13.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
-
a. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/ of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 m mag bedragen en het bestemmingsvlak niet meer dan 10% mag worden vergroot, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;
-
b. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
13.2 Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 1
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding Wro-zone -
wijzigingsbevoegdheid 1 te wijzigen in de bestemming Wonen, mits:
-
a. wordt aangetoond dat uit milieuoogpunt geen bezwaren bestaan tegen realisering van de woning(en);
met dien verstande dat:
-
b. er ten hoogste een twee-aaneen woning of een vrijstaande woning is toegestaan;
-
c. de voorgevel van de woning(en) is gericht op de Onderweg;
-
d. de woning(en) op een afstand van tenminste 15 meter van de rand van de Onderweg dienen te worden gebouwd;
-
e. voor het overige na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7 Wonen van toepassing zijn.