Plan: | De Striene |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0617.bpds-vg01 |
Beleid en normstelling
Ten aanzien van de ontwikkelingen in het plan dient rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder als gevolg van (bedrijfs)activiteiten. Uitgangspunt daarbij is dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies wordt milieuzonering toegepast. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de VNG publicatie 'bedrijven en milieuzonering'. In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaats gevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype "rustige woonwijk". Voor andere omgevingstypen dan een rustige woonwijk kunnen kleinere richtafstanden worden gehanteerd.
Indien niet aan de richtafstanden kan worden voldaan dient door middel van specifiek onderzoek te worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat en dat het bedrijf de mogelijkheid heeft om haar bedrijfsactiviteiten uit te oefenen. Hiervoor kan in veel gevallen gebruikt worden gemaakt van informatie die moet worden aangeleverd in het milieuspoor (melding Activiteitenbesluit of omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu). Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.
Onderzoek
Vigerend bestemmingsplan
Met het voorliggende plan wordt de ontwikkeling van een supermarkt en 18 gestapelde woningen mogelijk gemaakt op een locatie die op grond van het vigerende bestemmingsplan een bestemming 'maatschappelijk' heeft en deels een bestemming 'bedrijf'. Voor de bestemming bedrijf geldt een specifieke bedrijfsbestemming. Op deze locatie is enkel een aannemersbedrijf toegestaan voor zover voorkomend in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Ontwikkeling
Op een afstand van circa 40 m van het plangebied, nabij de kruising van de Trambaan met de Oud Bonaventurasedijk, is een aardappelhandel aanwezig. Voor de bedrijslocatie geldt de bestemming 'Bedrijf; uitsluitend groothandel in voedingsmiddelen behorende tot categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Hiervoor geldt een richtafstand tot woningen van 30 m. De afstand tot het plangebied bedraagt circa 40 m zodat aan de richtafstand wordt voldaan. Omdat er reeds woningen op kortere afstand van de bedrijfslocatie aanwezig zijn wordt dit bedrijf niet verder in haar bedrijfsvoering beperkt. Ter plaatse van de beoogde woningen is sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Met het bestemmingsplan worden de vigerende bestemmingen gewijzigd in een detailhandelbestemming met wonen. Voor een detailhandelsbestemming wordt geen milieuzonering uitgewerkt, dat is alleen van toepassing op bedrijfsactiviteten. Op grond van de VNG publictie moet voor detailhandelsactiviteiten echter wel rekening worden gehouden met een richtafstand van 10 m ten opzichte van het gebiedstype rustige woonwijk. In dit geval vormt het aspect geluid het maatgevende milieuaspect. Detailhandel en wonen komen echter vaak op korte afstand van elkaar voor, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van wonen boven winkels. De menging van deze functies is ook vaak gewenst. In die gevallen worden geen richtafstanden aangehouden en zijn bepaalde activiteiten onder voorwaarden (voldoende bouwkundige scheiding) direct naast, of onder woningen toegestaan. Ten opzichte van de beoogde woningen boven de detailhandelsfunctie worden dan ook geen richtafstanden aangehouden.
De woningen in de omgeving van het plangebied worden getypeerd als 'rustige woonwijk'. De eerste stap bij beoordeling van nieuwe ontwikkelingen bestaat uit toetsing aan de richtafstanden uit de VNG-publicatie. Ten opzichte van de bestaande woningen aan de noordzijde van het plangebied kan niet aan de richtafstand van 10 m worden voldaan. Indien niet aan de richtafstand kan worden voldaan dient op grond van de VNG-publicatie een specifiek onderzoek te worden uitgevoerd (stap 1). Omdat geluid het maatgevende milieuaspect vormt voor de bedrijfsactiviteiten van de supermarkt is voor de onderbouwing van het bestemmingsplan een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit de VNG-publicatie blijkt dat eerst moet worden nagegaan of richtwaarden voor geluid kunnen worden gehaald (stap 2). Uit het onderzoek blijkt dat, ook na het treffen van maatregelen, niet kan worden voldaan aan richtwaarden. Om die reden is getoetst aan de normering in stap 3. Deze normering komt overeen met het toetsingskader voor geluid uit het Activiteitenbesluit, dat ook wordt gehanteerd bij toetsing van de activiteiten van de beoogde supermarkt in het milieuspoor (melding Activiteitenbesluit). Na het treffen van maatregelen, die in het onderzoek zijn beschreven, kan aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit worden voldaan. De resultaten van het onderzoek zijn onderstaand samengevat.
Akoestisch onderzoek
Door LBP Sight is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting van de beoogde supermarkt in een representatieve bedrijfssituatie. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting. De berekeningen zijn uitgevoerd conform de geluidsvoorschriften van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Dit besluit vormt tevens het toetsingskader waaraan de uitkomsten zijn getoetst.
In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen de geluidbelasting vanwege activiteiten binnen de grenzen van de inrichting van de supermarkt en de geluidbelasting vanwege overige activiteiten die buiten de inrichting plaatsvinden. Voor toetsing van de geluidbelasting vanwege activiteiten binnen de grenzen van de inrichting wordt onderscheid gemaakt in het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het piekniveau.
Binnen de inrichting van de supermarkt vindt geluiduitstraling plaats door bevoorrading en door aanwezige installaties. Deze bevoorrading vindt enkel plaats in de dagperiode (07:00 - 19:00 u). Uit het onderzoek blijkt dat de langtijdgemiddelde grenswaarde voor de dagperiode ter plaatse van bestaande woningen niet wordt overschreden. Ter plaatse van de meest nabijgelegen bestaande woningen aan De Meeren is een geluidbelasting van 50 dB(A) berekend die overeen komt met de grenswaarde.
Voor de beoogde woningen boven de supermarkt geldt dat de zijgevel (westzijde) doof moet worden uitgevoerd omdat ter plaatse niet aan de grenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau kan worden voldaan. Er vindt een overschrijding van de norm plaats als gevolg van rijdende vrachtwagens en transportkoeling. De voorwaarde voor het doof uitvoeren van de nieuwe gevel is opgenomen in het bestemmingsplan.
Tabel 4.7 Toetsingskader langtijdgemiddelde beoordelingsniveau Activiteitenbesluit
07:00-19:00 uur | 19:00-23:00 uur | 23:00-07:00 uur | |
LAr,LTop de gevel van gevoelige gebouwen | 50 dB(A) | 45 dB(A) | 40 dB(A) |
LAr,LTin in- en aanpandige gevoelige gebouwen | 35 dB(A) | 30 dB(A) | 25 dB(A) |
LAmaxop de gevel van gevoelige gebouwen | 70 dB(A) | 65 dB(A) | 60 dB(A) |
LAmaxin in- en aanpandige gevoelige gebouwen | 55 dB(A) | 50 dB(A) | 45 dB(A) |
Voor het maximale geluidsniveau (piekniveaus) geldt dat piekgeluid vanwege laden en lossen binnen de inrichting in de dagperiode, op grond van het Activiteitenbesluit, niet hoeft te worden getoetst. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn echter toch berekening uitgevoerd voor het piekniveau.
Uit het onderzoek blijkt dat sprake is van een maximaal geluidniveau van 75 dB(A) ter plaatse van de zijgevel van de beoogde woningen. Deze zijgevel wordt echter doof uitgevoerd zodat ter plaatse sowieso niet hoeft te worden getoetst. Ter plaatse van de meest nabijgelegen woningen aan De Meeren is een piekbelasting van circa 73 dB berekend. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsuitstraling als gevolg van de laad- en losactiviteiten tot 3 a 4 dB(A) kan worden gereduceerd indien transportkoeling tijdens het laden en lossen wordt uitgeschakeld of indien wordt gewerkt met moderne, stillere, koelsystemen. De nadere afstemming vindt plaats in het milieuspoor. Op basis van het akoestisch onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van het voorliggende bestemmingsplan wordt geconcludeerd dat ter plaatse van de nieuwe en bestaande woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden bereikt.
De geluidsnormen zoals weergegeven in tabel 4.7 gelden alleen voor de activiteiten binnen de grenzen van de inrichting en in principe niet voor activiteiten op de openbare weg. Het parkeerterrein maakt geen deel uit van de inrichting van de supermarkt, maar is onderdeel van de openbare weg. Wettelijke geluidnormen voor de activiteiten op het parkeerterrein zijn niet van toepassing. De geluidbelasting als gevolg van activiteiten op het parkeerterrein, bestaande uit verkeer- en parkeerbewegingen en het rijden met winkelwagens, is echter wel onderzocht in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De geluidsbelasting wordt getypeerd als indirecte hinder en om die reden getoetst aan de Circulaire geluidhinder verooorzaakt door wegverkeer van en naar de inrichting (VROM, 29 februari 1996, nr. MBG 96006131). Uit de circulaire volgt een streefwaarde voor het equivalente geluidniveau LAeq van 50 dB(A). Een maximale waarde is – onder voorwaarden – mogelijk tot 65 dB(A).
Voor de activiteiten op het parkeerterrein blijkt het volgende:
Conclusie
Omdat niet aan de richtafstand van 10 m ten opzichte van enkele bestaande woningen ten noorden van het plangebied kan worden voldaan is voor de onderbouwing van het bestemmingsplan een akoestisch onderzoek uitgevoerd teneinde inzicht te geven in het woon- en leefklimaat ter plaatse van de bestaande en beoogde woningen. Uit het onderzoek blijkt dat de beoogde supermarkt, in een representatieve bedrijfssituatie, aan de grenswaarden voor geluid kan voldaan. In het kader van een goede ruimtelijke ordening heeft tevens een beoordeling plaatsgevonden van de indirecte hinder als gevolg van activiteiten op het parkeerterrein. Deze activiteiten worden niet beoordeeld in het milieuspoor (milieumelding). Uit het onderzoek blijkt dat maatregelen nodig zijn teneinde aan aanvaardbaar woon- en leefklimaat te kunnen realiseren. Het gaat om het toepassen van asfaltverharding in plaats van klinkers. Tevens kan een verbetering van het akoestisch klimaat op de begane grond van bestaande woningen worden gerealiseerd indien geluidwerende voorzieningen met een hoogte van ten minste 2 m worden gerealiseerd. Deze schermen hebben tevens een positief effect op het voorkomen van lichthinder van autoverlichting. Na uitvoering van deze maatregelen is vanuit het oogpunt van bedrijven en milieuhinder sprake van een goede ruimtelijke situatie. Geconcludeerd wordt de beoogde supermarkt haar bedrijfsactiviteiten kan uitoefenen en dat ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Cumulatie andere geluidsbronnen
De geluidsbelasting van de relevante geluidsbronnen wordt afzonderlijk beoordeeld en getoetst. De ontvanger neemt echter het geluidsniveau van alle bronnen gezamenlijk waar. De gezamenlijke bronnen kunnen mogelijk meer hinder opleveren dan de afzonderlijke bronnen. Daarom is in deze paragraaf aandacht besteed aan de gecumuleerde geluidsbelasting van inrichtingslawaai, indirecte hinder en wegverkeerslawaai. Indien na toetsing van de afzonderlijke geluidsbronnen blijkt dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, moet bij een afweging voor het verlenen van een hogere waarde rekening worden gehouden met het gecumuleerde geluidsniveau. Uit onderzoek blijkt dat de relatie tussen geluidsbelasting en hinder (dosis-effect-relatie) per geluidsbron verschilt.
De gecumuleerde geluidsbelasting is berekend volgens het Reken- en meetvoorschrift Geluidhinder 2012 (RMG 2012). Hierbij worden bij de Lden-waarden van elke geluidsbron equivalente niveaus voor wegverkeerslawaai berekend. Deze worden energetisch gesommeerd tot een cumulatief Lden-niveau.
Beoordeling
De gecumuleerde geluidsbelasting wordt beoordeeld op basis van de methode zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van bijlage I van het RMG 2012. Daarbij wordt de gecumuleerde geluidsbelasting (Lcum) omgerekend naar de bronsoort waarvoor een wettelijke beoordeling plaatsvindt, in dit geval wegverkeerslawaai en industrielawaai. De omgerekende resultaten per bronsoort worden vergeleken met de grenswaarden die voor de afzonderlijke bronnen gelden. Voor wegverkeerslawaai moet daarbij wel worden bedacht dat in de gecumuleerde geluidsbelasting geen rekening is gehouden met de correctie ex artikel 110g Wgh.
Binnen het plangebied is sprake van het verlenen van hogere waarden ten behoeve van de ontwikkeling van een supermarkt en de reconstructie van de Trambaan. Zowel de bestaande woningen naast de supermarkt als de nieuwe woningen ondervinden een geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer, de inrichting en indirecte hinder afkomstig van de supermarkt. Voor industrielawaai en indirecte hinder is op diverse gevels de geluidsbelasting berekend. De rekenpunten zijn weergegeven in onderstaande figuur.
Figuur 4.1 Ligging waarneempunten
Resultaten
Voor wegverkeerslawaai zijn berekeningen uitgevoerd met de Standaard Rekenmethode I, welke opgenomen zijn in bijlage1 bij het bestemmingsplan. Om de geluidsbelasting ook aan de zijgevels te berekenen (zoals de waarneempunten 00,2 006, 007 en 008), zijn aanvullende berekeningen uitgevoerd, waarbij gebruik is gemaakt van het akoestisch model waarmee het inrichtingsgeluid is berekend. Deze berekeningen zijn als bijlage 3 in het bestemmingsplan opgenomen. De berekende geluidsbelasting per rekenpunt is voor de verschillende bronnen in de onderstaande tabel opgenomen. In deze tabel worden eerst de geluidsbelastingen per bron en vervolgens de gecumuleerde geluidsbelasting gepresenteerd. Vervolgens worden de geluidsbelastingen omgerekend naar bronsoort en gepresenteerd voor industrielawaai (dB(A)) en wegverkeerslawaai (dB).
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gecumuleerde geluidsbelasting op rekenpunt 001 nauwelijks toeneemt ten opzichte van de afzonderlijke maatgevende geluidsbelasting van wegverkeerslawaai. Bovendien wordt deels het effect van wegverkeerslawaai en indirecte hinder dubbel meegenomen, waardoor de geluidsbelasting in werkelijkheid lager zal liggen. De zijgevels van de nieuwe woningen worden doof uitgevoerd (waarneempunt 2 en 6), waardoor toetsing aan de Wgh en een afweging van de gecumuleerde geluidsbelasting achterwege kan blijven.
De maatgevende geluidsbelasting aan de zuidwestgevel betreft indirecte hinder. De bijdrage van de andere bronnen is zodanig gering, dat de gecumuleerde geluidsbelasting geen significante toename laat zien ten opzichte van de afzonderlijke bronnen. De gecumuleerde geluidsbelasting ligt derhalve niet significant hoger dan de afzonderlijke waarden.
Aan de gevels van de bestaande woningen ligt de gecumuleerde geluidsbelasting slechts beperkt hoger dan van de afzonderlijke bronnen. Ter plaatse van de Trambaan 35a neemt de geluidsbelasting op de begane grond door de plaatsing van een schutting slechts beperkt toe. Op de verdieping is sprake van een grotere toename, omdat de schutting hier minder effect heeft. De geluidsbelasting blijft echter altijd beneden de geldende maximaal toelaatbare waarden. Op de overige bestaande woningen is sprake van gelijke of kleinere toenames als gevolg van cumulatie en blijft de gecumuleerde geluidsbelasting altijd onder de geldende maximaal toelaatbare waarden.
Geconcludeerd wordt dat de gecumuleerde geluidsbelasting nergens leidt tot een onaanvaardbare toename of een onaanvaardbaar hoge geluidsbelasting. Bovendien worden compenserende maatregelen getroffen in de vorm van dove gevels, plaatsing van een schutting en toepassing van asfaltverharding op het parkeerterrein en toegangsweg.