direct naar inhoud van Artikel 5 Natuur - bijzondere botanische waarden
Plan: Buitenplaats Duivenvoorde 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.Duivenvoorde-BP50

Artikel 5 Natuur - bijzondere botanische waarden

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Natuur - bijzondere botanische waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuurgebieden;
  • b. de instandhouding van ter plaatse voorkomende dan wel aan de betreffende gronden eigen cultuurhistorische-, landschappelijke -, botanische - en/of ecologische waarden;
  • c. extensief recreatief medegebruik, indien en voor zover de onder a. bedoelde waarden en/of belangen daardoor niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kasteeltuin´: een kwekerij voor de teelt van siergewassen, met uitzondering van de teelt met behulp van kassen, al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten alsmede ondersteunende horeca tot ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten en detailhandel en opslag, indien en voor zover deze functies ten dienste staan van de exploitatie en instandhouding van een kasteelmuseum met bijbehorend landgoed;

met de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. ontsluitingswegen en -paden;
  • h. waterlopen en waterpartijen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen, indien noodzakelijk voor en ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Hoofdgebouwen algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, met uitzondering van hoofdgebouwen als bedoeld in 5.2.3, gelden de navolgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken, met dien verstande dat de oppervlakte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte op het tijdstip van in werking treden van dit plan;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte op het tijdstip van in werking treden van dit plan.
5.2.3 Hoofdgebouwen kasteeltuin

Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kasteeltuin' geldende de navolgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken;
  • b. het totale aantal hoofdgebouwen op deze gronden mag niet meer bedragen dan 1;
  • c. de oppervlakte van de hoofdgebouwen op deze gronden mag niet meer bedragen dan 180 m²;
  • d. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 2,20 meter resp. 6,00 meter;
  • e. de hellingshoek van het dak van hoofdgebouwen mag niet minder bedragen dan 45 graden.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de navolgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
Erf- en perceelsafscheidingen op ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn   2,00 meter  
Overige erf- en perceelsafscheidingen   1,00 meter  
Kunstobjecten   6,00 meter  
Vlaggenmasten   6,00 meter  
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3,00 meter  

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke - en cultuurhistorische waarden van de gronden met deze bestemming, dan wel van aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2en toestaan dat bouwwerken worden gebouwd waarvan de oprichting strikt noodzakelijk is voor het beheer en/of onderhoud van de gronden, dan wel voor het realiseren van de bestemming.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Met betrekking tot de gronden met deze bestemming is het bepaalde in artikel 19.1 van deze regels van toepassing.