direct naar inhoud van 5.3 Bodemkwaliteit
Plan: Oosterheem / Zegwaartseweg-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00024-0004

5.3 Bodemkwaliteit

Op grond van het Besluit op de ruimtelijke ordening moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan onder meer onderzoek worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan. Omdat de kwaliteit van de bodem mede bepalend is voor de vraag welke bestemmingen kunnen worden gelegd en of het plan uitvoerbaar is, dient een inventariserend (historisch) bodemonderzoek plaats te vinden.

5.3.1 Historie en bodemkwaliteitskaart

Tot de start van de aanleg van de wijk Oosterheem (vanaf circa 1999), heeft het plangebied grotendeels een agrarische functie gehad. Er was voor 1999 voornamelijk bebouwing aanwezig langs de Zegwaartseweg.

Volgens de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Zoetermeer en de Milieudienst Midden-Holland (2011) is het grootste gedeelte van het plangebied (Oosterheem) ingedeeld in zone 7 'Uitbreidingen vanaf 1970 hele regio'. Dit houdt in dat de bodem over het algemeen niet tot plaatselijk licht verontreinigd is (ontgravingsklasse AW2000 of Landbouw/Natuur).

Het gebied langs de Zegwaartseweg is ingedeeld in zone 12 'Lintbebouwing Zuidplas inclusief Zoetermeer'. Dit betekent dat lichte tot matige verontreinigingen met zware metalen, PAK en asbest kunnen worden verwacht (ontgravingsklasse Industrie).

5.3.2 Onderzoek

Voor het gehele wijk Oosterheem geldt dat de bodem onderzocht is voordat met de aanleg van de wijk werd begonnen. Die verkennende bodemonderzoeken zijn uitgevoerd vanaf 1992 in het kader van de aankoop van de percelen door de gemeente. Uit de diverse bodemonderzoeken die zijn verricht blijkt dat het gebied geschikt is voor het voorgenomen gebruik: onder andere wonen met tuin en bedrijven. Deze bodemonderzoeken vormen nog steeds de basis van de ontwikkeling van Oosterheem.

De Zegwaartseweg betreft oude lintbebouwing. Er hebben boerderijen gestaan en er zijn bedrijven gevestigd (geweest). Er lagen diverse olietanks die inmiddels allemaal zijn gesaneerd. Ter plaatse van locaties in de lintbebouwing kunnen verhoogde achtergrondconcentraties in de grond met zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen en asbest aangetroffen worden. Langs de Zegwaartseweg is een groot aantal bodemonderzoeken uitgevoerd die dit beeld bevestigen. Verder is een aantal bodemsaneringen uitgevoerd. In zuidwestelijk deel van het plangebied (ten westen van de Zegwaartseweg) ligt een baggerdepot dat gebruikt wordt door het Hoogheemraadschap van Rijnland. Op dit depot is een nulonderzoek verricht (BIS1009). Als dit depot ontmanteld wordt dient een eindsituatieonderzoek uitgevoerd te worden. De grond moet dan opgeleverd worden zoals deze is uitgegeven (schoon). Omdat in dit depot uitsluitend klasse 0, 1 en 2 slib en volgens de tegenwoordige normering 'verspreidbare bagger' geborgen mag worden, wordt geen noemenswaardige verontreiniging verwacht. In een enkel geval dient de toplaag bij de ontmanteling van een dergelijk depot verwijderd te worden. Dit gaat doorgaans gelijktijdig met de afvoer van de bagger.

Vanwege het overwegend conserverend karakter van dit bestemmingsplan is in het inventariserend (historisch) onderzoek met name gekeken naar de locaties in het plangebied waar ontwikkelingen plaats zullen vinden. In Bijlage 7 zijn per ontwikkellocatie de (eventuele) resultaten van uitgevoerde bodemonderzoeken samengevat en worden aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.

5.3.3 Conclusie

In het grootste deel van Oosterheem is bodemonderzoek uitgevoerd. Langs de Zegwaartseweg is ook een groot aantal onderzoeken verricht. Hoewel sprake is van een conserverend karakter van het bestemmingsplan, dient met name langs de Zegwaartseweg bij bestemmingswijziging en/of de aanvraag van omgevingsvergunningen in de toekomst de noodzaak tot het uitvoeren van (aanvullend) bodemonderzoek bepaald te worden. In de rest van het plangebied is een toplaagonderzoek over het algemeen voldoende.

Op basis van de resultaten van het (aanvullend) bodemonderzoek kan een definitieve uitspraak worden gedaan over de geschiktheid van de locatie voor het toekomstig gebruik. Indien een locatie niet geschikt blijkt voor het voorgenomen gebruik, kan advies worden gegeven over de gebruiksmogelijkheden van een locatie of op welke manier de locatie toch geschikt kan worden gemaakt voor het beoogd gebruik. Afhankelijk van de resultaten dient evenwel rekening gehouden te worden met de noodzaak een bodemsanering uit te voeren.