direct naar inhoud van Artikel 13 Sport
Plan: Meerzicht - Westerpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00032-0004

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. objecten van beeldende kunst;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • j. waterpartijen en waterlopen;
  • k. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

13.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 13.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming 'Leiding - Riool' is primair het bepaalde in artikel 21 van toepassing;
  • b. de bestemming 'Leiding - Water' is primair het bepaalde in artikel 22 van toepassing.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m), mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • e. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd mits de oppervlakte per gebouw niet meer bedraagt dan 50 m2 en de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m met dien verstande dat de totale oppervlakte aan gebouwen binnen het bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 2.500 m2.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag achter en in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en speelvoorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst en lichtmasten mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijken van maximum bouwhoogte erf- of terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder a en b voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca met uitzondering van vormen van niet-zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van de in lid 13.1.1 onder b genoemde voorzieningen;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van vormen van niet-zelfstandige detailhandel ten dienste van de gebruikers van de in lid 13.1.1 onder b genoemde voorzieningen;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 13.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van activiteiten behorende tot ten hoogste 1 categorie hoger dan in 13.1.1 genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 13.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 bij deze regels behorende 'Lijst van bedrijfsactiviteiten'.
13.5.2 Voorwaarden afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 13.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 13.1 onder a toegestane milieucategorieën.