direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Stadscentrum Zuid (Culturele As)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00008-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad, verwoordt een negental opgaven die in de perode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.

In opgave 6 'Stadscentrum doorontwikkelen tot een sfeervolle, bruisende, veilige binnenstad' wordt specifiek ingegaan op de gewenste ontwikkeling van het Stadscentrum. Een binnenstad moet ruimtelijk en functioneel een eenheid vormen. Een bruisende stad heeft een sterk dynamisch winkelcentrum nodig, compleet met sfeervolle pleinen, horeca, culturele voorzieningen, werkgelegenheid en dienstverlening en een Stadhuis.

Geconstateerd wordt dat ondanks allerlei inspanningen de samenhang tussen de drie onderdelen van het Stadscentrum (Stadshart, Woonhart en Dorpsstraat) onvoldoende is.

Daarom wil Zoetermeer het Stadscentrum doorontwikkelen tot een 'bruisende' binnenstad. De mogelijkheden van het bestaande Stadscentrum moeten beter worden benut door verruiming van functies en intensivering van het grondgebruik. Ook moet het Stadscentrum beter geëtaleerd worden. Het is teveel naar binnen toe gekeerd en de komende jaren wordt ingezet op het transformeren van het Stadscentrum van een introvert naar een extravert gebied.

Als laatste uitwerking van de opgave wordt het versterken van het kerngebied genoemd. In zuidelijke richting dient de relatie met de Dorpsstraat te worden verbeterd door middel van het project Culturele As. De Grote Dobbe krijgt daarin een centrale verbindende rol.

Het bestemmingsplan Stadscentrum-Zuid biedt de juridisch/planlogische vertaling van een deel van het wensbeeld zoals in opgave 6 uit de Stadsvisie is opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00008-0004_0004.png"

Kaart 2.1: uit Stadsvisie 2030.

2.4.2 Definitief Ontwerp stedenbouwkundig plan Culturele As (2008)

Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad het Definitief Ontwerp stedenbouwkundig plan Culturele As vastgesteld. Het plan omvat de kaders en randvoorwaarden voor de toekomstige ontwikkeling van het gebied tussen de historische dorpskern en het Stadshart. Doel van het plan is de beide centra met elkaar te verbinden. In Hoofdstuk 4 wordt de inhoud van het DO stedebouwkundig plan Culturele As verder beschreven en wordt toegelicht welke onderdelen uit het plan zijn meegenomen in onderhavig bestemmingsplan. Het DO stedenbouwkundig plan Culturele As is als Bijlage 14 bijgevoegd.

2.4.3 Visie Binnenstad (2012)

Om te bepalen hoe de binnenstad van Zoetermeer bruisender kan worden is de Visie Binnenstad opgesteld. De Visie Binnenstad is in januari 2012 vastgesteld door de gemeenteraad. In de visie staat beschreven wat al goed is aan de binnenstad, wat beter kan en hoe verbeteringen op de korte en lange termijn gerealiseerd kunnen worden. In de visie zijn vijf ambities geformuleerd die uiteindelijk moeten leiden tot een bruisende, sfeervolle binnenstad, te weten:

  • 1. bijzondere plekken realiseren;
  • 2. binnenstad verbinden;
  • 3. binnenstadscultuur ontwikkelen;
  • 4. inzetten op stedelijke woonmilieus;
  • 5. binnenstad presenteren.

Per deelgebied en voor de binnenstad als geheel is gekeken hoe de ambities vertaald kunnen worden.

De nieuwe ontwikkelingen die in het kader van de Culturele As binnen dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt dragen bij aan deze ambities. Zo zal de Culturele As van het Dobbegebied veel meer een echt 'verblijfsgebied' maken. Toevoeging van nieuwe functies als horeca, wonen en diverse centrumfuncties spelen hierbij een belangrijke rol. Daarmee kan ook de verbinding tussen Dorpsstraat en Stadshart goed tot stand komen. Dit gebied wordt in de visie ook aangemerkt als belangrijke evenementenlocatie waarmee de binnenstad zich verder kan presenteren.

2.4.4 Woonvisie (2009)

De in maart 2009 vastgestelde Woonvisie vormt een basis voor verschillende uitvoeringsplannen van de gemeente op het gebied van wonen. De Woonvisie gaat nadrukkelijk uit van een nieuwe aanpak voor het wonen. Deze nieuwe aanpak houdt rekening met het feit dat Zoetermeer in de toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen zal realiseren. Ook speelt het in op de veranderende bevolkingssamenstelling van Zoetermeer, waarbij jongeren en senioren een steeds belangrijkere positie gaan innemen binnen de stad. De Woonvisie omvat een aantal richtinggevende keuzen voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Zo wordt onder meer de kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen gesteld, en wordt een accent gelegd op het zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten. Bovendien zal op plekken waar in de toekomst nog woningbouw gaat of kan plaatsvinden, de behoefte van de wijken en buurten in eerste instantie leidend zijn bij het invullen van het woonprogramma.

Woningbehoefte|
In tegenstelling tot de dalende behoefte aan nieuwe kantoorlocaties is er in de komende planperiode nog wel behoefte aan nieuwe woningen. Zowel op regionaal als lokaal niveau blijkt de woningbehoefte nog steeds evident uit het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP, 2008), de gemeentelijke Woonvisie (2009), alsook de gemeentelijke Visie Binnenstad (2012).

In het RSP is hierover het volgende opgenomen: om aan de groei van het aantal huishoudens te voldoen en de woningvoorraad kwalitatief op peil te houden zullen in de periode tot 2020 binnen de regio nog 75.000 tot 80.000 woningen gerealiseerd moeten worden. Vooralsnog hebben de afzonderlijke gemeenten bij elkaar ongeveer 63.000 woningen in hun plannen opgenomen. Hieruit blijkt dat de woningbehoefte, zelfs na realisering van alle woningbouwplannen van de afzonderijke gemeenten in de regio Haaglanden, ook na 2020 nog aanwezig is.

In de gemeentelijke Woonvisie staat dat in het bijzonder die woonmilieus die voorzien in 'stedelijk wonen' en 'dorps wonen', voor Zoetermeer kansrijke en gewilde woonmilieus zijn. Deze woonmilieus zijn op dit moment nog weinig voorhanden in Zoetermeer en vormen een gewenste aanvulling. Zoetermeer heeft, zoals aangegeven, na het voltooien van de nieuwbouwwijk Oosterheem geen uitleglocaties meer om op grote schaal nog nieuwe woningen aan de voorraad te kunnen toevoegen. Om toch aan de woningbehoefte te kunnen voldoen is het daarom nodig om binnenstedelijk – op plekken waar dit verantwoord kan – tot toevoegingen te komen.
In dit bestemmingsplan worden op verschillende locaties nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Deze passen ruim binnen de regionaal en lokaal bepaalde woningbehoefte. In paragraaf 4.3 wordt hier nader op ingegaan.

2.4.5 Stedelijk Beleidskader Economie (2011)

Op 10 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsdocument Stedelijk Beleidskader Economie vastgesteld.De lijn van het huidige economische beleid wordt doorgezet. Het beleid heeft drie doelstellingen:

  • 1. het creëren van werkgelegenheid door middel van het aantrekken van nieuwe bedrijven voor Zoetermeer kansrijke sectoren, het stimuleren van (innovatieve) startende bedrijvigheid, het behouden van bestaande bedrijvigheid en het verbinden van onderwijs met het bedrijfsleven;
  • 2. het realiseren van een aantrekkelijk, gevarieerd en duurzaam vestigingsmilieu voor bedrijven;
  • 3. het aanbieden van een brede, kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) in Zoetermeer.

Voor deze doelstellingen zijn afzonderlijk beleidsmaatregelen geformuleerd die in de periode 2010 tot en met 2014 uitgevoerd zullen gaan worden. Voor het plangebied zijn met name de beleidsmaatregelen die zich richten op het vergroten van het horecaanbod en de versterking van de detailhandelsstructuur in de binnenstad van belang.

De voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied Stadscentrum-Zuid dragen bij aan de de doelstellingen en maatregelen die in het Stedelijk Beleidskader Economie zijn opgenomen.

2.4.6 Transformatiestudie Kantoren (2008)

Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad de Transformatiestudie Kantoren vastgesteld. In de Transformatiestudie is een scan uitgevoerd naar de mogelijkheden voor transformatie van kantoorlocaties en naar functiemenging op bedrijventerreinen. Op basis van een analyse van de kantorenmarkt in Zoetermeer en de afspraken die binnen Haaglanden zijn gemaakt, is een transformatieopgave voor kantoren benoemd. Tevens is bij de behandeling van de bestuursovereenkomst Bleizo in 2008 gevraagd naar de mogelijkheden om bestaande kantoorlocaties binnen de gemeente Zoetermeer als het ware te “schuiven” naar het gebied Bleizo. Daarmee kan de ontwikkeling van Bleizo een impuls krijgen en kunnen de minder courante locaties binnen Zoetermeer mogelijk worden vrijgespeeld voor andere functies zoals woningbouw, voorzieningen, leisure en dergelijke. Binnen de Transformatiestudie is aangegeven dat met name in en rondom het Stadscentrum winst te behalen valt bij het transformeren van bestaande kantorenlocaties/-ruimten naar andere functies.

2.4.7 Uitvoeringsplan transformatie kantoorlocaties Zoetermeer (2011)

Het Uitvoeringsplan is de concrete uitwerking van de vastgestelde Transformatiestudie. Het benoemt de maatregelen en acties die nodig zijn om als gemeente transformaties binnen de stad te stimuleren, faciliteren en in de komende jaren daadwerkelijk de gewenste resultaten te kunnen boeken. In het Uitvoeringsplan is een zonering en prioritering aangegeven voor de uitvoering van de transformatieopgave. Binnen de bestaande kantoorvoorraad in het bestemmingsplangebied Stadscentrum-Zuid is vooralsnog geen sprake van concrete ontwikkelingen/initiatieven voor transformatie van bestaande kantoorpanden. De huidige kantoorpanden in het plangebied blijven daarmee bestemd voor kantoordoeleinden. Dit geldt ook voor de bestaande kantoorlocaties binnen het plangebied, met uitzondering van de nog onbenutte kantoorlocatie aan de Frankrijklaan. In het kader van de transformatie opgave wordt de kantoorbestemming op deze locatie niet meer overgenomen in het bestemmingsplan. Hiermee wordt een reductie van 1.000 m2 b.v.o. bewerkstelligd. Er worden in het plangebied geen nieuwe zelfstandige kantoorontwikkelingen mogelijk gemaakt.

2.4.8 Beleidskader Leisure (2003)

Het beleidskader Leisure geeft de hoofdrichting aan voor het Leisurebeleid in Zoetermeer. Gericht investeren in leisure versterkt de identiteit en de economie van de stad. Het beleidskader geeft de kansen weer die in de stad aanwezig zijn en de plekken en voorzieningen waar de aandacht op moet worden gericht.

Het bestemmingsplangebied Stadscentrum-Zuid maakt deel uit van het gebied dat binnen het beleidskader Leisure gedefinieerd is als de “Stedelijke Driehoek”. Voor dat gebied geldt dat de binnenstedelijke sfeergevoelige leisure centraal staat. Een versterking van het culturele, horeca- en detailhandelsaanbod is daarbinnen gewenst. Als opties worden genoemd het toevoegen van aanvullende culturele voorzieningen zoals een aansprekende kunsthal/museum en een inhaalslag van het horeca-aanbod en funshoppen.

De nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt dragen bij aan de ambities uit het Beleidskader Leisure.

2.4.9 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010

Met de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen tot 2010 nodig zijn om de detailhandel gezond te houden en de fijnmazige winkelstructuur in stand te houden. Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen daarbij zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur gehandhaafd blijft en waar mogelijk versterkt kan worden. Onder meer door uitbreiding en modernisering van de stedelijke winkelcentra Stadshart, Woonhart en Dorpsstraat wordt gestreefd naar een toename van het (recreatief) winkelen in het centrumgebied van de stad. Ook een betere en meer aantrekkelijke verbinding tussen de bovengenoemde winkelcentra wordt daartoe wenselijk geacht. Het bestemmingsplan Stadscentrum-Zuid zal daaraan bijdragen door het planologisch mogelijk maken van een nieuwe verbinding tussen het Stadshart en de Dorpsstraat, waarlangs ruimte geboden wordt voor nieuwe horeca- en detailhandelsfuncties (Culturele As).

2.4.10 Horecanota (2004-2008)

De Horecanota dient als kader voor het horecabeleid van de gemeente Zoetermeer. De nota omvat onder meer per horecasector een analyse van het aantal, de omvang en de situering van de horecavestigingen. Op basis daarvan is per sector aangegeven of er moet worden gestreefd naar groei, inkrimpen of handhaven van het aantal en/of omvang van het huidige aanbod. Tevens zijn aanbevelingen opgenomen over de meest aangewezen locaties waar een eventuele verdere groei zou moeten of kunnen plaatsvinden. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de projectgebieden en locaties zoals gedefinieerd in het beleidskader Leisure.

Een deel van het plangebied Stadscentrum-Zuid is gelegen in het gebied dat binnen de Horecanota en het beleidskader Leisure is aangeduid als de “Stedelijke Driehoek”. Voor het plangebied gaat het daarbij om het Stadhuisplein en de directe omgeving van de Dobbeplas (de Markt, de zuidelijke oever van de Grote Dobbe en de direct aangrenzende delen van de Londenstraat, Marseillepad en Parijsstraat).

Het beleid van de Horecanota is erop gericht om voor de hele “Stedelijke Driehoek” (met in acht name van de milieunormen en richtafstanden) vestiging van dag- en avondhoreca in de dranksector, horeca in leisurebedrijven, restaurants en hotels mogelijk te maken. Ten aanzien van de nachthoreca in de dranksector beperkt de Horecanota zich tot het Stadhuisplein, de Markt en de zuidelijke oever van de Grote Dobbe en voor fastfoodbedrijven tot het Stadhuisplein, de Markt en het aangrenzend deel van de Parijsstraat. In de overige gebieden kan nachthoreca alleen voorwaardelijk worden toegestaan na vrijstelling.

Op grond van het bestemmingsplan Stadscentrum-Zuid wordt op een aantal locaties nieuwe horeca toegestaan. In paragraaf 4.3 wordt hierop nader ingegaan.

2.4.11 Hoogbouwvisie (2004)

De Hoogbouwvisie geeft antwoord op de vragen waar in de stad hoogbouw -gebouw van 30 meter of hoger- mogelijk, gewenst of ongewenst is. In de visie zijn aan de verschillende zones, knooppunten en assen in de stad maximale bouwhoogten toegekend. De visie laat zich daarmee kenschetsen als een “zoneringsplan” en is uitdrukkelijk geen locatieonderzoek. Dit betekent dat initiatieven voor hoogbouw -ook al is deze gesitueerd in de aangegeven zones en ook al wordt voldaan aan de opgenomen indicatieve maximale bouwhoogten- altijd moeten passen in een voor die locatie op te stellen stedebouwkundig plan en bestemmingsplan. De consequenties van hoogbouw voor de omgeving (o.a. windhinder, bezonning, uitzicht, privacy en zichtlijnen) moeten in deze planvormen aan de orde komen.

Het plangebied Stadscentrum-Zuid maakt deel uit van het gebied dat in de Hoogbouwvisie aangeduid is als de “stedelijke kernzone”. Binnen deze zone is hoogbouw in principe mogelijk. Met name rond het 'knooppunt' Stadscentrum is een maximale hoogte van 90 meter mogelijk. Echter, één van de dragers van de ruimtelijke structuur van Zoetermeer is het stelsel van oude linten met veendijk en wetering. Deze historische structuur is kenmerkend voor de ontwikkeling en beeldbepalend voor de stad. In deze kleinschalige en kwetsbare omgeving is hoogbouw niet wenselijk. Dit geldt met name voor de Dorpsstraat en het oude Dorp. Aangezien de voorgenomen ontwikkellocaties in het plangebied geconcentreerd zijn rond de Nicolaaskerk, De Grote Dobbe en aan de Dorpsstraat, is de bouwhoogte afgestemd op de omringende bebouwing. De voorgestane nieuwbouw varieert van 3 tot 5 bouwlagen met een maximale bouwhoogte van 15 meter voor het woongebouw aan het Dobbepark, hetgeen vanuit de Hoogbouwvisie niet als hoogbouw wordt bestempeld.

2.4.12 Stadsnatuurplan (1999)

Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.

In het plangebied komt alleen groen op wijkniveau voor. In de besluitvorming rondom het stedenbouwkundig plan voor de Culturele As is een afweging gemaakt om een deel van het bestaande groen in het gebied om te vormen ten gunste van de realisatie van het programma voor de Culturele As.

2.4.13 Waterplan Zoetermeer (2002)

Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer tezamen met het voormalige waterschap Wilck en Wiericke (dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland) en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van extra water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken.

Een ander aandachtspunt uit het Waterplan is de waterkwaliteit. De kaderrichtlijn water (KRW) voorziet in het verbeteren van de waterkwaliteit. Er wordt gestreefd naar een waterkwaliteit, die minimaal voldoet aan de landelijk geldende normen en ook een aantrekkelijk leefgebied vormt voor plant en dier. Hiervoor is het van belang dat geen uitlogende, milieubelastende materialen, zoals zink, koper en lood, worden toegepast in oppervlakken welke direct of via het schoonwaterriool afwateren naar het oppervlaktewater.

In paragraaf 5.5 wordt nader ingegaan op de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding.

2.4.14 Milieubeleidsplan (2005)

Het gemeentelijk Milieubeleidsplan heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen en/of maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Hiertoe moeten aspecten van duurzaamheid een volwaardige afwegingsfactor zijn bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan.

De doelen van het Milieubeleidsplan zijn algemeen van aard. Voor de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt zijn de gevolgen voor onder andere de luchtkwaliteit onderzocht. Daaruit is gebleken dat er geen onaanvaardbare negatieve effecten voor het woon- en leefklimaat te verwachten zijn (zie paragraaf 5.3).

2.4.15 Nota Duurzaam Bouwen (2009)

De Nota Duurzaam Bouwen besteedt aandacht aan nieuwbouw, bestaande bouw en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeleid, omdat het een speerpunt is binnen het Programma Duurzaam Zoetermeer. In de Nota is bepaald dat voor projecten vanaf 25 woningen of vergelijkbare grootte de ontwikkelaar van het vastgoed een energievisie moet uitwerken. Daarnaast geldt voor nieuwbouwlocaties met meer dan 1 woning dat GPR-gebouw wordt toegepast. Voor overige locaties zal voor alle labels van het instrument GPR een ambitieniveau van minimaal 7 worden gehanteerd. Voor zes locaties die in het programma Duurzaam Zoetermeer waren aangewezen als innovatieve gebieden of projecten blijven scherpe ambities gelden op energiebeleid. De Culturele As vormt één van deze projecten.

2.4.16 Programma Duurzaam Zoetermeer (2011)

De klimaatveranderingen, de groei van Zoetermeer en de toenemende luchtvervuiling vragen om maatregelen. In het programma Duurzaam Zoetermeer (uitvoeringsprogramma 2012-2016) zijn maatregelen opgenomen om Zoetermeer te verduurzamen. De ambities zijn hoog: Zoetermeer wil tot de tien duurzaamste gemeenten van Nederland behoren. Zoetermeer zal een groene, schone en milieuvriendelijke stad moeten zijn, waarin we zuinig zijn op natuurlijke hulpbronnen en de beschikbare groene ruimte. Duurzaam Zoetermeer geeft hier op een praktische manier invulling aan, samen met lokale milieuorganisaties, het bedrijfsleven en de inwoners van Zoetermeer. De doelstellingen voor 2030 zijn:

  • een gezond leefmilieu in Zoetermeer: in 2030 komt langs de hoofdwegen geen ernstige geluidhinder voor (< 65 dB(A)), zijn de woonwijken rustig (<55 dB(A)) en is de luchtkwaliteit 20% beter dan de huidige EU norm;
  • Zoetermeer is in 2030 CO2-neutraal;
  • een natuurlijk Zoetermeer: in 2030 is Zoetermeer nog steeds een gemeente met ruimte voor veel in het wild levende plant- en diersoorten.  Het beleid is erop gericht dat het aantal bijzondere soorten minimaal gelijk is gebleven aan dat van 2007; 
  • een innovatief Zoetermeer: stimuleren van innovaties die kunnen bijdragen aan een duurzame ontwikkeling.
2.4.17 Nota Mobiliteit (2005)

De Nota Mobiliteit Zoetermeer (vastgesteld door de gemeenteraad op 25 april 2005) biedt het kader om invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2025. Vanuit een realistische aanpak, voortbouwend op en optimaal gebruik makend van de kwaliteiten van Zoetermeer is een uitvoeringsprogramma opgesteld.

Onderdeel van het uitvoeringsprogrmma is onder meer het maatregelenpakket in het kader van het Definitief Ontwerp (DO) Verkeersplan Dorp. Eind 2011 is dit maatregelenpakket vastgesteld door de gemeenteraad van Zoetermeer. De verkeersmaatregelen uit het DO Verkeersplan Dorp die vallen binnen het plangebied, passen allen binnen de geldende verkeersbestemming. Voor de uitvoering van deze maatregelen is dan ook geen aanpassing van de verkeersbestemming nodig in onderhavig bestemmingsplan.

In paragraaf 4.4.1 wordt nader ingegaan op de verkeersmaatregelen uit het DO Verkeersplan Dorp.

2.4.18 Definitief Ontwerp Verkeersplan Dorp

Het Definitief Ontwerp (DO) Verkeersplan Dorp (vastgesteld door de gemeenteraad in december 2011) omvat een pakket aan verkeersmaatregelen dat zich richt op het verbinden van de beide winkelgebieden van de oostelijke en westelijke Dorpsstraat, het verminderen van het autoverkeer in Palenstein en het verbeteren van de verkeersdoorstroming en verkeersveiligheid rondom de Dorpsstraat. Tevens bevat het plan een bebordingssysteem om de voldoende aanwiizge parkeerplaatsen beter vindbaar aan te geven. Hierdoor wordt de bereikbaarheid verbeterd. Er is een intensief participatietraject gevolgd met bewoners en belanghebbenden (schouwronden, inspraak, informatieavond). Een aantal van de verkeersmaatregelen uit het DO Verkeersplan Dorp valt binnen het plangebied Stadscentrum-Zuid. Deze verkeersmaatregelen zijn mogelijk binnen de bestemming 'Verkeer' en worden nader toegelicht in paragraaf 4.4.1.

2.4.19 Integrale kaderstellende beleidsnotitie parkeren Zoetermeer (2012)

De Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer, die 21 mei 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld, geeft uitwerking aan het parkeerbeleid. Als basis voor het nieuwe parkeerbeleid in Zoetermeer geldt: 'vraagvolgend' waar dat kan en 'sturend' waar dat moet. Met andere woorden: parkeerplaatsen realiseren op die plaatsen waar daar behoefte aan is én er de mogelijkheden zijn (ruimtelijk en financieel) en sturen op het gebruik van beschikbare parkeerplaatsen waar de vraag naar parkeercapaciteit groter is dan het aanbod en uitbreiding van parkeercapaciteit niet aan de orde is. In deze beleidsnotitie is vastgelegd op welke wijze wordt omgegaan met parkeervraagstukken in de bestaande stad. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen zoals bewoners, bezoekers en werknemers. 

2.4.20 Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels (2012)

Tegelijk met de (nieuwe) Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer is een nieuwe Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels vastgesteld. Op grond van de nieuwe beleidsnotitie (auto)parkeren geldt voor nieuwe ontwikkelingen dat in beginsel op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien.

In de Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels zijn voor uiteenlopende functies en voorzieningen parkeernormen opgenomen. Bij de parkeernormen is veelal sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De parkeernormen worden toegepast bij nieuwe ontwikkelingen. Het parkeernormenbeleid van de gemeente Zoetermeer is dan ook bedoeld om parkeeroverlast door nieuwe ontwikkelingen te voorkomen. Er zijn echter altijd situaties die enige flexibiliteit vragen in de toepassing van de parkeernormen. Hiertoe bevat de nota uitvoeringsregels welke kunnen worden toegepast. De parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente. Indien nader onderbouwd, bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen. Bij nieuwe ontwikkelingen geldt dat parkeercapaciteit zoveel mogelijk binnen de ontwikkelkavel (op eigen terrein) moet worden aangelegd. Als dat in alle redelijkheid en billijkheid niet lukt, dan kan gekeken worden of de gemeente binnen de kaders van de overige beleidsuitgangspunten de restvraag aan parkeerplaatsen in het openbare gebied kan realiseren.

De parkeernormen zijn gelieerd aan de bouwverordening. Bij de toetsing van bouwplannen dient altijd getoetst te worden aan de bouwverordening en daarmee aan de parkeernormen. In het nieuwe parkeerbeleid is een overgangsregeling opgenomen die, kort gezegd, bepaalt dat voor bouwplannen/ initiatieven waarover reeds overeenstemming is met de gemeente, de parkeernormen uit 2005 van toepassing zijn. Deze overgangsregeling is van toepassing op de ontwikkelingen met betrekking tot de Culturele As. Het DO Stedenbouw van de Culturele As is in 2008 bestuurlijk vastgesteld, ruim voor het inwerking treden van de nieuwe Nota Parkeernormen. Daarmee vallen de voorgenomen ontwikkelingen binnen de Culturele As nog onder de oude parkeernormering (uit de beleidsnota Parkeren 2005).

2.4.21 Hotelnota Zoetermeer 2001-2002

De Hotelnota Zoetermeer 2001-2002 geeft een integrale visie op de gewenste hotelsituatie in Zoetermeer. Onderzoek toont aan dat er in Zoetermeer behoefte is aan een forse uitbreiding van het aantal hotelkamers. De Hotelnota geeft aan hoe die uitbreiding er kwalitatief en kwantitatief uit moet zien en hoe dit het best in planning kan worden gezet.
In het plangebied is de hotelfunctie binnen de bestemming Horeca toegestaan.

2.4.22 Planologische beleidsregels voor telecommunicatievoorzieningen (2000)

In deze gemeentelijke beleidsnota zijn richtlijnen opgenomen die in beginsel kunnen worden gehanteerd bij het verlenen van medewerking aan de legalisering van GSM-masten. Sinds augustus 2002 zijn antenne-installaties vergunningsvrij geworden (besluit 13 juli 2002, Stb 2002, nr 411). De beleidsregels voor antenne-installaties kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Antennemasten zijn nog wel omgevingsvergunningspichtig en de beleidsregels voor deze masten zijn wel vertaald in het bestemmingsplan. De beleidsregels die in de nota zijn opgenomen zijn tevens van toepassing op UMTS-masten. Verder zijn in de nota planologische afwijkingscriteria opgenomen voor vier verschillende zones. Voor het bestemmingsplangebied Stadscentrum-Zuid zijn de afwijkingscriteria voor de zone woongebied van belang. De uitgangspunten uit de nota zijn - in aangepaste vorm naar aanleiding van de regeling van de vergunningvrije bouwwerken - vertaald in het bestemmingsplan in de vorm van de algemene afwijkingsregels.

2.4.23 Welstandsnota 2010

Op 25 maart 2010 is de nieuwe Welstandsnota Zoetermeer van kracht geworden. In de Welstandsnota staan de criteria waarop de Stadsbouwmeester zijn advies over bouwplannen baseert. Er worden drie beleidsniveaus onderscheiden, die aan een gebied kunnen worden toegekend, te weten; intensief, regulier en een luw welstandsbeleid. Deze drie niveaus geven de kwalitatieve ambities en de mate van vrijheid aan in het omgaan met de bestaande structuur en het bebouwingsbeeld, stedenbouwkundig en architectonisch. Ze zijn vertaald in algemene criteria, die naar gelang het niveau hoger is, uitgebreider worden.

Voor een deel van het plangebied geldt een intensief welstandsbeleid. Dit gebied omvat het Stadshuis, de Markt met aangrenzende bebouwing en de bebouwingszone grenzend aan het water van de Grote Dobbe.In welstandsintensieve gebieden is behoud of zelfs herstel van de structuur en het bebouwingsbeeld uitgangspunt. Er worden hogere eisen gesteld aan het ontwerp en de relatie met de omgeving. Er dient te worden voortgebouwd op de oorspronkelijke context. Dit kan traditioneel of vernieuwend, met gebruikmaking van nieuwe interpretaties.

Voor de woonbuurten (de Engelse en Franse buurt) en de kantorenstrook langs de Engelandlaan geldt een regulier welstandsbeleid. In reguliere welstandsgebieden is het zich rekenschap geven van de hoofdkarakteristieken van de structuur en de architectuur uitgangspunt. Hier staat de samenhang van structuur en bebouwingsbeeld voorop.

Voor de Dorpskern en het Stadscentrum zijn in de Welstandsnota ook gebiedsbeschrijvingen opgenomen met aanvullende specifieke (gebieds)criteria ten aanzien van het ontwerp en aan de relatie tot de omgeving.

Het gebied ten zuiden van de Grote Dobbe (de Dorpsstraat en omgeving) is aangewezen als gemeentelijk beschermd dorps- en stadsgezicht.Dit betekent dat het beleid gericht is op het behoud en de versterking van de bestaande structuur en het bebouwingsbeeld. In paragraaf 3.2.3 wordt hierop een nadere toelichting gegeven.

2.4.24 Rapportage Bouwen aan Zoetermeer (2005)

In 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders, in opdracht van de gemeenteraad, een scenariostudie verricht naar de mogelijkheden van binnenstedelijk bouwen in Zoetermeer. De eindrapportage "Bouwen aan Zoetermeer" bevat de resultaten van deze studie. Hierin zijn drie scenario's uitgewerkt voor het binnenstedelijk bouwen. Op 27 juni 2005 heeft de gemeenteraad over de scenario's besloten. Het bestemmingsplangebied omvat twee locaties uit de rapportage "Bouwen aan Zoetermeer", te weten de locatie 'Nicolaasschool' en de locatie 'Engelandlaan'.

Voor de locatie Nicolaasschool heeft de gemeenteraad besloten deze nader uit te werken en is het volgende opgemerkt:

(…) De locatie is gelegen aan de Dorpsstraat en is aangewezen als een gebied dat uitermate geschikt is voor versterking van horeca en culturele voorzieningen. Daarbij kan de fysieke verbinding tussen Dorpsstraat, Dobbe en Stadshart versterkt worden. De mogelijkheden voor nadere invulling worden momenteel onderzocht. Daarbij wordt ook gekeken naar combinatie met woningbouw. Bij de invulling van de locatie moet rekening worden gehouden met de natuurwaarden in het gebied (…).

Ten behoeve van de realisatie van de Culturele As heeft de locatie waarop de voormalige Nicolaasschool is gelegen in dit bestemmingsplan deels de bestemming "Verkeer -Verblijfsgebied" gekregen en deels de bestemming Gemengd-3.

De locatie Engelandlaan is in de rapportage opgenomen als mogelijke bouwlocatie. Over deze locatie is het volgende opgemerkt;

(…) Langs de Engelandlaan ligt tussen de kantoorgebouwen een plek waar een urban villa met woningen of kantoren gerealiseerd zou kunnen worden. Deze plek wordt nu deels als parkeerplek gebruikt. De ruimtelijke inpassing maakt de plek minder geschikt voor woningen. Bovendien kan de parkeerdruk in dit gebied voor problemen zorgen. Een invulling met kantoren past echter goed in het gebied (…).

Gelet op de inhoud van de 'Transformatiestudie Kantoren' (zie paragraaf 2.4.6) wordt vooralsnog terughoudend omgegaan met de toevoeging van nieuwe kantoormetrages in het centrumgebied. Bovendien heeft voor de locatie Engelandlaan geen nadere uitwerking plaatsgevonden en zijn geen specifieke kaders voor nieuwe ontwikkelingen geformuleerd. In dit bestemmingsplan is er dan ook voor gekozen de huidige bestemming "Groen" op deze locatie te handhaven.

2.4.25 Rapportage "De archeologisch beschermde monumenten in Zoetermeer" (2003)

In deze rapportage zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer opgenomen. In deze gebieden is het zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden verboden om:

  • graafwerk te verrichten op een diepte van meer dan 0,50 m. onder het maaiveld;
  • aanwezige (delen van) fundamenten of andere, met de archeologische structuren verband houdende zaken af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
  • met een metaaldetector te zoeken tussen 0 en 0,50 m. onder het maaiveld.

In het bestemmingsplangebied ligt een deel van het beschermd archeologisch waardevol gebied "de Dorpsterp". De Dorpsterp bevindt zich binnen de grenzen van de Buurvaart, De Grote en Kleine Dobbe en de Pilatusdam. Binnen het bestemmingsplangebied behoort grofweg het gebied rond de Nicolaaskerk (Nicolaaspein/ Pastoorsbos en Vuurtorenplein) tot dit beschermde archeologisch waardevolle gebied. In het bestemmingsplan is een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen voor dit gebied.

2.4.26 Gemeentelijke erfgoedverordening (2010)

In de gemeentelijke Erfgoedverordening, vastgesteld op 15 november 2010, (een voortzetting van de gemeentelijke monumentenverordening), en gewijzigd op 23 april 2012, is een verbod opgenomen om een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen. .
Voorts is het verboden om zonder vergunning van het bevoegd gezag een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen alsmede te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. Het bevoegd gezag kan aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van het monument, zoals het verrichten van bouwhistorisch of ander onderzoek.

De rijksmonumenten vallen onder het regime van de Monumentenwet. De gemeente verleent de vergunningen voor rijksmonumenten. In de Dorpsstraat zijn verschillende panden aangewezen als Rijks- en of gemeentelijk monument, waarvan één pand gelegen is binnen de grenzen van dit bestemmingsplan (zie paragraaf 3.2.4 Rijks- en gemeentelijke monumenten

Op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening zijn vijf beschermde stadsgezichten aangewezen, te weten:

  • Dorpsstraat;
  • Koepeltjesbuurt Meerzicht;
  • Meerpolder;
  • Voorweg;
  • Wilhelminapark.

Voor dit bestemmingsplan is de aanwijzing van de Dorpsstraat als beschermd stadsgezicht van belang.

2.4.27 Evenementennota (2004)

De Evenementennota geeft aan op welke evenementen de gemeente Zoetermeer inzet en hoe de bijbehorende regelgeving eruit dient te zien. De hoofdrichting van het evenementenbeleid kent bijzondere aandacht toe aan stadspromotionele evenementen en sociale cohesieversterkende evenementen. In de Evenementennota worden ook de verschillende evenementenlocaties binnen Zoetermeer benoemd. Twee van de genoemde locaties voor evenementen liggen binnen het plangebied Stadscentrum-Zuid. Het betreft het Dobbegebied (waaronder de Markt, het Marseillepad, het Nicolaasplein, het Museumplein en een deel van de Grote Dobbe worden begrepen) en het Stadhuisplein. Het merendeel van deze locaties worden al geruime tijd gebruikt voor het houden van (jaarlijks terugkerende) buitenevenementen en zijn in dit bestemmingsplan aangeduid als evenemententerrein. In de regels bij het bestemmingsplan wordt nader ingegaan op de aard en de omvang van de jaarlijks terugkerende evenementen op deze locaties.

2.4.28 Nota Grondbeleid 2011

De gemeenteraad heeft op 3 oktober 2011 de Nota Grondbeleid 2011 “Veranderde stad, nieuwe koers, nieuw beleid” vastgesteld. De nota Grondbeleid schetst de uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Zoetermeer, binnen de kaders van het ruimtelijk en sectoraal beleid. In de nota staat hoe de gemeente omgaat met grondverwerving, gronduitgifte, kostenverhaal en risicomanagement. Ook staat in de nota hoe ruimtelijk-fysieke ontwikkelingen financieel worden beheerd. Ten slotte is in de nota vastgelegd hoe winst uit het Grondbedrijf wordt genomen en op welke manier de gemeente verliesgevende projecten financiert.