direct naar inhoud van 5.4 Luchtkwaliteit
Plan: Oosterheem / Zegwaartseweg-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00024-0004

5.4 Luchtkwaliteit

5.4.1 Luchtkwaliteitseisen

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer, ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. Deze wijziging van de Wet milieubeheer is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De wijziging houdt in dat de in Nederland toegepaste koppeling tussen ruimtelijke ordening en luchtkwaliteit voor een deel wordt ontkoppeld. Dit maakt het mogelijk om niet voor elk ruimtelijk plan te hoeven toetsen aan de normen. Hierbij is met name het begrip 'niet in betekende mate' (nibm) van belang. Valt een project onder een algemene regeling dan kan een luchtkwaliteitsonderzoek achterwege blijven.

Artikel 4 van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen stelt dat bij ministeriële regeling categorieën van gevallen kunnen worden aangewezen waarin de uitoefening van een of meer bevoegdheden of toepassing van een of meer wettelijke voorschriften in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt. Met bovenstaande regeling wordt de Regeling niet in betekenende mate bijdragen bedoeld, waarbij artikel 4 in dit geval belangrijk is. In dit artikel van de Regeling wordt een aantal categorieën van gevallen aangewezen die dus niet in betekenende mate bijdragen. Deze zijn te vinden in bijlage 3A. Hierin staat dat ingevolge artikel 4, eerste lid, woningbouwlocaties worden aangewezen indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat. Het gaat hierbij om drempelwaarden, hetgeen impliceert dat als hier onder gebleven wordt een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

5.4.2 Onderzoek

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ter plaatse van de ontwikkellocaties in het plangebied door middel van onderzoek inzicht gegeven in de luchtkwaliteit (zie Bijlage 8). Uit de rekenresultaten wordt geconcludeerd dat de verkeerstoename ten gevolge van de geprojecteerde ontwikkelingen in het bestemmingsplan niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer. Zowel voor stikstofdioxide als fijn stof wordt voldaan aan de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit.

5.4.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.