelle. De tabel is voorgelegd aan het Waterschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0007.png"

Figuur 4.1 Bestaand verhard gebied (bron: Afdeling Leefomgeving gemeente Kapelle)

Onderzoek en conclusie

Ten gevolge van het bestemmingsplan wordt een toename aan verharding mogelijk gemaakt. De omvang van de compensatieberging bij een maximale toevoeging van 1.822 m2 aan verhardingen bedraagt 137 m3 volume. De bodem heeft volgens het waterschap op een diepte van -96 cm een bergende schijf van 39 centimeter. De compensatieopgave is voor deze locatie gelijk aan 350 m2 nieuw wateroppervlak.

Aan de oostzijde van het plangebied ligt een sloot welke, afhankelijk van de waterpeilen, verbreed kan worden en kan dienen als waterberging. Het perceel is daarnaast van dusdanige omvang om voldoende nieuw wateroppervlak te realiseren. Binnen het plangebied zijn dus voldoende waterbergende mogelijkheden aanwezig.

In figuur 4.1 zijn de bestaande verhardingen binnen het plangebied weergegeven. De nieuwe verharding kan zodoende gemakkelijk en transparant met deze afmetingen worden vergeleken. Bij de vergunningaanvraag, wanneer de exacte afmetingen bekend zijn, dienen bij een toename aan verharding watercompenserende maatregelen uitgevoerd worden. Dit wordt in de regels van het bestemmingsplan geborgd met een algemene gebruiksregel (Artikel 10 Algemene gebruiksregels).

Het huishoudelijk afvalwater wordt gescheiden van het hemelwater afgevoerd via het bestaande gemeentelijke rioolstelstel en aangeboden voor zuivering. Hiervoor is het noodzakelijk dat er nieuwe aansluitingen worden aangebracht. Het hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.

Langs de waterlopen moet rekening gehouden worden met een onderhoudsstrook van 7 meter. Indien binnen de onderhoudsstrook van de watergang gebouwd wordt dient een vergunning op basis van de Keur aangevraagd te worden. Volgens de zettingsgevoeligheid kaart van het Zeeuws Bodemvenster wordt de ontwikkeling gerealiseerd in sterk zettinggevoelig gebied. Hiermee dient rekening gehouden te worden tijdens de bouwfase.

De ontwikkeling heeft verder geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Onderzoek en conclusie

Een sportcentrum is geen milieugevoelige functie in het kader van de Wet bodembescherming. Echter dient er voor de bouwwerkzaamheden inzicht in de actuele bodemkwaliteit ter plaatse gegeven te worden. Op basis hiervan wordt nagegaan of de bodemkwaliteit een belemmering kan opleveren voor de voorgenomen bouwwerkzaamheden ter plaatse. Hiervoor is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 8 van deze toelichting. Op basis van het historisch onderzoek, de zintuiglijke beoordeling van de grond- en grondwatermonsters en de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek kan gesteld worden dat binnen de huidige functieklasse geen gebruiksbeperkingen hoeven te worden gesteld aan de onderzoekslocatie. De resultaten van het onderzoek vormen geen belemmering om de voorgenomen bouwplannen ter plaatse te realiseren.

4.4 Luchtkwaliteit

Beleid, normstelling en toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden;
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert;
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht;
  • het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden.

NIBM

In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m2 bvo bij één ontsluitingsweg.

Onderzoek

Uit de verkeersparagraaf blijkt dat de beoogde ontwikkeling een toename heeft van 102 mvt/etmaal. Hoewel sprake is van een toename van het aantal verkeersbewegingen ligt, vanwege de verplaatsing van gymzaal Molenvate en de toevoeging van ondergeschikte functies, het daadwerkelijke aantal extra verkeersbewegingen lager. Uit de NIBM-tool (zie tabel 4.8) blijkt dat de bijdrage van het extra verkeer een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³). Hiermee valt het plan binnen één van de aangewezen vrijstellingscategorieën uit het Besluit NIMB. Omdat het Besluit NIBM van toepassing is kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven.

Tabel 4.8 NIBM-tool

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0008.png"

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) hoort.

Hieruit blijkt dat in 2017 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de A58 ter hoogte van het plangebied (dit is het dichtstbijzijnde meetpunt) ruimschoots beneden de grenswaarden uit de Wet milieubeheer waren gelegen. Dit is ook het geval in de prognosejaren 2020 en 2030.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. Ter plaatse van de ontwikkeling is er tevens sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat.

4.5 Milieuhinder

Beleid en toetsingskader

Algemeen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat:

  • een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd ter plaatse van de omliggende woningen;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de bedrijven/inrichtingen.

Om voor deze ontwikkeling de belangenafweging tussen een goed woon- en leefklimaat en de bedrijfsvoering goed mee te nemen wordt voor dit plan gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze uitgave is een lijst opgenomen met allerhande activiteiten en bijbehorende richtafstanden die gehanteerd worden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Naarmate de milieubelasting van de activiteiten groter is, wordt uitgegaan van een grotere richtafstand. In geval van een omgevingstype 'gemengd gebied' mag worden uitgegaan van een kleinere richtafstand. De richtafstanden vormen een eerste indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende activiteiten worden gesitueerd. Bouwen binnen de richtafstanden is eveneens aanvaardbaar, indien uit onderzoek blijkt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening waarbij milieuhinder voorkomen wordt

Onderzoek en conclusie

Aangezien de locatie is omgeven door een diversiteit aan niet-woonfuncties, kan het gebied worden aangemerkt als een gemengd gebied. Hierdoor is het aanhouden van kortere richtafstanden verantwoord.

Binnen het plangebied wordt het perceel met de functie aanduiding 'gemengd' verschoven. Het perceel met de functie 'gemengd' is bestemd voor 'binnensport' en 'aan sport gerelateerde medische en maatschappelijke functies, zoals sportschool, fitness, verenigingsleven, fysiotherapie, sportmassage'. De hoogst mogelijke milieucategorie is 3.1 voor 'sporthallen'. Hiervoor geldt een richtafstand van 30 meter in gemengd gebied. De afstand van dit gebied tot het noordelijk gelegen woongebied is circa 25 meter en blijft gelijk ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. De woningen zijn reeds gerealiseerd en de afstand tot de woninggevel is circa 45 meter. Het bouwvlak komt verder van het woongebied af te liggen op een aftand van 55 meter van het woongebied. Dit maakt dat ter plaatse van het woongebied een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd.

Het plan maakt de realisatie van een nieuw overdekt zwembad mogelijk. Op een afstand van circa 30 meter ligt het noordelijk gelegen woongebied. Op een afstand van 35 meter ligt de dichtstbijzijnde woninggevel. Voor een overdekt zwembad geldt milieucategorie 3.1 met een richtafstand van 30 meter in gemengd gebied. Verder worden planologisch geen functies boven de milieucategorie 3.1 mogelijk gemaakt. Aan de richtafstanden wordt voldaan. Daarbij is er een geluidswal gelegen tussen de woningen en het beoogde bouwvlak van het nieuwe zwembad. Hiermee is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van het woongebied. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de ontwikkeling niet in de weg.

4.6 Geluid

Sportcomplexen en zwembaden zijn geen geluidsgevoelige objecten en aan de richtafstanden tot omliggende woningen wordt voldaan. Het aspect geluid staat de ontwikkeling niet in de weg.

4.7 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicorelevante inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Met het inwerking treden van het BEVT vervalt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. 

Het BEVT, en het bijbehorende Basisnet, maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Toetsing

Risicorelevante inrichtingen

Binnen het plangebied ligt het sportcentrum Groenewoud met een chloorbleekloog bovengrondse tank waarvoor het sportcentrum een milieuvergunning heeft. Dit is geen BEVI inrichting en een berekening van het groepsrisico is voor deze inrichting niet verplicht. Overeenkomstig de professionele risicokaart (https://nederlandprof.risicokaart.nl) waarin relevante risicobronnen worden getoond heeft het sportcentrum geen PR 10-6 contour. Wel geldt op basis van de Leidraad Risico Inventarisatie (LRI) gevarenkaart voor tanks van 1.000 tot 2.000 liter een letaliteits effectafstand van 90 meter voor een toxisch scenario. Door de verplaatsing van het zwembad wordt deze opslag vervangen door alternatieve waterzuiveringsmethoden. In het nieuwe zwembad wordt geen gebruik meer gemaakt van chloorbleekloog. Op de nieuwe locatie zal het MFA (Vroonlandseweg 49) dan ook niet meer binnen de effect contour vallen en de veiligheidssituatie verbeteren.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Ten zuiden op circa 450 meter afstand is de spoorlijn Vlissingen - Bergen op Zoom gelegen. Over dit traject worden gevaarlijke stoffen vervoerd. De PR 10-6 contour van het spoor is 0 meter waar het plangebied buiten valt. Het invloedsgebied voor het groepsrisico is 4 kilometer waar het plangebied binnen valt. Door de ligging buiten 200 meter van het spoor is een berekening van het groepsrisico niet nodig. Wel is een beknopte verantwoording van het groepsrisico hierna gegeven.

Beknopte verantwoording groepsrisico

In het kader van het wettelijk vooroverleg zal voor de verantwoording aanvullend advies gevraagd worden aan de veiligheidsregio.

Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid

Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om zijn taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Tevens speelt een snelle alarmering ten allen tijde een belangrijke rol.

Het plangebied wordt ontsloten op de Vroonlandseweg. De Vroonlandseweg is een hoofdontsluitingsweg en genereert een goede bereikbaarheid. Het gedegen wegennetwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede. Zo kan bijvoorbeeld via meerdere aanvalswegen een mogelijke brand geblust worden. Daarnaast kan via de Vroonlandseweg in noordelijke en zuidelijke richting van de bron af worden gevlucht.

Zelfredzaamheid

De beoogde ontwikkeling voorziet in de herontwikkeling van een sport en recreatiegebied waarbij de sporthal en zwembad vernieuwd worden. De aanwezige personen in de voorzieningen zijn over het algemeen zelfredzaam. Aanwezige kinderen en ouderen worden beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ouders/verzorgers de kinderen en ouderen kunnen begeleiden.

Als gevolg van een incident met toxische stoffen geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Zelfredzaamheid in dit scenario is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen, denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Instructie met betrekking tot de juiste handelswijze in geval van een incident is noodzakelijk voor een effectieve zelfredzaamheid.

Deze ontwikkeling is tevens ter advies voorgelegd aan de Veiligheidsregio, zie bijlage 11. Hoewel er geen ruimtelijke maatregelen zijn te nemen om de risico's als gevolg van het vervoer van brandbare en giftige stoffen op de spoorlijn te beperken, zijn er wel bouwkundige en organisatorische maatregelen te nemen om de zelfredzaamheid van de bezoekers en medewerkers in het nieuw te bouwen sportcentrum te verbeteren. Daarnaast wordt gewezen op alternatieve waterzuiveringsmethoden, zoals gebruikelijk bij moderne zwembaden, in plaats van het huidige gebruik van chloorbleekloog.

Conclusie

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het spoortraject Route 11, Sloehaven - Roosendaal West. Uit de beknopte verantwoording blijkt daarnaast dat de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied als voldoende worden beschouwd. Wel moet rekening gehouden worden dat het gebouw geschikt is om enkele uren in te schuilen, denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Ook dient rekening gehouden te worden de methode van waterzuivering van het zwembad waarbij instructie met betrekking tot de juiste handelswijze in geval van een incident noodzakelijk is.

De opslag van chloorbleekloog valt niet binnen het domein van externe veiligheid (de opslag maakt immers deel uit van de inrichting zelf). Omdat bezoekers en medewerkers wel degelijk een risico lopen worden bij de uitwerking van de inrichting maatregelen te genomen en wordt gekozen voor alternatieve waterzuiveringsmethoden.

Verder zijn geen risicovolle bronnen aanwezig in de omgeving die een belemmering vormen. De externe veiligheidssituatie in het plangebied is positief te noemen.

4.8 Cultuurhistorie

4.8.1 Toetsingskader

Cultuurhistorie kent verschillende aspecten: historische (steden)bouwkunde (het gebouwde erfgoed), archeologie en het cultuurlandschap en historische geografie. Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland.

In het Omgevingsplan Zeeland 2018 stelt de provincie als doel om waardevolle landschappen en cultuurhistorisch erfgoed in Zeeland te beschermen en ontwikkelen en (in)directe economische baten die daaruit voortvloeien te vergroten. De provincie zet hierbij in op restauratie en herbestemming van monumenten.

4.8.2 Archeologie

Volgens de indicatieve kaart archeologische waarde van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (zie figuur 2.6) geldt voor het plangebied middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. Ten noorden van het plangebied bevindt zich een archeologisch monument met een hoge archeologische waarde. Binnen het vigerende bestemmingsplan is geen dubbelbestemming met waarde archeologie opgenomen. Op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid uit 2011 ligt het projectgebied binnen een zone met hoge verwachting (beleidscategorie 4). Het uiterste noordwesten van het plangebied valt binnen een zone met beleidscategorie 2, dit betreft een terrein van archeologische waarde (AMK-terrein). Binnen de beleidscategorie 4 geldt onderzoeksplicht bij een verstoringsdiepte groter dan 0,40 m eter beneden maaiveld en een verstoringsoppervlakte groter dan 250 m². Voor de zone met beleidscategorie 2 geldt een onderzoeksplicht bij verstoringen groter dan 0,4 meter onder maaiveld en een verstoringsoppervlakte groter dan 50 m².

Onderzoek

Om de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied te onderzoeken is archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd voor de locatie van het beoogde sportcentrum (bijlage 5).

Uit het onderzoek is gebleken dat in het zuidoosten van het onderzoeksgebied sprake is van een hoge verwachting voor de Middeleeuwen en een lage verwachting voor de Nieuwe Tijd in en op de bovenzijde van het Laagpakket van Walcheren. Deze kunnen aangetroffen worden vanaf een diepte van minimaal 0,10 meter beneden NAP. In de overige delen van het onderzoeksgebied geldt geen verwachting voor het betreffende niveau. In het volledige onderzoeksgebied geldt een lage verwachting voor resten uit de Bronstijd en Neolithicum en geen verwachting voor de IJzertijd en Romeinse tijd op het niveau van Hollandveen. Omdat er nu nog niet bekend is welke verstoringen er in de toekomst zullen plaatsvinden voor de bouw van het sportcentrum zou een archeologische dubbelbestemming opgenomen kunnen worden voor een deel van het plangebied (zie figuur 4.2).

Voor het deel wat niet volledig is vrijgegeven is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in februari 2019, zie bijlage 6. Daarbij zijn geen behoudenswaardige archeologische waarden aangetroffen. Aangezien geen sporen of structuren zijn aangetroffen, kan op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek de archeologische verwachting voor de akkerlaag ook worden bijgesteld naar laag. Het opnemen van een dubbelbestemming archeologie is ter plaatse dan ook niet noodzakelijk (zie bijlage 7). Voor het niet onderzochte deel, ter plaatse van de tennishal, wordt wel een archeologische dubbelbestemming opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0009.jpg"

Figuur 4.2 Advieskaart met weergave van de zones waar een volledige vrijstelling (geel) en een gedeeltelijke vrijstelling wordt geadviseerd (bron: archeologisch onderzoek Kapelle - Vroonlandseweg 45, Artefact! Rapport 411))

4.8.3 Overige cultuurhistorische waarden

De cultuurhistorische hoofdstructuur in Zeeland is door de Provincie Zeeland weergegeven op de CHS kaart. Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle aspecten aanwezig. Ten noordwesten van het plangebied ligt het kasteelterrein Poucqes, dit wordt door de ontwikkeling niet bedreigd. Ook in de omgeving van het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle gebouwen aanwezig die door de ontwikkeling bedreigt worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0010.jpg"

Figuur 4.3. Uitsnede kaart cultuurhistorische hoofdstructuur (Bron: Geoweb provincie Zeeland)

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie staat de ontwikkeling niet in de weg.

4.9 Ecologie

Wet natuurbescherming

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden:

  • Natuurnetwerk Nederland (NNN) en,
  • Natura 2000-gebieden.

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Voor ieder Natura 2000 gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn) opgesteld. De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen soorten die worden  beschermd in de Vogelrichtlijn, soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de bescherming van overige soorten. De provincie kan ontheffing verlenen van de verboden voor overige soorten ofwel soorten van de lijst Nationaal beschermde soorten behorende bij artikel 3.10 van de Wnb.

In de provincie Zeeland geldt voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden en bestendig beheer en onderhoud een vrijstelling voor een groot deel van de “overig” beschermde soorten. Het betreft de meest algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor de Europees beschermde soorten (Vogel- en Habitatrichtlijn) is er geen beleidsruimte en is de bescherming onveranderd.

Onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000 (zie figuur 4.4). Het plangebied maakt ook geen deel uit van Natuurnetwerk Zeeland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied 'Yerseke en Kapelse Moer', ligt op een afstand van circa 1,3 kilometer. Het dichtstbijzijnde NNZ gebied bevindt zich rond de Ambachtsherenwegeling ten oosten van het plangebied (zie figuur 4.5) op een afstand van circa 130 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0011.png"

Figuur 4.4. Plangebied (rode cirkel) t.o.v. Natura 2000-gebieden (bron: AERIUS Calculator)

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST_0012.png"

Figuur 4.5. Plangebied (rode cirkel) t.o.v. NNZ. (bron: Provincie Zeeland)

De voorgenomen ontwikkeling betreft de realisatie van een nieuw binnenzwembad met sporthal en de sloop van het voormalig binnenzwembad met sporthal. Gezien de afstand tot de natuurgebieden zijn effecten als vernietiging/areaalverlies, versnippering verandering van de waterhuishouding of verstoring door geluid of licht op voorhand uit te sluiten. Het enige mogelijk relevante ecologische effect betreft vermesting/verzuring als gevolg van stikstofdepositie. Om de toename van stikstofdepositie op de omliggende Natura 2000-gebieden te bepalen is met het programma AERIUS Calculator een berekening uitgevoerd. Hierbij wordt getoetst of een mogelijke toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. Uit de berekening blijkt dat geen sprake is van rekenresultaten die hoger zijn dan de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jr. Het bestemmingsplan is daarom in het kader van de Wet natuurbescherming uitvoerbaar. In Bijlage 4 wordt de AERIUS berekening verder toegelicht. In deze AERIUS berekening is uitgegaan van het worst-case scenario van de huidige situatie. In werkelijkheid wordt de nieuwbouw gasloos, waardoor sprake is van een afname van de stikstofdepositie ten opzichte van de huidige situatie.

Soortenbescherming

Voor de beoogde ontwikkeling is een quickscan beschermde planten- en diersoorten uitgevoerd door Adviesbureau Mertens B.V. (oktober, 2018). Hiervoor is op 20 september 2018 veldonderzoek uitgevoerd. Deze quickscan is toegevoegd in Bijlage 3. Hieruit kan het volgende geconcludeerd worden:

De bebouwing bezit geen mogelijkheden voor vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen om er te verblijven. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van vleermuizen en vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen zijn ook niet vastgesteld. In verband met de aanwezigheid van algemene broedvogels in het opgaand groen is het noodzakelijk om groen te rooien buiten het broedseizoen of op een manier te werken dat de vogels niet tot broeden komen (vogelverschrikkers gebruiken). Op deze manier kan worden voorkomen dat verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming worden overtreden. Er zijn daarnaast mogelijk algemene nationaal beschermde zoogdieren en amfibieën aanwezig. Voor deze algemene soorten bestaat een algemene vrijstelling in provincie Zeeland.

Verder kan de aanwezigheid van vleermuizen (verblijfplaatsen, vliegroutes, foerageergebied) niet worden uitgesloten, effecten op deze soort(groep)en kunnen dan ook niet worden uitgesloten. Op grond hiervan is een gerichte veldinventarisatie van belang om eventuele effecten en maatregelen op een adequate manier in te kunnen schatten. Pas na afronding van deze inventarisatie kan worden bepaald of verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming worden overtreden en of ontheffing van de Wet natuurbescherming is vereist.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Mits nader onderzoek naar vleermuizen is afgerond en indien noodzakelijk ontheffing van de Wet Natuurbescherming is verleend. Het benodigde onderzoek wordt uitgevoerd. Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.10 Kabels en leidingen

Planologische relevantie

Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden geregeld (lees: te worden beschermd). Deze zijn namelijk van groot maatschappelijk of bedrijfseconomisch belang. Deze leidingen hebben een relatief grote invloed op het gebruik van gronden in de directe omgeving of dienen te worden beschermd tegen invloeden van buitenaf. In ieder geval zijn buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen die vallen onder het Besluit en de Regeling externe veiligheid buisleidingen planologisch relevant. Deze leidingen hebben externe veiligheidscontouren.

Toetsing en conclusie

Er zijn geen planologisch relevante leidingen in het plangebied aanwezig. Het aspect staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg. Bij graafwerkzaamheden op het terrein dient wel rekening te worden gehouden met eventueel aanwezige kabels en niet­planologische leidingen.

4.11 M.e.r.-beoordeling

Beleid en Normstelling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.

  • Voor de ontwerp-bestemmingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing is als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.
  • Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen.

Onderzoek

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op; een oppervlakte van 100 hectare of meer, een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. De beoogde ontwikkeling en wijzigingen hebben betrekking op een gebied van circa 2 hectare. De beoogde ontwikkeling omvat een uitbreiding van circa 900 m2 (904 m²) bedrijfsvloeroppervlakte. De ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde.

Alhoewel de beoogde ontwikkeling onder de drempelwaarde blijft is middels een aanmeldingsnotitie (bijlage 9) onderzocht of sprake is van belangrijke nadelige milieueffecten. Uit deze notitie blijkt dat hiervan geen sprake is. Op basis van de aanmeldingsnotitie heeft het bevoegd gezag besloten dat het opstellen van een MER niet noodzakelijk is (bijlage 12).

Hoofdstuk 5 Toelichting op de juridische regeling

5.1 Wettelijk Kader

In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle nieuwe ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde ruimtelijke ordeningsstandaarden (thans SVBP2012, IMRO2012, STRI2012). Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar.

Ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is van belang voor bestemmingsplannen.

5.2 Opzet van de bestemmingsregeling

Ten aanzien van de opzet van de bestemmingsregeling (verbeelding en planregels) is het volgende van

belang.

5.2.1 Verbeelding

Op de verbeelding wordt met bestemmingen en dubbelbestemmingen aangegeven welk gebruik is toegestaan en of er ten behoeve van die bestemmingen mag worden gebouwd. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, zoals A voor 'Agrarisch', V voor 'Verkeer' en G voor 'Groen'. Naast enkelbestemmingen die met een kleur worden aangeduid, is er een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2, deze is op de verbeelding herkenbaar aan arceringen.

5.2.2 Regels

De regels zijn opgedeeld in hoofdstukken, volgens de bepalingen uit SBVP2012:

  • Hoofdstuk 1 (inleidende regels): hierin worden de in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald;
  • Hoofdstuk 2 (bestemmingsregels): hierin worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de verbeelding voorkomen, nader worden omschreven;
  • Hoofdstuk 3 (algemene regels): dit hoofdstuk bevat regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals algemene afwijkingsregels of wijzigingsbevoegdheden, de anti-dubbeltelbepaling etcetera;
  • Hoofdstuk 4 (overgang- en slotregel): dit hoofdstuk geeft het overgangsrecht weer voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing. Tevens is de titel van het plan opgenomen.

De artikelen in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn als volgt opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving: hier wordt aangegeven welk gebruik binnen de bestemming is toegestaan;
  • bouwregels: deze zijn onderverdeeld in de toelaatbaarheid van bouwwerken, bouwhoogte, oppervlakte en inhoud;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden: beschreven wordt of voor het uitvoeren van specifieke werken of werkzaamheden een omgevingsvergunning benodigd is. Het gaat dan bijvoorbeeld om het afgraven of ophogen van grond, werkzaamheden aan beschermde stoepen.

Niet ieder bestemmingsartikel hoeft al deze elementen te bevatten. Dat is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingsartikelen bevatten in ieder geval een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

5.3 Gehanteerde bestemmingen

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde bestemmingen en wat binnen deze bestemmingen is toegestaan met betrekking tot bouwen en gebruik.

Artikel 3 Gemengd

De bestemming Gemengd is opgenomen voor het in het noorden van het plangebied gelegen gebied tussen de zwembadlocatie school. Toegestaan zijn hier de functies sportschool en fitness en aan sport gerelateerde medische en maatschappelijke functies, zoals fysiotherapie, verenigingsleven, sportmassage. Binnen deze bestemming zijn ook bijbehorende functies, zoals parkeren en water, toegestaan.

Artikel 4 Groen

De bestemming Groen is opgenomen voor de gronden aan de zuidelijke rand van het plangebied en het gebied aan de noordoostgrens ter plaatse van de geluidwal. De volgende functies zijn toegestaan:

  • groenvoorzieningen;
  • nutsvoorzieningen;
  • perceelsontsluiting;
  • speelvoorzieningen;
  • wandel- en fietspaden;
  • water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

De volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  • nutsgebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

In de bouwregels is bepaald welke maatvoeringen voor deze bouwwerken van toepassing zijn.

In het oostelijk gelegen groengebied, ten noorden van het beoogde zwembad en sporthal, is rekening gehouden met een geluidswal ter afscherming van het geluid van het zwembad.

Artikel 5 Sport

Voor de gebouwde sportvoorzieningen en de omliggende terreinen is de bestemming Sport opgenomen. Er is gekozen voor een algemene bestemmingsomschrijving. Toegestaan zijn ook recreatief medegebruik en evenementen. Dit is opgenomen om incidenteel ander recreatief gebruik en/of een specifiek evenement gerelateerd aan sport mogelijk te maken.

De afzonderlijke bij sport behorende inrichtingselementen en voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelsontsluitingen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn niet individueel aangeduid.

De gebouwen zijn voorzien van een bouwvlak. Buiten het bouwvlak zijn alleen ondergeschikte sportvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. In de bouwregels is bepaald welke maatvoeringen voor deze bouwwerken van toepassing zijn. De zendmast ten zuiden van het zwembad waar al een vergunning voor is verleend is als zodanig bestemd.

Artikel 6 Verkeer

De nieuwe parkeerruimte tussen de sporthal en het zwembad heeft de bestemming Verkeer. De bestaande parkeerplaats is ook als zodanig bestemd, maar valt buiten het plangebied. Ook is de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Ter plaatste van deze aanduiding zijn naast parkeren ook evenementen gerelateerd aan onderwijs en sport toegestaan. Eveneens zijn bij de aangrenzende bestemmingsvlakken aansluitende gebruiksmogelijkheden toegestaan. Zo kan dit gebied multifunctioneel ingezet worden.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 2

Door middel van de bestemming Waarde - Archeologie 2 zijn de eventueel voorkomende archeologische waarden veilig gesteld. Voor grondwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter en een oppervlakte groter dan 250 m2 moeten door een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden worden verleend.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

In het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is bepaald dat in de toelichting op het bestemmingsplan in ieder geval 'de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan' moeten zijn opgenomen. Dit volgt uit artikel 3.1.6 Bro. Het gaat daarbij over de financiële uitvoerbaarheid, waaronder de vraag of voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om het plan te realiseren.

De ontwikkelingen van het sportcomplex met zwembad en sporthal wordt door de gemeente, die ook beschikt over eigendom van gronden, gerealiseerd. Hiervoor heeft de gemeenteraad op 4 september 2018 de benodigde besluiten genomen. Besloten is voor het gebied de normale bestemmingsplanprocedure te doorlopen.

Voor het vernieuwen van het sportcentrum is door de gemeenteraad een krediet beschikbaar gesteld. Daarmee is de uitvoering gegarandeerd.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient inzicht te worden gegeven in de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het gaat daarbij zowel om de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de planvoorbereiding zijn betrokken alsook om de resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.

Het planvoornemen is op 20 juni 2018 aan belangstellenden en bewoners uit de omgeving gepresenteerd. Waarbij de belangstellenden de mogelijkheid hadden tot het stellen van vragen. De uitkomsten van deze informatieavond zijn als bijlage 10 toegevoegd aan dit plan.

Het ontwerpbestemmingsplan Sportcentrum Kapelle met planidentificatie NL.IMRO.0678.sportcentrum-VAST zal met bijbehorende onderliggende stukken gedurende 6 weken voor iedereen ter inzage liggen. Tijdens de termijn van terinzagelegging heeft een ieder de mogelijkheid een zienswijze in te dienen op het bestemmingsplan.

Tijdens deze periode zijn drie zienswijzen en één reactie ingediend. In de zienswijzenota zijn deze zienswijzen en reactie samengevat en beantwoord, zie bijlage 13.

Overleg ex artikel 3.1.1. Bro

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg gepleegd te worden met besturen van gemeenten, met rijks- en provinciale diensten, etc. Dit plan wordt toegestuurd aan:

  • provincie Zeeland;
  • Waterschap Scheldestromen.