7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. 'vrijstaand' en 'twee-aaneen' woningen;
-
b. aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met inachtneming van het bepaalde in lid 7.5.2;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, ontsluitingswegen en -paden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. hoofdgebouwen met de daarbij behorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de verbeelding opgenomen bouwvlak, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bij woningen aan beide zijden minimaal 4 m dient te bedragen;
-
b. het aantal wooneenheden mag per bouwvlak niet meer bedragen dan wordt aangeduid op de verbeelding;
-
c. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
-
d. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
e. de inhoud van woningen inclusief aan- en uitbouwen, doch exclusief vrijstaande bijgebouwen, bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat het totale bouwperceel bebouwd kan worden tot ten hoogste 35% van het bouwperceel;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gevelrichting' (sba-gvr) geldt dat de gevel gericht op de Onderweg wordt aangemerkt als voorgevel, met dien verstande dat de woningen op een afstand van tenminste 15 meter van de rand van de Onderweg dienen te worden gebouwd.
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
a. aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat deze aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet mogen worden gebouwd binnen 2 meter van de zijdelingse bouwperceelgrens;
-
b. de minimale afstand bedraagt 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
c. het gezamenlijke oppervlak van vrijstaande bijgebouwen mag per woning niet meer bedragen dan 75 m², met dien verstande dat het totale bouwperceel bebouwd kan worden tot ten hoogste 35% van het bouwperceel;
-
d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
-
e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
7.2.3 Bouwen voor de voorgevelrooilijn
Voor het bouwen van aanbouwen voor de voorgevel gelden de volgende regels:
-
a. per gevelvlak van een woning mag één aanbouw worden gebouwd;
-
b. de bouwhoogte bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,25 m;
-
c. de bouwdiepte bedraagt maximaal 1,0 m;
-
d. de afstand tot de voorste perceelsgrens bedraagt ten minste 2 m;
-
e. de breedte bedraagt maximaal 2/3 van het betreffende gevelvlak van de woning.
7.2.4 Bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1 m;
-
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 2 m;
-
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m.
7.3 Nadere eisen
7.3.1 Stedenbouwkundige eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen aan de situering, afmetingen, dakbeëindiging en de kapvorm van de in 7.2.1 en 7.2.2 bedoelde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit zoals neergelegd in het vastgestelde beeldkwaliteitsplan Plan Nooitgedacht.
7.3.2 Situering en indeling in verband met wegverkeerslawaai
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en indeling van de in 7.2.1 en 7.2.2 bedoelde bebouwing indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de toekomstige Verlengde Dreef, zoals verwoord in de Structuurvisie Waddinxveen van 20 december 2006 en verkeersvisie van 1 februari 2006 met als doel ervoor te zorgen dat woningen, waarbij de toekomstige geluidsbelasting ten gevolge van deze weg meer dan 53 dB (ex. 110g Wgh aftrek) bedraagt, aan minimaal één zijde een geluidsluwe gevel en buitenruimte hebben en verblijfruimten niet onnodig akoestisch belast worden.
7.3.3 Gevelwering
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de gevelwering van de in 7.2.1 en 7.2.2 bedoelde bebouwing indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de toekomstige Verlengde Dreef, zoals verwoord in de Structuurvisie Waddinxveen van 20 december 2006 en verkeersvisie van 1 februari 2006 met als doel ervoor te zorgen dat woningen, waarbij de toekomstige geluidsbelasting ten gevolge van deze weg meer dan 48 dB (ex. 110g Wgh aftrek) bedraagt, aan het vereiste binnenniveau kunnen voldoen.