Plan: | MFC Rockanje |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0614.bpMFCRockanje-0100 |
Dit bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een multifunctioneel centrum (MFC) en grondgebonden woningen.
De toekomstige MFC moet de twee bestaande scholen gaan vervangen. Op twee locaties wordt woningbouw ontwikkeld. Aan de oostkant van het noordelijk plangebied worden 1 of 2 rijen bestaande uit 12 woningen gerealiseerd. In het zuidelijke plandeel worden maximaal 24 woningen gerealiseerd.
Op de plaats waar de MFC wordt gerealiseerd blijft de bestemming 'Maatschappelijk' behouden. Echter, ten behoeve van de realisatie van de woningen, moet de bestemming op de locaties waar de woningen beoogd zijn, gewijzigd worden van 'Maatschappelijk' naar 'Wonen'.
De ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Om de ontwikkeling mogelijk te maken moet het bestemmingsplan deels worden herzien.
Het plangebied betreft twee locaties en ligt aan de noordkant van Rockanje. Op de locatie aan de Hoogvlietlaan zijn in de huidige situatie twee basisscholen gevestigd. Binnen het plangebied op de locatie aan de Dwarsweg is in de huidige situatie eveneens een school gevestigd. Het plangebied ligt in een rustige woonwijk en ligt tegen het dorpsgebied met winkels en voorzieningen van Rockanje aan. In figuur 1.1 is binnen de rode lijnen het plangebied globaal weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Op de locatie aan de Hoogvlietlaan vigeert het bestemmingsplan ' Dorpsgebied Rockanje Noord'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 19 februari 2013 en is nadien in werking getreden en onherroepelijk geworden. Het plangebied heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemmingen 'Groen', 'Maatschappelijk', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Wonen'.
Op de locatie aan de Dwarsweg vigeert het bestemmingsplan 'Dorpsgebied Rockanje'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 25 januari 2011 en nadien in werking getreden en onherroepelijk geworden. Het plangebied heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemmingen 'Groen', 'Maatschappelijk' en 'Verkeer'.
Op beide locaties in het plangebied is tevens de bestemming 'Verkeer', de bestemming 'Groen', een dubbelbestemming 'Waarde- Archeologie' en een functieaanduiding 'Specifieke vorm van waarde- 3' van toepassing. Het plangebied is weergegeven in de rode cirkels in figuur 1.2.
Figuur 1.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Dorpsgebied Rockanje Noord' en 'Dorpsgebied Rockanje'
Deze toelichting is als volgt opgebouwd:
Locatie Hoogvlietlaan
De locatie aan de Hoogvlietlaan betreft twee basisscholen met een eigen schoolplein, struiken en bomen. Aan de oostzijde van de locatie van het plangebied is een fiets- en voetpad gelegen, het Kolpapad. De schoolpleinen van de scholen grenzen aan dit pad. De noordzijde van het plangebied wordt begrensd door de Willem de Waalstraat en de zuidzijde wordt begrensd door de Hoogvlietlaan. De zone rondom de school betreft een 30-kilometer zone, om de veiligheid van schoolgaande kinderen te waarborgen.
Het plangebied aan de Hoogvlietlaan bevindt zich in een woonwijk. De bestrating zorgt er voor dat de omgeving als enigszins 'rustig' oogt. De noordzijde van het plangebied grenst aan het winkelgebied van Rockanje. Hier is een klein aanbod aan winkels en dagelijkse voorzieningen te vinden. Aan de noordzijde van het plangebied is recht tegenover de meest noordelijke basisschool een kerk aanwezig. Aan de westzijde van de scholen zijn rijwoningen gelegen waarvan de achtertuin naar de scholen toe gericht is. Aan de oostzijde van het plangebied komen vrijstaande woningen voor en is een parkeerplaats aanwezig. Aan de zuidzijde staat tegenover de meest zuidelijke school in het plangebied een andere kerk.
In figuur 2.1 is een schuin zijaanzicht weergegeven van het plangebied aan de Hoogvlietlaan zoals dat er vanaf de noordzijde uitziet. Op de afbeelding is de basisschool die in het noorden van het plangebied ligt, weergegeven. Op figuur 2.2 is de basisschool die in het zuiden van het plangebied ligt, te zien.
Figuur 2.1 Schuin zijaanzicht van het plangebied vanaf de Willem de Waalstraat (noordzijde)
Figuur 2.2 Schuin zijaanzicht van het plangebied vanaf de Hoogvlietlaan (zuidzijde)
Locatie Dwarsweg
In de huidige situatie bestaat het plangebied aan de Dwarsweg uit een school, een bibliotheek, sport- en cultureel centrum de Merel en twee parkeerplaatsen.
Figuur 2.3 Zijaanzicht vanaf de Dwarsweg met bibliotheek en sport- en cultureel centrum
Figuur 2.4 Zijaanzicht vanaf de Dwarsweg met aanzicht schoolgebouw
Locatie Hoogvlietlaan
De twee basisscholen en andere voorheen op deze locatie gevestigde maatschappelijke voorzieningen worden samengevoegd in een nieuw gebouw op de plek van de huidige scholen. Hierdoor komt er aan de oostkant van het huidige Kolpapad ruimte beschikbaar voor de bouw van 12 woningen (waarschijnlijk rijwoningen in de sociale sector huur). Aan de westkant wordt een een bestaand rijtje sociale huurwoningen in het plangebied opgenomen. Dit betreffen woningen aan de Hoogvlietlaan 16-22. Mogelijk wordt deze locatie op termijn opnieuw ontwikkeld, in opdracht van het Woningbedrijf Westvoorne.
Het nieuwe gebouw wordt een multifunctioneel centrum (MFC). De MFC moet plaats bieden aan een brede school, buitenschoolse opvang, een peuterspeelzaal, bibliotheek, sportverenigingen, maatschappelijke organisatie en moet tevens onderdak bieden aan diverse activiteiten. Onder andere het sport- en cultureel centrum de Merel wordt geintegreerd in de nieuwe MFC. Het idee is dat de school gaat bestaan uit twee lagen en dat de sportzaal een vrije hoogte krijgt van 7 meter.
Op het plangebied vigeert de bestemming 'Maatschappelijk'. Met de sloop van de twee basisscholen en de oprichting van de nieuwe MFC blijft op deze plek de bestemming 'Maatschappelijk' behouden. Ten behoeve van de 12 woningen ten oosten van het plangebied wordt een bestemming 'Wonen' en een bestemming 'Tuin' toegevoegd. Tevens wordt een bestemming 'Verkeer' en een bestemming 'Groen' toegevoegd.
De dubbelbestemming 'Waarde Archeologie' blijft behouden, net als de functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde -3'.
Mogelijk worden woningen ten westen van de nieuwe MFC ook ontwikkeld. De huidige verdeling tussen de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' van de woningen aan de Hoogvlietlaan 16-22 wordt overgenomen.
Figuur 2.5 Ontwikkellocatie MFC
De ontwikkellocatie is nog niet geheel ingevuld. Op de kaart is een ontwikkellocatie ingetekend van 5.000 m2. Binnen dit vlak moet het gehele MFC komen, de bebouwing inclusief de buitenruimte in de vorm van een school- en speelterrein. Daarnaast is het ingetekende groen bedoeld als groenstrook.
Locatie Dwarsweg
Na realisatie van de nieuwbouw van het MFC aan de Hoogvlietlaan komt de locatie Dwarsweg beschikbaar voor herontwikkeling. De bestaande bebouwing wordt gesloopt en het terrein wordt beoogd in te richten voor woningbouw. Ontwikkeling tot woningbouwlocatie is onderdeel van de financiering van de nieuwbouw van het MFC. De precieze invulling van de locatie is op dit moment nog niet duidelijk, mede omdat de ontwikkeling pas op termijn van enkele jaren (2019 en verder) van start zal gaan. Bij de concrete uitwerking van een plan wordt aansluiting gezocht bij de omliggende woonwijken. Om die reden wordt uitgegaan van grondgebonden woningen. Daarbij is een combinatie van vrijstaande, twee-aaneengebouwde en rijtjeswoningen mogelijk gemaakt, met een maximum van 24 woningen. Langs de bestaande singel is een groenstrook bestemd, de rest van de locatie heeft een bestemming 'Wonen'. Binnen deze bestemming kunnen woonkavels worden aangelegd en kunnen ook erven, tuinen, parkeervoorzieningen, water etc. worden aangelegd.
In dit hoofdstuk wordt het relevante ruimtelijke beleidskader beschreven. Achtereenvolgens komt het rijksbeleid, het provinciale beleid en het gemeentelijke beleid aan bod. Het beleid van het waterschap is verwerkt in de watertoets, die in paragraaf 5.5 is opgenomen.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van de rijksoverheid beschreven. Het kabinet schetst in de SVIR hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig.
Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van andere overheden, is het Barro opgesteld. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen.
Toetsing beoogde ontwikkeling
Het SVIR en het Barro kenmerken zich door een hoog abstractieniveau en bevatten geen concreet beleid ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling. Er is geen sprake van strijdigheid met het nationaal beleid.
Artikel 3.1.6. van het Bro: Ladder voor duurzame verstedelijking (SVIR/Bro)
De ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het BRO is opgenomen dat een stedelijke ontwikkeling getoetst moet worden aan de Ladder voor duurzame verstelijking. Het BRO geeft eveneens een definitie voor een stedelijke ontwikkeling: 'Een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
Toetsing beoogde ontwikkeling
Voorliggend plan maakt de bouw van een multifunctionele school en de bouw van 12 woningen aan de Hoogvlietlaan en maximaal 24 woningen aan de Dwarsweg mogelijk.
Het MFC betreft een binnenstedelijke herontwikkeling waar twee bestaande scholen en diverse maatschappelijke voorzieningen in worden ondergebracht. Door concentratie en nieuwbouw wordt zorgvuldig gebruik gemaakt van beschikbare binnenstedelijke ruimte.
In paragraaf 3.3 wordt een uitgebreide toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen.
Conclusie
Het rijksbeleid staat de ontwikkeling niet in de weg.
Provinciale structuurvisie en programma Ruimte
Het relevante provinciale beleid is vastgelegd in de structuurvisie Ruimte en Mobiliteit (geconsolideerd en in werking per januari 2017). Bij deze structuurvisie hoort een programma Ruimte (geconsolideerd en in werking per januari 2017).
Een belangrijk uitgangspunt in de structuurvisie is het beter benutten en opwaarderen van wat er is. Het inpassen van de MFC en nieuwe woningen past binnen dat uitgangspunt.
Op de kwaliteitskaart, behorende bij de Visie Ruimte en Mobiliteit is het plangebied op de kaartlaag van de stedelijke occupatie aangeduid als 'steden en dorpen'. Zie figuur 3.2. Ontwikkelingen in steden en dorpen dragen bij aan de karakteristieke kenmerken/identiteit van een dorp. Daarnaast dragen ontwikkelingen bij aan versterking van de stedelijke groen- en waterstructuur. In de structuurvisie zijn de gronden binnen het plangebied tevens aangeduid als 'zeekleipolder'. Een van de richtpunten binnen de zeekleipolder is dat de bebouwing zich concentreert in of bij compacte kernen, niet in het open middengebied van de polders.
De ontwikkeling van de MFC en woningbouw past binnen deze richtpunten.
Figuur 3.2 Uitsnede kwaliteitskaart provincie Zuid Holland
Provinciale verordening
Naast de structuurvisie heeft de provincie ook de verordening Ruimte 2014 vastgesteld (geconsolideerd en in werking per januari 2017). In deze verordening staan de algemeen verbindende regels waaraan een gemeentelijk bestemmingsplan moet voldoen. De verordening bevat een aantal regels welke relevant zijn voor dit bestemmingsplan. De volgende artikelen zijn relevant voor deze ontwikkeling:
Artikel 2.1.1 Ladder voor duurzame verstedelijking
In dit plan wordt de bouw van 12 woningen aan de Hoogvlietlaan en maximaal 24 woningen aan de Dwarsweg mogelijk gemaakt. In het navolgende wordt de beoogde ontwikkeling getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
A. actuele regionale behoefte
De bouw van woningen voorziet in een actuele regionale behoefte. De relevante woonregio is de regio Voorne Putten. In de woningmarktverkenning is de behoefte voor de regio Voorne-Putten geraamd op een netto toevoeging van 1.962 woningen voor de periode 2016-2020 en een netto toevoeging van 1.018 woningen voor de periode 2020-2024.
Figuur 3.1 Groei van de woningbehoefte per periode per regio (WBR 2016)
De gemeente Westvoorne valt onder de stadsregio Rotterdam (SR). Uit de actuele provinciale woningbehoefteprognose (WBR 2016) blijkt dat de woningbehoefte in de stadsregio Rotterdam op de derde plaats staat voor wat betreft de actuele vraag naar woningen, zie figuur 3.1.
Uit figuur 3.1 valt af te lezen dat de groei van de woningbehoefte voor de periode 2020-2029 een absoluut aantal van ruim 29.000 woningen betreft. Vanaf 2030 zakt de woningbehoefte naar ruim 18. 000 woningen. Er is dus sprake van een actuele regionale behoefte aan woningen.
B en C: locatiekeuze en ontsluiting
De ontwikkeling betreft een transformatie van twee basisscholen naar een nieuw multifunctioneel centrum (MFC), de bouw van 12 woningen op de locatie Hoogvlietlaan en maximaal 24 woningen op de locatie Dwarsweg. Door hergebruik van bestaande bebouwde locaties wordt voldaan aan de voorkeursvolgorde voor verstedelijking. Toetsing aan de derde trede is in dit geval niet noodzakelijk. De locatie is overigens passend multimodaal ontsloten.
Conclusie
Uit de bovenstaande toetsing blijkt dat met de ontwikkeling sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. De ontwikkeling voldoet aan de uitgangspunten van de rijksladder voor duurzame verstedelijking. Het rijksbeleid staat de ontwikkeling niet in de weg.
Artikel 2.2.1 Beter benutten bebouwde ruimte
Beter benutten van de bebouwde ruimte krijgt ruimtelijk invulling door verdichting, herstructurering en binnenstedelijke transformatie.
De provincie wil op verschillende manieren bijdragen aan het beter benutten van bebouwde ruimte. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening hanteren gemeenten de “ladder voor duurzame verstedelijking” om de keuze voor en situering van nieuwe woon- en werklocaties te verantwoorden. De provincie bevordert de consequente toepassing van de ladder door deze op te nemen in de Verordening ruimte.
De provincie draagt bij aan het beter benutten van de bebouwde ruimte door samen te werken met andere overheden en marktpartijen, en via regelgeving. Dat gebeurt op de volgende manieren:
De beoogde ontwikkeling betreft het herbouwen van een school en woningen op een inbreidingslocatie. De ontwikkeling vindt plaats binnen de bestaande dorpsgrenzen. Daarmee wordt voldaan aan deze richtlijn.
Artikel 2.2.1 Behoud en versterking leefkwaliteit van de bebouwde ruimte
De provincie zet in op het zoveel mogelijk concentreren van nieuwbouw binnen de bebouwde ruimte. De provincie is zich echter ook zeer bewust dat er grenzen zitten aan de mogelijkheden om te verdichten. Het bepalen of de woningbehoefte binnen de bebouwde ruimte opgevangen kan worden, is niet alleen een technische afweging (is het fysiek mogelijk om de woningbehoefte te accommoderen) maar bevat ook kwalitatieve elementen. Deze elementen zijn er vooral op gericht de leefkwaliteit van de inwoners te beschermen of zo nodig te versterken. De elementen betreffen het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit (met name cultuurhistorische waarde), binnenstedelijke groenblauwe dooradering (met betrekking tot klimaatverandering), waterrobuust inrichten, milieu, beter benutten van bodem en ondergrond en duurzaam bouwen.
In 2014 hebben de colleges van de toenmalige gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Rotterdam (namens de deelgemeente Rozenburg), Spijkenisse en Westvoorne de woningmarktafspraken Voorne-Putten-Rozenburg vastgesteld. De nieuwe woningen die met het voorliggende bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn in de woningmarktafspraken opgenomen. Hiermee voldoet dit bestemmingsplan aan de voorwaarde van regionale afstemming van woningbouwplannen. Daarnaast heeft de provincie aangegeven dat ze de woningmarktafspraken Voorne-Putten-Rozenburg, als onderdeel van de woningmarktafspraken voor de gehele voormalige stadsregio Rotterdam, ook ziet als onderbouwing voor de noodzaak van en behoefte aan de woningen. Daarbij is sprake van woningbouw binnen het bestaande stads- en dorpsgebied, waarbij het ook gaat om herontwikkeling van vrijkomende gronden. Het voorliggende bestemmingsplan voldoet dan ook aan het gestelde in de provinciale verordening Ruimte.
Opgemerkt wordt dat medio 2017 de regionale woningmarktafspraken binnen de subregio Voorne-Putten worden geactualiseerd. Mogelijk wordt de toelichting op dit punt bij de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook nog geactualiseerd.
Conclusie
Gelet op de hierboven gegeven toelichting wordt geconcludeerd dat het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan het door de provincie in haar structuurvisie Ruimte en Mobiliteit (2017), verordening Ruimte (2017) en programma Ruimte (2017) vastgelegde beleid.
Omgevingsvisie Westvoorne 2030
De Omgevingsvisie Westvoorne 2030 is in juli 2016 vastgesteld. In de Omgevingsvisie is onder andere opgenomen dat in Rockanje wordt beoogd de basisscholen en diverse andere maatschappelijke voorzieningen te clusteren in een MFC / Brede School. Het voorliggende bestemmingsplan maakt deze clustering mogelijk. Het bestemmingsplan past dan ook binnen het gemeentelijk beleid.
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de juridische opzet van het bestemmingsplan. Er wordt ingegaan op de gekozen planvorm en de toegepaste plansystematiek wordt toegelicht.
Inhoudelijk is aansluiting gezocht bij de regeling in de vigerende bestemmingsplannen. De planregels zijn opgesteld met inachtneming van de regels uit de Wet ruimtelijke ordening en de bijbehorende wettelijke regelingen. De plansystematiek is in overeenstemming met de verplicht toe te passen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).
Hoofdstuk 1 Regels
Artikel 1 Begrippen
Het artikel Begrippen definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.
Artikel 2 Wijze van meten
Het artikel Wijze van meten geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte en dergelijke van bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen, waarin maten en waarden voorkomen, worden in dit artikel verklaard.
Voor beide artikelen geldt dat een deel van de formuleringen bindend is voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
In de bij de verbeelding horende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksregels en de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden te vinden.
Artikel 3 Groen
De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om
gronden die in gebruik zijn als plantsoenen, bermen, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden.
Kleinere 'snippers' groen zijn opgenomen in de bestemming Verkeer.
Artikel 4 Maatschappelijk
Maatschappelijke voorzieningen zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk. Aangezien ondergeschikte horeca van ten hoogste categorie 1b is toegestaan is ook een sportkantine toegestaan.
Artikel 5 Tuin
De voortuinen zijn bestemd als Tuin bij de woningen. Gebouwen en overkappingen zijn hier
uitgesloten, waardoor alleen overige bouwwerken zijn toegestaan.
Artikel 6 Verkeer
De wegen en straten binnen het plangebied zijn bestemd voor Verkeer. Binnen de bestemming
Verkeer is een aantal daarin passende gebruiksvormen en functies toegestaan zoals parkeren,
groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.
Artikel 7 Wonen
Een deel van het plangebied is bestemd voor wonen. Binnen de bestemming wonen is wonen toegestaan waaronder kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten. Tevens zijn functies als tuin,nutsvoorzieningen, parkeren, water en toegansgwegen toegestaan.
Artikel 8 Waarde - Archeologie
De bestemming 'Waarde - Archeologie' is een dubbelbestemming. Binnen het plangebied is sprake van archeologische verwachtingen en waarden. Om deze (mogelijke) archeologische sporen te beschermen, is op de betreffende gronden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van toepassing. De regeling is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan
bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel
mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander
gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Artikel 10 Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een regeling om te voorkomen dat bouwwerken, die legaal tot stand zijn
gekomen, maar qua maatvoering niet geheel in overeenstemming zijn met het voorliggende
bestemmingsplan, worden 'wegbestemd'.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken is geregeld in de Wro, zijn voor de duidelijkheid
regels opgenomen over dit gebruik, zoals een algemeen verbod om gronden en
bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming of de bijbehorende regels.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan kan worden afgeweken.
Het gaat hierbij om de bevoegdheid om af te wijken van regels die gelden voor alle bestemmingen
in het plan.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een
wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te
brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid
mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke wijzigingen van bestemmingen
te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt veranderd.
Artikel 14 Overige regels
In dit artikel is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de planregels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).
Artikel 16 Slotregel
De slotregel bevat de titel van het plan.
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan relevante milieuaspecten. De volgende milieuaspecten komen in dit bestemmingsplan aan de orde: Archeologie en cultuurhistorie, bodem, ecologie, water, wegverkeerslawaai, bedrijven en milieuhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid en kabels en leidingen. Bij enkele milieuaspecten zijn onderzoeken uitgevoerd die in de bijlage van de toelichting zijn toegevoegd. In de betreffende milieuparagraaf wordt een verwijzing naar het betreffende onderzoek gemaakt.
Beleidskader
De gemeente Westvoorne onderschrijft de uitwerking van het 'Verdrag van Malta': behoud van het archeologische erfgoed waar mogelijk en documentatie waar nodig. Hierbij wordt aangesloten op het rijks- en het provinciale beleid. Westvoorne heeft op 22 april 2008 een gemeentelijk archeologisch beleid vastgesteld, waarvan de Archeologische Waarden- en Beleidskaart (AWK) een belangrijk instrument vormt. De kaart toont de archeologische waarden en verwachtingen binnen Westvoorne en geeft aan hoe de gemeente daarmee wenst om te gaan.
In de momenteel voor het plangebied geldende bestemmingsplannen is een dubbelbestemming ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden opgenomen. De AWK is het achterliggende beleidskader voor de motivering van die dubbelbestemming.
Het wettelijk kader voor de bescherming van (archeologische) monumenten en de aanwijzing van beschermde stads- of dorpsgezichten is vastgelegd in de Monumentenwet 1988.
Onderzoek en conclusies
Volgens de archeologische waarden- en beleidskaart (2008) van de gemeente Westvoorne ligt het plangebied (beide locaties) in een zone waarbij archeologische waarden te verwachten zijn dieper dan 0,8 meter beneden het maaiveld. Zie figuur 5.1.
Figuur 5.1 Uitsnede Archeologische Waarden- en Beleidskaart plangebied
De geldende bestemmingsplannen bevatten reeds een dubbelbestemming waarmee de bescherming van de archeologische waarden is geborgd. Het geldende beschermingsregime voor de mogelijke archeologische waarden is ook in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Zodoende kan, bij een concrete planuitwerking, eventueel noodzakelijk archeologisch onderzoek worden gevraagd.
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt heeft de bestaande bebouwing en inrichting binnen het plangebied geen bijzondere waarde. In de directe omgeving bevinden zich geen aangewezen monumenten of beschermde gezichten.
De bescherming van mogelijke archeologische waarden binnen het plangebied is gewaarborgd door middel van een dubbelbestemming. Het aspect cultuurhistorie vraagt verder geen nader beschermingsregime in het bestemmingsplan.
Ter voorbereiding op de ontwikkeling van het nieuwe complex is aan de Hoogvlietlaan-W. de Waalstraat een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (Synthegra rapport S170003, versie 1.1. van 13 maart 2017). De conclusie van dit onderzoek is dat geen beschermingswaardige archeologische waarden zijn aangetroffen. Verder archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk. Na beoordeling van het onderzoeksrapport is door de gemeente besloten de conclusies van het onderzoek over te nemen.
Beleidskader
Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
Onderzoek en conclusies
Ter voorbereiding op de ontwikkeling van het nieuwe complex is aan de Hoogvlietlaan-W. de Waalstraat een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd (RSK rapport 513728.001, 3 februari 2017). De conclusie van dit onderzoek is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functies zoals die met dit bestemmingsplan worden vastgelegd. Na beoordeling van het onderzoeksrapport is door de gemeente besloten de conclusies van het onderzoek over te nemen.
Beleidskader
Wet natuurbescherming
Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:
Natura-2000 gebieden
De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).
Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.
Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming provincie Zuid-Holland
In de provincie Zuid-Holland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 6 bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, bunzing, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ree, rosse woelmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het Natura 2000-gebied Voornes Duin ligt circa 360 m ten westen van de locatie aan de Dwarsweg en circa 740 m ten westen van de locatie Hoogvlietlaan.
Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het dichtstbijzijnde gebied ligt ten noorden van de kern Rockanje. Uit de kaart van het Natuurbeheerplan blijkt dat in het plangebied geen beschermde landschapselementen aanwezig zijn.
De ligging van het plangebied ten opzichte van de beschermde natuurgebieden is in figuur 5.2 weergegeven (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland).
Figuur 5.2 Ligging Natura 2000 en NNN t.o.v. locatie Hoogvlietlaan (rood) en locatie Dwarsweg (geel/bruin) (bron: interactieve kaarten provincie Zuid-Holland)
Doordat het plangebied niet in het NNN ligt, worden negatieve effecten uitgesloten.
Vanwege de afstand tot Natura 2000 en de kleinschalige aard van de ontwikkeling worden areaalverlies, versnippering, verandering van de waterhuishouding en verstoring op voorhand uitgesloten. De ontwikkeling bestaat hoofdzakelijk uit vervanging van bestaande functies. In nieuwbouw worden schonere CV-installaties gebruikt, zodat de stikstofemissies afnemen. Daarnaast is de toename van de verkeersgeneratie zeer beperkt. Doordat het verkeer zich vanuit het plangebied naar het oosten afwikkelt, van Natura 2000 af, leidt de ontwikkeling niet tot een toename van de stikstofdepositie in het Voornes Duin. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen worden uitgesloten.
De Wet natuurbescherming staat de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden van de locatie aan de Hoogvlietlaan zijn vastgesteld aan de hand van een ecologische quick scan ter plaatse, aangezien de herontwikkeling van deze locatie meer concreet is. Uit deze quick scan kunnen ook de mogelijk aanwezige soorten op de locatie Dwarsweg worden afgeleid.
Uit de quick scan voor de Hoogvlietlaan volgt dat er algemene licht beschermde zoogdieren en amfibieën voorkomen. Voor deze algemene soorten bestaat een algemene vrijstelling. Verder komen er mogelijk algemene broedvogels voor. Voor deze algemene broedvogels geldt dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd buiten het broedseizoen of op een manier dat nesten en eieren niet worden geschaad.
Het voorkomen van vleermuizen (verblijfplaatsen, vliegroutes) en broedvogels met vaste rust- en verblijfplaatsen (huismus) kan niet worden uitgesloten, effecten op deze soortgroepen kunnen dan ook niet worden uitgesloten. Op grond hiervan is een gerichte veldinventarisatie noodzakelijk.
Het is vooralsnog niet duidelijk of de Wet natuurbescherming ook uitgaat van jaarrond beschermde vogelnesten. Zekerheidshalve wordt hier wel nader onderzoek naar gedaan.
Gezien de kenmerken van de locatie aan de Dwarsweg kunnen hier dezelfde soorten voorkomen. Op het moment dat de plannen voor de ontwikkeling voor deze locatie meer concreet worden, dient nader onderzoek te worden uitgevoerd.
Voor beide locaties geldt dat er voldoende ruimte en mogelijkheden zijn om overtreding van de wet te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door het creëren van nieuwe verblijfplaatsen en instandhouden van een eventuele vliegroute.
Gezien de bovenstaande conclusies staat de Wet natuurbescherming, met inachtneming van de voorgestelde maatregelen, de uitvoering van het plan niet in de weg.
Conclusie
Locatie Hoogvlietlaan
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden.
Nader onderzoek naar vleermuizen en broedvogels met vaste nesten is noodzakelijk.
Locatie Dwarsweg
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden.
Bij concretisering van de plannen aan de Dwarsweg is nader onderzoek naar vleermuizen en broedvogels met vaste nesten noodzakelijk.
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het plan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerprogramma (WBP) (2016-2021) staan de doelen van het waterschap Hollandse Delta voor de taken waterveiligheid (dijken en duinen), voldoende water, schoon water en de waterketen (transport en zuivering van afvalwater). Ook wordt aangegeven welk beleid gevoerd wordt en wat het waterschap in de planperiode wil doen om de doelen te bereiken. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de belasting van de afvalwaterzuivering. De toename van verhard oppervlak leidt tot een zwaardere belasting van het oppervlaktewatersysteem en leidt met regelmaat tot wateroverlast stroomafwaarts. Om de zwaardere belasting van het oppervlaktewatersysteem onder normale omstandigheden tegen te gaan is het brengen van hemelwater vanaf verhard oppervlak op het oppervlaktewaterlichaam specifiek vergunningplicht gesteld. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 500 m² of meer in stedelijk gebied of 1500 m2 of meer in landelijk gebied dient een vergunning aangevraagd te worden in het kader van de Keur. De versnelde afvoer als gevolg van de toename aan verharding moet volledig worden gecompenseerd door het aanbrengen van een gelijkwaardige vervangende voorziening (compensatieplicht), met een oppervlakte van 10% van de toename van verharding. Het waterschap geeft in volgorde de voorkeur aan de volgende gelijkwaardige voorzieningen:
Gemeentelijk beleid
Gemeentelijk waterplan Westvoorne (2008)
Gemeente en waterschap hebben in het waterplan een gezamenlijke beleidsvisie op het gewenste watersysteem en de waterkwaliteit binnen de gemeente ontwikkeld. De gemeente en het waterschap streven naar een watersysteem dat op orde is. Met op orde bedoelen zij dat een watersysteem voldoet aan de drie hoofddoelstellingen die gelden voor het waterbeheer. Ten eerste moet het watersysteem voldoen aan de uitgangspunten van het waterbeleid voor de 21e eeuw, zodat ook in 2050 droge voeten kunnen worden gegarandeerd. Ten tweede voldoet het watersysteem aan de waterkwaliteitseisen en ecologische randvoorwaarden die voor de betreffende waterlichamen en watergangen is opgesteld. Hiermee wordt de situatie verkregen dat het watersysteem biologisch gezond en het watergebruik duurzaam is. De derde hoofddoelstelling is een watersysteem dat robuust en duurzaam is ingericht. Het watersysteem moet grootschalig blijven zodat water van lokale buien over grote gebieden verdeeld kan worden. Hiernaast moet de inrichting zodanig zijn dat het watersysteem veerkrachtig blijft, het beheer en onderhoud een relatief geringe inspanning behoeven en zo min mogelijk afhankelijk is van energie.
Gemeentelijk rioleringsplan 2015-2019
De gemeente heeft de zorg voor het opvangen en afvoeren van afvalwater dat vrij komt van percelen en uit de openbare ruimte binnen de bebouwde kom. Om doelmatig invulling te geven aan de afvalwatertaken wordt door de gemeente eens in de 5 jaar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan gemaakt. Het huidige rioleringsplan is opgesteld voor de periode 2015-2019. In het nieuw opgestelde rioleringsplan zijn alle taken voor beheer, onderhoud, aanleg en vervanging opgenomen. De kosten zijn meerjarig in beeld gebracht voor een periode van 60 jaar waardoor er inzicht is in het verloop van de benodigde middelen om de rioleringstaken duurzaam uit te voeren.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied betreft twee locaties aan de noordkant van Rockanje. Op de locatie aan de Hoogvlietlaan zijn in de huidige situatie twee basisscholen gevestigd. Op de locatie aan de Dwarsweg is in de huidige situatie een school, bibliotheek en een sport- en cultureel centrum gevestigd. Beide locaties zijn deels verhard.
Bodem en grondwater
De bodem op de locatie aan de Hoogvlietlaan is niet gekarteerd. De bodem op de locatie aan de Dwarsweg bestaat uit zavel met homogeen profiel. Ter plaatse is er sprake van grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,4 m en 0,8 m beneden het maaiveld en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden het maaiveld ligt.
Waterkwantiteit
Op en nabij de locatie aan de Hoogvlietlaan zijn geen watergangen aanwezig. Langs de westzijde van de locatie aan de Dwarsweg zijn overige watergangen gelegen (figuur 5.3). Van oost naar west hebben deze watergangen een beschermingszone van 1 m en 2 m. Binnen deze beschermingszones gelden beperkingen voor bouwen en aanleggen om onderhoud aan de watergangen mogelijk te houden.
Figuur 5.3 Overige watergangen locatie Dwarsweg. Bron: Legger Hollandsche Delta
Veiligheid en waterkeringen
Beide locaties zijn niet gelegen binnen de kern- en beschermingszone van een regionale/primaire waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is deels aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel.
Toekomstige situatie
Op de locatie aan de Hoogvlietlaan wordt een multifunctioneel centrum (MFC) en 12 grondgebonden woningen gerealiseerd. De twee bestaande basisscholen worden ondergebracht in dit MFC. Op de locatie aan de Dwarsweg wordt de bestaande bebouwing gesloopt en worden maximaal 24 woningen gerealiseerd.
Waterkwantiteit
Toename in verharding dient gecompenseerd te worden. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 500 m² of meer in stedelijk gebied moet voor de versnelde afstroom van hemelwater een vergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Volgens het beleid van waterschap Hollandse Delta dient 10% van de toename aan functioneel open water gerealiseerd te worden. Daar waar het realiseren van open water niet goed mogelijk is, bijvoorbeeld op de zandgrond, dient het water afgekoppeld te worden.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Afhankelijk van werkzaamheden in de beschermingszone van de watergang en toename van verharding is mogelijk een vergunning op basis van de Keur noodzakelijk.
Het waterschap heeft aangegeven dat het nog niet mogelijk is om aan te geven of er een vergunning nodig is, omdat er nog geen definitieve plannen zijn.
Water in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan is oppervlaktewater in het plangebied toegestaan binnen de bestemmingen 'Groen', 'Tuin', 'Maatschappelijk', 'Verkeer' en 'Wonen'.
Conclusie
Afhankelijk van de toename van verharding en werkzaamheden in de beschermingszone van de watergang is mogelijk een vergunning op basis van de Keur noodzakelijk.
Uitgangspunten
Voor de ontwikkeling aan de Hoogvlietlaan is een verkeerskundig advies opgesteld (Goudappel Coffeng, 2017). In dit rapport (opgenomen in bijlage 2) is onderzoek gedaan naar de parkeeroplossing, verkeersafwikkeling en overige verkeersaspecten die bij de ontwikkeling van het MFC komen kijken. De verkeersgeneratie en de parkeerbehoefte in dit rapport is bepaald aan de hand van het functieprogramma in het plangebied.
De verkeersgeneratie en parkeerbehoefte van de ontwikkeling aan de Dwarsweg is bepaald op basis van kencijfers van het CROW (publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', 2012). Voor de benodigde kencijfers wordt uitgegaan van een ligging in de rest van de bebouwde kom. Op basis van de adressendichtheid heeft de gemeente een weinig stedelijk karakter. Op basis van het gemiddelde autobezit in de gemeente ten opzichte van het landelijk gemiddelde is binnen de bandbreedte het gemiddelde kencijfer maatgevend.
Onderzoek
Ontsluitingsstructuur
Locatie Hoogvlietlaan
Vanuit de Hoogvlietlaan/Willem de Waalstraat wordt in westelijke richting via de Vlielander Heinlaan de kern van Rockanje bereikt. De Vlielander Heinlaan gaat over in de Alardusdreef (50 km/u), één van de ontsluitingswegen binnen de kern Rockanje. In oostelijke richting van de Willem de Waalstraat wordt via de Molendijk de provinciale weg N496 bereikt. De omliggende wegen zijn duurzaam veilig gecategoriseerd en bestaan met name uit erftoegangswegen binnen de bebouwde kom (30 km/u). Voetgangers kunnen gebruik maken van de aanwezige trottoirs. Fietsers maken op de erftoegangswegen gebruik van dezelfde rijbaan als het gemotoriseerd verkeer en op de ontsluitingswegen zijn fietssuggestiestroken gemarkeerd. Het gebied rondom de huidige school is gekenmerkt als schoolzone door markering en bebording op en aan de wegen.
Locatie Dwarsweg
De Dwarsweg is een éénrichtingsweg (noordelijke richting). Ten zuiden kan via de Prunuslaan in noordelijke richting over de Dwarsweg worden ontsluiten, welke aansluit op de Dirk van Voornelaan (west) en Hoogvlietlaan (oost). Via de Hoogvlietlaan en de Prunusweg wordt verbonden met de Alardusdreef (50 km/u), de ontsluitingsweg ten oosten van de Dwarsweg. Via de Alardusdreef zijn ontsluitingswegen buiten de kern Rockanje te bereiken. De Dirk van Voornelaan (50 km/u) is tevens een ontsluitingsweg binnen de bebouwde kom. De Dwarsweg, Prunuslaan en Hoogvlietlaan maken onderdeel uit van een 30 km-zone. De wegen zijn conform duurzaam veilig gecategoriseerd en beschikken over trottoirs. Fietsers maken op de erftoegangswegen gebruik van dezelfde rijbaan als het gemotoriseerd verkeer en op de ontsluitingswegen zijn fietssuggestiestroken gemarkeerd.
Parkeren
Locatie Hoogvlietlaan
De parkeerbehoefte bestaat uit de basisschool, peuterspeelzaal, gymzalen, centralen ontmoetingsruimte en de huurwoningen. De parkeerbehoefte voor het halen brengen van kinderen voor de basischool en de peuterspeelzaal is weergeven in tabel 5.1.
Tabel 5.1 Parkeerbehoefte halen/brengen
Benodigde parkeercapaciteit | |
Basisschool | 25 |
Peuterspeelzaal | 2 |
Totaal | 27 |
De parkeerbehoefte van de overige functies bedraagt maximaal 48 parkeerplaatsen. Dit is berekend op een werkdagavond, wanneer er geen behoefte is vanuit de school en de peuterspeelzaal. De maximale parkeerbehoefte is berekend op een werkdagmiddag. De parkeerbehoefte van 59 parkeerplaatsen bestaat dan uit 21 parkeerplaatsen voor het halen van kinderen en 38 parkeerplaatsen van de overige functies.
In het stedenbouwkundig plan zijn 6 Kiss&Ride plaatsen aan de zuidzijde voorzien, deze worden ontsloten aan de Hoogvlietlaan. Daarnaast worden 62 parkeerplaatsen voorzien aan de noordzijde van het plangebied, welke worden ontsloten door de Willem de Waalstraat. Van deze 62 parkeerplaatsen moeten nog minstens 21 parkeerplaatsen dienen voor Kiss&Ride / kort parkeren.
Locatie Dwarsweg
De woningbouwlocatie aan de Dwarsweg voorziet in maximaal 24 woningen. Het voornemen is om hier rijwoningen, twee-onder-één-kap woningen en/of vrijstaande woningen te realiseren. De parkeernorm per woning is opgenomen in tabel 5.2. Aan de hand van het aantal en soort woningen zal de definitieve parkeerbehoefte nader worden bepaald. De parkeerbehoefte zal in het plangebied worden voorzien.
Tabel 5.2 Parkeerbehoefte woningbouw Dwarsweg
Soort woningen | Parkeernorm |
Vrijstaand | 2,3 |
Twee-onder-één-kap | 2,2 |
Rijwoning | 2,0 |
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling
Locatie Hoogvlietlaan
De verkeersgeneratie als gevolg van het MFC en de nieuwe woningen zorgt voor een toename in de omliggende wegen. Anderzijds zullen de functies die hier voorheen zaten ook voor een afname zorgen. De extra verkeersgeneratie als gevolg van de ontwikkelingen bedraagt op basis van een werkdag circa 420 mvt/etmaal (motorvoertuigen per etmaal).
In de wegenscan uit het adviesrapport is de verkeerstoename en de verkeersafwikkeling op de omliggende wegen beoordeeld. De geprognosticeerde verkeersdruk voor de Willem de Waalstraat is circa 1.400 mvt/etmaal. Dit is inclusief de extra verkeersbewegingen als gevolg van de ontwikkeling van het multifunctioneel centrum. Deze intensiteit past bij de wegcategorie. De maximum toelaatbare intensiteiten liggen op een dergelijk weg rond 4.100 mvt/etmaal. De vehardingsbreedte is krap maar volstaat, het wegontwerp is verkeerskundig verantwoord en veilig opgezet. De Hoogvlietlaan ondervindt minder verkeerstoename vanuit het plangebied, heeft een breder wegprofiel en kan meer capaciteit verwerken. De inrichting is verkeerskundig verantwoord en veilig opgezet. De verkeersafwikkeling op de omliggende kruispunten leveren geen knelpunten.
Locatie Dwarsweg
De verkeersgeneratie van de woningbouwontwikkeling is bepaald aan hand van de voornemen woningen. Omdat de soort en het aantal woningen nog flexibel is, wordt de verkeersgeneratie in het kader van een worst case-scenario gerekend voor 24 vrijstaande woningen. Per vrijstaande woning bedraagt de verkeersgeneratie 8,2 mvt/etmaal. De totale verkeersgeneratie op basis van een weekdag bedraagt 197 mvt/etmaal. Met een omrekenfactor van 1,11 wordt de verkeersgeneratie berekend voor een gemiddelde werkdag. De verkeersgeneratie op een gemiddelde werkdag bedraagt daardoor circa 220 mvt/etmaal. Doordat de locatie is gelegen aan een doodlopende weg, ontsluit het geen overig doorgaand verkeer. Daarnaast zorgt de sanering van de voormalige functies voor een verkeersafname. De eventuele toename zal opgaan in het dagelijkse verkeersbeeld van onder andere de Dwarsweg en de Prunuslaan.
Conclusie
De ontsluiting van het plangebied is voor alle modaliteiten goed. De extra verkeersgeneratie zorgt niet voor knelpunten in de verkeersafwikkeling in het omliggende netwerk. De ontsluitingen van de parkeerplaatsen aan de Hoogvlietlaan en de Willem de Waalstraat zijn verkeerskundig verantwoord en veilig. De parkeerbehoefte zal bij beide locaties binnen het plangebied worden gerealiseerd. Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
De nieuwe woningen en het MFC (onderwijsgebouw) zijn volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geluidgevoelige functies. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is noodzakelijk als de geluidgevoelige objecten zijn gelegen binnen de geluidzone van gezoneerde wegen. Dit is voor beide locaties het geval. Beide locaties worden ontsloten door 30 km/u wegen welke niet gezoneerd zijn conform de Wgh. In het kader van een goede ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie wordt de geluidbelasting ten gevolge van het verkeer op deze omliggende wegen meegenomen in het akoestisch onderzoek. Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd conform de Standaard Rekenmethode II uit het Reken- en meet-voorschrift geluid 2012, de resultaten zijn opgenomen in de rapportage in bijlage 3.
Onderzoek
Locatie Hoogvlietlaan
Uit de modelresultaten blijkt dat de voorkeursgrenswaarde 48 dB niet wordt overschreden op de bestemmingsgrenzen van locatie 1. Wel wordt de richtwaarde ten gevolge van het verkeer op de Vlielander Heinlaan overschreden. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. Maatregelen om de geluidbelasting tot de richtwaarde van 48 dB te reduceren blijken niet mogelijk.
Locatie Dwarsweg
In locatie 2 wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van het verkeer op de Dirk van Voornelaan overschreden. De maximale geluidbelasting bedraagt 53 dB. Daarnaast wordt de richtwaarde van 48 dB overschreden door de niet gezoneerde Dwarsweg. De maximale geluidbelasting bedraagt 50 dB. De maximale ontheffingswaarde / maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. De gecumuleerde geluidbelasting neemt met minder dan 1 dB toe, dit verschil is niet waarneembaar voor het menselijk gehoor.
Maatregelen om de geluidbelasting ten gevolge van de overschrijdende wegen te reduceren zijn in het kader van de Wgh onderzocht. Maatregelen omtrent het overdrachtsgebied blijken realistisch. Door het vergroten van de afstand tussen bron en ontvanger kan overschrijding van de voorkeursgrenswaarde / richtwaarde van 48 dB worden voorkomen. De woningen op locatie 2 zullen op minstens 27 meer vanaf de as van de Dirk van Voornelaan moeten worden gebouwd en minstens 8 meter vanaf de as van de Dwarsweg.
Conclusie
Locatie Hoogvlietlaan
Het aspect wegverkeerslawaai staat de ontwikkeling van de woningen en het MFC op locatie 1 niet in de weg.
Locatie Dwarsweg
Indien het stedenbouwkundig niet mogelijk blijkt om van bovenstaande afstanden van de weg te bouwen, is een nadere procedure deels noodzakelijk. De overschrijding ten gevolge van de Dwarsweg betreft overschrijding van een niet gezoneerde weg. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. De overschrijding van de richtwaarde ten gevolge van het verkeer op de Dwarsweg is daarmee akoestisch aanvaardbaar en staat de ontwikkeling niet in de weg. Voor woningen die binnen 27 meter van de as van de Dirk van Voornelaan worden gerealiseerd is een hogere waarde procedure noodzakelijk. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne dient een hogere waarde vast te stellen voor de woningen die binnen 27 meter van de as van de Dirk van Voornelaan worden gerealiseerd. Voor woningen binnen deze zone is nader onderzoek nodig om de hogere waarde te bepalen.
Beleid en Normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Bij een gemengd gebied kan gebruik worden gemaakt van kleinere richtafstanden. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).
Onderzoek en conclusie
Locatie Hoogvlietlaan
De noordzijde van het plangebied grenst aan het winkelgebied van Rockanje. Gelet op de menging aan functies is daarom sprake van gemengd gebied. Ter plaatse van het plangebied zijn twee bassischolen gevestigd. Deze basisscholen worden samengevoegd in een multifunctioneel centrum (MFC). Ten oosten van het MFC worden woningen gerealiseerd. Het MFC gaat daarnaast plaats bieden aan een buitenschoolse opvang, peuterspeelzaal, bibliotheek, sportverenigingen, maatschappelijke organisatie en diverse activiteiten. Ook wordt het sport- en cultureel centrum de Merel geintegreerd in het nieuwe MFC. Van al deze activiteiten heeft een sporthal de grootste richtafstand; 30 m ten opzichte van een gemengd gebied. Voor een basisschool geldt een richtafstand van 10 m ten opzichte van een gemengd gebied. Aan beide richtafstanden wordt voldaan. Aan de noord-, west- en zuidzijde is deze afstand altijd gegarandeerd doordat de bestemmingen Verkeer en Groen als een buffer liggen tussen het nieuwe complex en de bestaande woningen. In combinatie met de bouwregels van zowel het nieuwe complex als de bestaande woningen zijn de afstanden altijd gewaarborgd. Voor de nieuw te bouwen woningen aan de oostkant van het huidige Kolpapad is de afstand van 10 m ook altijd gewaarborgd door de bestemming Verkeer en Tuin. Daarnaast wordt bij de uitwerking van het concrete plan voor het nieuwe complex rekening gehouden met de afstand van 30 m tussen de sporthal en de nieuwe woningen.
Locatie Dwarsweg
Op de locatie aan de Dwarsweg is in de huidige situatie een school, bibliotheek en een sport- en cultureel centrum gevestigd. Deze bebouwing wordt gesloopt en ter plaatse worden woningen gerealiseerd. Het woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen zal daarom verbeteren. Verder zijn in de omgeving geen bedrijven aanwezig die een belemmering vormen voor de milieusituatie ter plaatse van het plangebied, of die door de beoogde ontwikkeling worden belemmerd in hun bedrijfsvoering.
Beleidskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.3 weergegeven.
Tabel 5.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
Stof | Toetsing van | Grenswaarde |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | |
fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg /m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek en conclusie
De totale verkeersgeneratie van het plan bedraagt 640 mvt/etmaal (zie paragraaf 5.6). Uit de NIBM-tool blijkt dat de maximale bijdrage NO2 0,58 µg/m³ bedraagt en de maximale bijdrage voor PM10 0,12 µg/m³ (figuur 5.4). Hierdoor heeft de beoogde ontwikkeling een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³). De beoogde ontwikkeling draagt dan ook 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen en is vrijgesteld aan het toetsen aan de grenswaarden. Voldaan wordt aan de luchtkwaliteitswetgeving.
Figuur 5.4. Uitkomsten NIBM-tool
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2016 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende wegen betreffen de Hoogvlietlaan en de Dwarsweg. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze wegen ruimschoots onder de grenswaarden lagen.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling in het plangebied.
Beleidskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Onderzoek en conclusie
Overeenkomstig de professionele risicokaart (https://nederlandprof.risicokaart.nl) waarin relevante risicobronnen getoond worden, is circa 270 m ten oosten van de locatie op de Hoogvlietlaan tankstation Argos gelegen. Het tankstation heeft zowel geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar als invloedsgebied van het groepsrisico en vormt dan ook geen belemmering. Verder zijn in de omgeving geen risicovolle inrichtingen gelegen. Daarnaast vindt in de directe omgeving geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het spoor, het water of door buisleidingen. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering.
Beleidskader
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen moeten in een ruimtelijk plan worden gewaarborgd. Ook moet rond dergelijke leidingen rekening worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de producten worden vervoerd:
Onderzoek en conclusies
Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Beleid en Normstelling
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planm.e.r.-plichtig, projectm.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Onderzoek en conclusie
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject mer-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat. De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van een multifunctioneel centrum (MFC). De MFC moet plaats bieden aan een brede school, buitenschoolse opvang, een peuterspeelzaal, bibliotheek, sportverenigingen, maatschappelijke organisatie en moet tevens onderdak bieden aan diverse activiteiten. Onder andere het sport- en cultureel centrum de Merel wordt geïntegreerd in de nieuwe MFC. Daarnaast worden in de beoogde situatie 12 woningen gebouwd.
De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is. Gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen m.e.r.-procedure of m.e.r.-beoordelingsprocedure noodzakelijk.
De grond is in eigendom van de gemeente. De door de gemeente gemaakte kosten worden doorberekend bij de kaveluitgifte.
De gronden binnen het plangebied zijn volledig gemeentelijk eigendom. Met de gebruikers van de huidige gebouwen zijn afspraken gemaakt over de beoogde ontwikkeling en de financiële aspecten van herontwikkeling van het gebied tot onder andere MFC / Brede School. De gemeenteraad heeft budget beschikbaar gesteld waarmee de bouw van het nieuwe MFC / Brede School complex mogelijk wordt. Ook is een concept-grondexploitatie opgesteld. Deze is sluitend. Onderdeel van de financiële opzet voor dit project is ook de woningbouwontwikkeling op de locatie aan de Dwarsweg. Door het beschikbaar stellen van een krediet en de sluitende grondexploitatie is de uitvoering van het bestemmingsplan gegarandeerd, evenmin is een exploitatieplan nodig. De details van de financiële onderbouwing zijn vertrouwelijk, gelet op onder andere een nog te doorlopen aanbestedingstraject voor de bouw en aanleg van de beoogde ontwikkeling. Om die reden worden in deze paragraaf geen financiële details vermeld.
Overeenkomstig de wettelijke vereisten heeft het voorontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken 6 weken voor inspraak ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Westvoorne. Tijdens deze inspraakperiode is een reactie van het waterschap ingediend. De reactie is bijgevoegd in bijlage 4. Het waterschap heeft geen inhoudelijke opmerkingen op de waterparagraaf van het plan. De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Overeenkomstig de wettelijke vereisten heeft het ontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is een inspraakreactie binnengekomen. De reactie is samengevat en beantwoord in de Nota Inspraak in bijlage 5. De toelichting wordt aangevuld met de opmerkingen uit de inspraakreactie voor wat betreft het aspect verkeer en geluid. De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van de regels en verbeelding.